Opinie | Voedselbossen zijn hard nodig om natuur én boerenbedrijven te behouden

In het deze maand gepresenteerde stikstofplan wordt gedwongen verplaatsing van boerenbedrijven niet langer uitgesloten. Zelfs de ondertekenende boerenorganisaties LTO en NAJK lijken zo te onderkennen dat het einde van de landbouw bij kwetsbare natuurgebieden in zicht is. Kan dat niet slimmer? Met voedselbossen kunnen boeren boer blijven, zelfs naast een natuurgebied.

Al in 2021 riep de Tweede Kamer de regering met een motie op om voedselbossen in te zetten voor de versterking van kwetsbare natuurgebieden. Een goed idee, want voedselbossen produceren voedsel zonder vee of zware landbouwmachines en dus praktisch zonder stikstofuitstoot. Sterker nog, net als natuurbossen leggen voedselbossen juist stikstof vast. Bijna alle politieke partijen, van Partij voor de Dieren tot de BBB, stemden dan ook voor deze constructieve motie.

Voedselbos Ketelbroek, in 2009 aangeplant op steenworpafstand van Natura 2000-gebied De Bruuk (Gelderland), toont aan hoe voedselbossen een passende landbouwmethode vormen rondom stikstofgevoelige leefgebieden. In 2016 namen biodiversiteitsonderzoekers de proef op de som in het nog jonge voedselbos. Ze stelden hun meetinstallaties op in het voedselbos en het nabijgelegen natuurgebied. Daar telden ze nauwkeurig elke loopkever, broedvogel en nachtvlinder – soortengroepen die een representatief beeld geven van de biodiversiteit in een gebied. Wat bleek? Niet De Bruuk, maar Ketelbroek had de grootste biodiversiteit.

Een toevalstreffer, zou je kunnen denken. Maar recent onderzoek bevestigt dat voedselbossen een grote bijdrage kunnen leveren aan natuurherstel. In een voedselbos bij Haarzuilens (Utrecht) werd langjarig de insectenpopulatie gemonitord. Ditmaal werd de vergelijking gemaakt met een naastgelegen natuurgrasland van Natuurmonumenten. De resultaten waren zo mogelijk nog opvallender dan de eerdere uitkomsten uit Gelderland. In de val van het voedselbos werden 18.572 insecten geteld, tegenover 3.379 in het natuurgebied.

Gescheiden werelden

Dat een door mensen ontworpen landbouwsysteem de natuurwaarden van een daarvoor bestemd natuurgebied kan evenaren, komt voor velen als een verrassing. Dat heeft alles te maken met ons denken over landbouw en natuur. Die twee hebben we tot strikt gescheiden werelden gemaakt. In bestemmingsplannen hebben landbouw en natuur eigen bestemmingen met elk hun eigen regels. Boeren die hun percelen registeren bij de RVO, moeten deze onderverdelen in productief en niet-productief. En op het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zijn landbouw en natuur ondergebracht bij aparte directies.

Zo is sluipenderwijs het geloof ontstaan dat landbouw en natuur elkaars tegenpolen zijn. Maar gedurende het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid was dat helemaal niet vanzelfsprekend. Gedacht wordt dat mensen millennia lang hun natuurlijke omgeving verrijkten met eetbare en andere nuttige planten, net als in een voedselbos. Daarmee zou het voedselbos de oudste vorm van landbouw zijn. Uit Canadees-Amerikaans onderzoek blijkt dat plekken waar dit soort voedselbos-achtige systemen bestonden, nog altijd een aanzienlijk grotere soortendiversiteit kennen dan de ‘natuurlijke’ omgeving, zelfs 150 jaar nadat de mens is vertrokken.

Moeten we dan terug naar de tijd van jagers en verzamelaars? Nee, beter niet. Onze samenleving is ingrijpend veranderd en de wereldbevolking fors gegroeid. Zeker nu ooit vanzelfsprekend geachte geglobaliseerde voedselketens onder druk staan door geopolitieke onrust en extreme weersomstandigheden, is het belangrijk om onze nationale voedselzekerheid te versterken. Het goede nieuws is: we hoeven niet te kiezen tussen voedselproductie en natuur.

Want hoewel de eerste oogsten in een voedselbos letterlijk en figuurlijk gepikt worden door vogels en andere dieren (geef ze eens ongelijk), stijgt de productie op termijn ver boven hun eetlust uit. Zo blijft er volop fruit, noten en kruiden voor de boer om een goede boterham mee te verdienen. Het netto saldo van de voedselbossen in Gelderland en Utrecht bedraagt inmiddels meer dan 3500 euro per hectare. „Ruim boven het gemiddelde van bijvoorbeeld granen, snijmaïs en grasland”, becijferden onderzoekers in een rapport in opdracht van het ministerie van Landbouw.

Transitiefonds

De belangstelling voor voedselbossen neemt dan ook toe; niet alleen in de agrarische sector, maar ook bij ketenpartijen. Onlangs lanceerde een breed samenwerkingsverband van onder meer Rabobank en Triodos Bank een transitiefonds voor voedselbossen. Dat biedt hoop, maar ondersteunend overheidsbeleid is nodig om agrariërs te helpen die naast een natuurgebied willen blijven ondernemen met een voedselbos.

En die motie uit 2021 dan? Die is tot op heden nog niet uitgevoerd. Een gemiste kans, want in dit slepende stikstofdossier ontbreekt het aan hoopvolle toekomstperspectieven. Kortom, er ligt een mooie kans voor de volgende minister van Landbouw: voedselbossen inzetten om onze natuur én boerenbedrijven te behouden.