Harde kritiek op OM: beveiliging rond kroongetuige Nabil B. opgeofferd aan opsporingsbelang

Onderzoek OVV Derk Wiersum, Peter R. de Vries en de broer van kroongetuige Nabil B. werden alledrie vermoord. Over hun beveiliging trekt de OVV nu harde conclusies, die vooral voor de top van het OM pijnlijk zijn.

Misdaadverslaggever Peter R. de Vries werd in juli 2021 neergeschoten in Amsterdam en overleed later aan zijn verwondingen.
Misdaadverslaggever Peter R. de Vries werd in juli 2021 neergeschoten in Amsterdam en overleed later aan zijn verwondingen.

Foto ANP/ Hollandse Hoogte

De beveiliging van kroongetuige Nabil B., zijn familie, advocaten en adviseurs is voor het Openbaar Ministerie ondergeschikt geweest aan het opsporingsbelang in de strafzaak-Marengo tegen Ridouan Taghi. Het leidde ertoe dat „een effectieve invulling” van de beveiligingstaak van het OM en de politie „onder druk kwam te staan.”

Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in een rapport over de beveiliging van drie dodelijke slachtoffers uit de kring van Nabil B.: zijn broer Reduan, advocaat Derk Wiersum en adviseur Peter R. de Vries.

Zonder het expliciet te benoemen rekent de OVV dit vooral de top van het Openbaar Ministerie aan: het college van Procureurs-Generaal. Zo stelt de OVV dat de resultaten van een eerste dreigingsanalyse voor Nabil B. en zijn omgeving, bestemd voor het college van PG’s, niet zijn gedeeld met functionarissen van het OM die verantwoordelijk waren voor het beveiligen van familieleden van Nabil B. Uit die analyse blijkt al in de zomer van 2017 dat dreiging voor alle mensen uit de kring van Nabil B. „hoog” is en de ernst van die dreiging als „ernstig” wordt gekwalificeerd. In die analyse wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat een naaste van Nabil B. wordt vermoord, omdat de kroongetuige zelf niet bereikbaar is.

‘Geen dreigingsinschatting’

Ondanks die analyse stelt het rapport dat na de bekendmaking van de kroongetuigendeal met Nabil B., op 23 maart 2018, er nog steeds „geen dreigingsinschatting” was gemaakt voor de familieleden van Nabil B. Laat staan dat er goede onderbouwde beveiligingsmaatregelen waren genomen. Een eerste verzoek voor zo’n dreigingsanalyse werd geweigerd omdat die niet door het „bevoegd gezag” was gedaan en er sprake was van capaciteitsproblemen. Ook zou geen concrete dreigingsinformatie zijn geweest.

Volgens de OVV is er bij het OM en de politie sprake van „gescheiden silo’s” die uitwisseling van relevante informatie ernstig bemoeilijkt.

Wat op dat moment een rol speelt is dat de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor het bewaken en beveiligen van de familie van Nabil B. geen informatie kregen uit het Marengo-onderzoek omdat dit zeer vertrouwelijk was. Die „ernstige omissie in de informatie-uitwisseling” is aangekaart maar niet afdoende opgelost. Volgens de OVV is er bij het Openbaar Ministerie en de politie sprake van „gescheiden silo’s” die uitwisseling van relevante informatie ernstig bemoeilijkt.

Aannames, geen toetsing

De OVV stelt ook vast dat na de dood van Reduan dezelfde problematiek zich weer voordoet bij de moorden op advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries. Bij gebrek aan concrete informatie, wordt bij de beveiliging gewerkt met aannames die vervolgens niet werden gemonitord of getoetst, aldus het OVV.


Lees ook de reconstructie uit december 2022: Hoe justitie het gevaar voor de familie van kroongetuige Nabil B. onderschatte

Na de moord op Reduan zijn door het OM en de politie geen strategische keuzes gemaakt over het afschermen en delen van informatie. De onderzoeksraad rekent dat met name het OM aan dat dit probleem weer speelt bij de beveiliging van Derk Wiersum en Peter R. de Vries. „De politie is voor haar informatiepositie in situaties van dreiging uit de zware georganiseerde criminaliteit in grote mate afhankelijk van keuzes en besluiten van het OM.”

Aanbevelingen

De OVV adviseert de minister van Justitie en Veiligheid om een centrale organisatie in te richten voor het bewaken en beveiligen van personen die worden bedreigd vanuit de georganiseerde misdaad. Dat voorkomt versnippering bij het analyseren van informatie en de uitvoering van beveiliging. Dit centrale stelsel moet een wettelijke basis krijgen. De rechten en plichten van een te beveiligen persoon moeten worden vastgelegd. Ook moet er een onafhankelijke beroepsinstantie komen. In een wet Bewaken en Beveiligen moet onder meer geregeld worden dat verantwoordelijke functionarissen toegang hebben tot alle noodzakelijke informatie van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Het OM en de politie moeten volgens de OVV bewaken en beveiligen te zien als een taak, die niet zo belangrijk is als de opsporing en vervolging van de zware georganiseerde misdaad. Dat moet leiden tot samenwerking op operationeel niveau tussen afdelingen die betrokken zijn bij opsporing en vervolging en bewaken en beveiligen. Daarnaast vindt de OVV dat er een kader moet komen om naast concrete dreigingsinformatie ook zachte informatie te kunnen gebruiken bij het maken van dreigingsanalyses.

De familie van de kroongetuige stelt in een reactie dat het rapport aantoont wat al duidelijk was: „Het kroongetuigesysteem voldoet niet,

brengt onschuldige levens in gevaar en het Openbaar Ministerie is nalatig geweest aangaande onze veiligheid.” De levens van de familieleden zijn „verwoest” en is er „nog steeds geen uitzicht op een veilig, sociaal en zinvol leven. Wij voelen ons al de jaren in de steek gelaten door het Openbaar Ministerie en de Staat.” Zij roepen de minister van Justitie en Veiligheid het kroongetuigesysteem te herzien en ervoor te zorgen dat de familie weer „enigszins

perspectief krijgt”.