Op het NOS Radio 1 Journaal hoor ikeen vraaggesprek van Astrid Kersseboom met een luchtmachtofficier. Het gaat over een droneverbod in het Haagse luchtruim. Uiteraard vanwege de NAVO-top.
Zonder dat Astrid het doorheeft -vermoed ik- stelt zij de volgende vraag: „Wat hangt een drone-eigenaar eigenlijk boven het hoofd bij het negeren van dit verbod?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Een kriebelend plekje waar je nét niet lekker bij kunt: ook orka’s hebben er soms last van. Maar ja, begin er maar eens aan, even flink krabben met je vinnen.
Amerikaanse biologen schrijven deze week in Current Biology dat een zuidelijke orkapopulatie in de Stille Oceaan, voor de kust van British Columbia en Washington, gereedschap gebruikt om de jeuk te lijf te gaan. Ze breken kelpstengels af, duwen die tegen het lichaam van een andere orka en schuren dan langdurig langs die groepsgenoot, zodanig dat de kelp wordt platgerold. De wetenschappers noemen het gedrag allokelping, naar het verschijnsel allogrooming: sociaal gedrag waarbij dieren elkaars vacht vlooien.
Hoewel een andere vorm van ‘kelping’ al langer bekend was (orka’s die zelfstandig met kelp spelen), is dit nieuwe gedrag volgens de biologen extra speciaal omdat het een eerste voorbeeld van gereedschapgebruik door zeezoogdieren zou zijn. De orka’s bewerken de kelpstengels doelmatig, zo schrijven de onderzoekers, door er stukken af te breken tot het ideale krabgereedschap ontstaat. Vooral de zogeheten bull kelp (Nereocystis letkeana) zou daar geschikt voor zijn, omdat die stevig en flexibel tegelijk is, met een gladde buitenkant. „Zoals een met water gevulde tuinslang”, aldus de biologen. Binnen de populatie komt het gedrag regelmatig voor, zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke orka’s.
In september 2022 onthulden redacteuren Lamyae Aharouay en Hugo Logtenberg dat er een extern onderzoek zou komen naar het gedrag van voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib. Al snel ging het vooral over de vraag: wie heeft er gelekt naar NRC? En waarom? Afgelopen weken beheerste de affaire opnieuw het nieuws. Maar wat is nou de kern van de zaak-Arib? En hoe bescherm je als journalist je bronnen?
Het besluit van het Zorginstituut Nederland vorige week om zogeheten Parp-remmers voor kankerpatiënten uit het basispakket te halen, is terecht en kan het begin inluiden van meer weloverwogen keuzes om de kosten van het basispakket te beteugelen.
Bij de meeste patiënten bleek dat Parp-remmers níet werkten, terwijl ze wel bijwerkingen geven en in één jaar 30 miljoen euro kostten voor 944 patiënten. Alleen patiënten met een bepaalde gen-mutatie hadden baat bij de remmers; voor hen zullen ze wel vergoed blijven worden. Ook terecht.
De gezondheidszorg kost, zo is al ruim twintig jaar bekend, steeds meer geld. De vraag wordt groter omdat mensen gemiddeld langer leven dan voorheen en meer ernstige ziektes overleven, maar lange tijd patiënt blijven. Dat zal nog even doorgaan: in 2040 is een kwart van de bevolking tussen 65 en 99 jaar oud.
Daarnaast passen artsen veel preventieve geneeskunde toe, met check-ups (consulten, bloed prikken, scans, echo’s), waar de patiënt graag aan meedoet en soms zélf op staat. Zoals de voorzitter van Medisch Specialist 2035, Esther Cornegé, vorige week in NRCzei: „We zaten altijd erg aan de voorzichtige, veilige kant. Want stel dat die ene patiënt zegt: ‘Dit had je moeten controleren volgens de richtlijn, maar je hebt het gemist’ en je daarna aanklaagt? Dan hang je.”
En dan is er de ethiek: artsen schrijven soms ook medicijnen voor die mogelijk levensreddend maar zeker belastend zullen zijn voor de patiënt. Weinig patiënten zeggen dan nee, en dat kan men ook niet van hen verwachten. Zij hopen dat de bijwerkingen van het medicijn de moeite waard zullen zijn, zelfs al is dat maar enkele maanden leven.
Over overbehandeling van ouderen wordt al jaren gediscussieerd, maar het blijft gebeuren. Niemand verwacht dat een 89-jarige patiënt die is gevallen een hersenscan nodig heeft. Toch gebeurt dat. Elke arts zal zeggen dat de ene oudere veel fitter is dan de andere, en dat is ook zo, maar zo min mogelijk medisch ingrijpen zou het devies moeten zijn.
De enige partij die belang heeft bij vergoeding van geneesmiddelen die niet werken, of bij een overmatig gebruik van scans, is de fabrikant. Patiënten, premiebetalers en verzekeraars niet.
Het ziekenhuis vaak ook wel. Hoe meer behandelingen, des te meer geld er in het laatje komt. Dat klinkt plat en ziekenhuizen zijn niet op winst gerichte ondernemingen. Ze gebruiken de opbrengsten meestal verstandig. Maar inkomsten hebben ze wel nodig.
Sommigen in de zorg bepleiten een compleet andere financiering: alleen achteraf vergoeden wat heeft gewerkt, dus als de patiënt beter is of een bepaald doel is behaald. Dáarin schuilt mogelijk het gevaar dat complexe patiënten niet in aanmerking komen omdat ze worden gezien als financieel risico.
Als de zorg voor iedereen, ongeacht zijn portemonnee, zo toegankelijk moet blijven als hij nu is, dan zullen artsen vaker ‘nee’ moeten zeggen. Dat vinden ze lastig omdat hun richtlijnen voorschrijven dat ze het zekere voor het onzekere nemen. En de patiënt hoopt dat scans en tests ziekte voorkomen en dat voorgeschreven medicatie werkt.
Laten het nou de hoogst geleerde medici zijn die per specialisme die richtlijnen schrijven. Zij kunnen ‘nee’ erin schrijven. Minder preventieve handelingen en zinloze controles, alleen medicijnen voorschrijven als de kans groot is dat ze gaan werken.
Het is aan hen om dit te veranderen. Van de politiek hoeven ze weinig te verwachten. Die durft al decennia niet in te grijpen in het almaar uitdijende basispakket.