De 94-jarige schoonmoeder van mijn tante woont nog zelfstandig maar raakt wat vergeetachtig. Ze belt mijn tante om te vertellen dat ze haar telefoon kwijt is. Wat mijn tante ook probeert uit te leggen, namelijk dat ze hem in haar hand houdt omdat ze aan het bellen is, helpt niet: ze kan hem echt niet vinden. Uiteindelijk fietst mijn tante naar haar toe. Binnengekomen zit schoonmoeder stralend te wachten: „Ik heb hem weer gevonden hoor! Nadat ik jou had gebeld zag ik hem op mijn tafeltje naast de stoel liggen!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De dreigende bezuinigingen op het openbaar vervoer in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag moeten van tafel. De Vervoerregio Amsterdam (VRA) en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), de opdrachtgevers van het stads- en streekvervoer in respectievelijk 14 gemeenten in Noord-Holland en 21 gemeenten in Zuid-Holland, eisen dat van het Rijk.
VRA en MRDH hebben officieel bezwaar ingediend bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het is de start van een juridische strijd over het lokale ov. De vervoerregio’s willen voorkomen dat vanaf 1 januari 2026 tot wel 20 procent minder bussen zullen rijden in en rond de grote steden en dat de tarieven voor bussen, trams en metro’s fors moeten stijgen.
Het is ongebruikelijk dat lokale overheden een dergelijke juridische procedure beginnen tegen het Rijk. In Nederland werken Rijk en decentrale overheden over het algemeen samen als ‘collegiale overheden’. „Het maken van bezwaar is een zware maatregel die we liever niet inzetten”, stelt Melanie van der Horst, voorzitter VRA en wethouder in Amsterdam namens D66. Eerder vochten de grote gemeenten onder meer eenzijdige, door het Rijk opgelegde bezuinigingen aan op de jeugdzorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
110 miljoen euro minder
Het ov rond Amsterdam en Rotterdam/Den Haag krijgt vanaf 1 januari 2026 110 miljoen euro minder van het Rijk. Dat komt neer op circa 10 procent van hun inkomsten. Het stads- en streekvervoer in Nederland draait voor de ene helft op subsidies, voor de andere helft op kaartverkoop.
Deze bezuiniging op het ov is het gevolg van een andere manier waarop het Rijk gemeenten wil financieren. Nu verstrekt het Rijk zogeheten specifieke uitkeringen (SPUK’s) die gemeenten gebruiken voor allerlei projecten – vaak eenmalig –, van bodemsanering en bibliotheken tot sport en cultuur. Een SPUK is geoormerkt budget, en mag niet aan andere zaken worden besteed.
Ook het stadsvervoer betaalt het Rijk, via de vervoerregio’s, met behulp van zo’n SPUK. Dat is oneigenlijk gebruik van een SPUK, klagen de vervoerregio’s al langer, want stadsvervoer is absoluut geen eenmalig project. Samen bedienen de stads- en streekvervoerders circa twee derde van de regionale ov-reizigers in Nederland.
Het inmiddels demissionaire kabinet-Schoof wil de SPUK’s afschaffen, tot vreugde van gemeenten, die zo minder financiële verantwoording hoeven af te leggen (alleen nog aan de gemeenteraad, niet meer ook aan het Rijk). Het kabinet heeft hier wel een ‘taakstelling’ van 10 procent aan verbonden. Het idee: zonder alle administratieve rompslomp kan het budget ook wel een tiende lager.
En dat nekt nu het stadsvervoer. In Den Haag wordt de korting op het ov in en rond de grote steden gezien als een ‘foutje’ tijdens de coalitie-onderhandelingen van het kabinet-Schoof. Geef nou toe dat het een formatiefoutje is, riep Tweede Kamerlid Pieter Grinwis (CU) vorig najaar het kabinet op tijdens een debat over het ov.
„De bezuiniging van 110 miljoen op het ov is terug te voeren op een administratieve fout”, aldus Jan van Zanen, voorzitter van MRDH en burgemeester van Den Haag. „Het Rijk erkent dat ook, maar trekt de bezuiniging vooralsnog niet in. Met desastreuze gevolgen voor ov-reizigers.”
De korting voor de MRDH komt neer op ruim 58,5 miljoen euro en voor VRA op ruim 51 miljoen. In april meldde de inmiddels vertrokken staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) dat hij geen geld had om de reeds ingeboekte besparing op het ov ongedaan te maken. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat het ministerie het vandaag bekendgemaakte bezwaar van VRA en MRDH zal honoreren. Voor de beide vervoerregio’s is de volgende stap dan een gang naar de bestuursrechter.
De Cultuurfonds Prijs is dit jaar toegekend aan het Arnhemse Theater Oostpool. Het gezelschap, dat onder leiding staat van artistiek directeur Daria Bukvić, krijgt de prijs omdat het „veelzijdig en grensverleggend” is, met voorstellingen die „actueel, urgent, fris en eigentijds” zijn. Oostpool wordt geprezen omdat het „theater relevant en aantrekkelijk wil maken voor een jonge doelgroep”.
De Cultuurfonds Prijs is een prijs voor organisaties „die het verschil maken in cultuur of natuur in Nederland”. Sinds 2010 reikt het Cultuurfonds deze prijs uit aan vernieuwers, aanjagers en voorbeeldmakers. Het fonds richt zich op theatergezelschappen, kunstenaars en natuurorganisaties.
Volgens Cathelijne Broers, directeur van het Cultuurfonds, heeft Theater Oostpool zich in de afgelopen vijf jaar „vernieuwd met een uniek en meerstemmig artistiek team van zes individuele theatermakers, die samen werk maken voor een groot, breed en jong publiek. Het zijn jonge makers met uiteenlopende artistieke signaturen, die gerekend worden tot de meest beloftevolle stemmen in het theaterveld.” Theater Oostpool, zegt ze, „daagt het publiek voortdurend uit met hun scherpe en levenslustige voorstellingen. Ze zijn daarin echt voorbeeldstellend.”
Gouden letters
Sinds juni 2021 is Daria Bukvić (1989) artistiek directeur van het gezelschap. De andere regisseurs en makers in het artistieke team zijn Char Li Chung (1995), Jan Hulst (1987) & Kasper Tarenskeen (1988), Florian Myjer (1992) en Priscilla Vaudelle (1982). Dramaturgen Fanne Boland en Madelon Kooijman zijn onderdeel van het artistieke team.
In NRC werd Bukvić in een jaar na haar aanstelling bij Oostpool uitgeroepen tot theatermaker van het jaar. Haar „aanstelling kan al na een jaar in gouden letters worden geschreven”. Met twee superbe voorstellingen (Girls & Boys en Midzomernachtsdroom) ontpopte ze zich „in meerdere opzichten als de kroonprinses van het Nederlands theater”. Door een burn-out stokte haar eigen productie enige tijd, maar Oostpool blijft een bron van spraakmakende producties, zoals afgelopen seizoen The Almighty Sometimes (regie Bukvić) en Madame Butterfly (regie Char Li Chung).
Lees ook
Interview met Daria Bukvić: ‘Ik wéét dat je de wereld kan verbeteren met theater’
Zoals vogelaars massaal uitrukken om een glimp van de zeldzame geelsnavelduiker op te vangen, zo verzamelden vliegtuigspotters zich zondag rond Schiphol om de Airforce One te zien landen – het vliegtuig waarmee de Amerikaanse president Trump naar Nederland komt voor de NAVO-top. Maar net als met zeldzame vogels blijft het een gok voor de spotters: waar en wanneer Trump zal landen is geheim.
De Venezolaanse spotter Carol Inciarte heeft Trumps Boeing 747 wel eens gezien toen zij nog in Boston studeerde: „Ze is echt groot, ze is prachtig. Je kunt haar al van verre horen. Eerst komen de twee straaljagers die haar begeleiden. Als ze landt, voel je de grond trillen.” Samen met haar man Bob de Jong woont ze in Hillegom. Ze komen wel vaker met de scooter naar Schiphol om vliegtuigen te spotten. Inciarte: „Ik heb Bob aangestoken.”
De NAVO-top brengt dezer dagen vijfenveertig regeringsleiders naar Nederland, ieder in zijn of haar eigen vliegtuig. Die staan allemaal niet in het vluchtschema. Omdat ze afwijken van de reguliere vliegtuigen, zijn ze interessant voor spotters. Hoewel, ze praten eigenlijk alleen maar over dat éne vliegtuig: de Airforce One. Zaterdag zijn de wegbereiders van Trump al geland op de Oostbaan: zes grijze vrachtvliegtuigen met onder meer zijn helikopters aan boord, en zijn gepantserde auto, bijgenaamd The Beast.
Dit is een kans van één keer in je leven. Het leeft al weken onder spotters
De Boeing 747 is het favoriete vliegtuig van spotter Carol Inciarte. Daarin is ze niet de enige. Vrijwel alle spotters die zich hebben verzameld aan de voet van de Zwanenburgbaan noemen de 747 als favoriet. „Een iconisch vliegtuig”, zegt spotter Bart uit Purmerend. Helaas te duur geworden voor passagiersvluchten. Over het spotten van de Airforce One zegt hij: „Dit is een kans van één keer in je leven. Het leeft al weken onder spotters.”
Een vliegtuig landt op Schiphol, terwijl spotters een foto van het toestel maken bij de landingsbaan. Foto Sonny Lensen
Ook de Boeing 777 is populair bij de spotters. Ze zien het liefst verouderde, grote vliegtuigen die lekker veel lawaai maken. Het model van Trump, de 747-200B, maakt zelfs zoveel lawaai dat het eigenlijk niet meer mag landen op Schiphol. „Wat ik nou zo mooi vindt”, zegt spotter Thijs Schasfoort uit Woerden, „is het geluid van die luchtwervelingen als het vliegtuig net voorbij is – het gegrom en die zweepslagen: ‘sjk-k, sjk-k’”. Nee, nieuwe vliegtuigen hebben dat niet meer. Die zijn beter gebouwd, grotere motoren.
Uit Limburg gekomen
Spotter Kai van Rijswijk de Leeuw van Weenen is helemaal uit Zuid-Limburgse Geleen komen rijden, met zijn zoon Luuk en zijn vriend Nick. „Normaal gaan we naar Düsseldorf, dat is dichterbij, maar daar heb je geen goeie plek om te spotten. We hebben daar met een ladder rondgelopen, het was een drama.” Net als veel anderen is het trio is voorzien van mooie fotocamera’s. Filmen heeft de voorkeur boven fotograferen. Ook maakt Van Rijswijk een livestream van de landingsbaan.
Rond Schiphol is een goede spottersplek deze week niet vanzelfsprekend. De politie en de marechaussee hebben de omgeving afgezet, vooral het gebied rond de Polderbaan die deze week dient als parkeerplaats voor de regeringsvliegtuigen. Ook de twee vaste spottersplekken zijn onbereikbaar. De meeste spotters staan nu in de berm langs de Hoofdweg bij de zijweg 2000 El, even voorbij de afzetting. Dankzij de gunstige wind en het buiten bedrijf zijn van twee andere landingsbanen, landen vrijwel alle vliegtuigen op de Zwanenburgbaan. Dus als Trump komt, dan staan ze hier goed. Geen garantie op succes natuurlijk. Enkele spotters waren er ook bij toen de toenmalige president Obama in 2014 naar Nederland kwam. Velen hebben de Airforce One toen gemist omdat hij op het laatste moment van baan wisselde.
Over de vraag of, waar en wanneer het toestel van Donald Trump landt, valt nog niets te zeggen. Foto Sonny Lensen
De Iraans-Nederlandse spotter Alireza Parsa werkt als vliegtuigmonteur voor een Israëlisch bedrijf in Keulen en Luik. Nee, zijn afkomst is daar geen probleem, zegt hij, in tegenstelling tot bij andere bedrijven waar hij werkte: „Bij ons werken heel veel culturen samen. Eigenlijk hebben we maar één cultuur, de luchtvaartcultuur”. Hij was zondag bij zijn ouders in Osdorp en besloot ook bij Schiphol te gaan kijken. „Voor mij is het rustgevend. Als ik in Keulen om vier uur ’s ochtends klaar ben, loop ik altijd even naar de landingsbaan om ze allemaal te zien vertrekken in de opkomende zon.”
Ik ben zelf spotter. Gisteren heb ik nog naast The Beast gestaan
Dat ene grote vliegtuig
Vier uur, de politie komt de spotters wegsturen. Gedurende de dag zijn steeds meer wegen afgezet, de spotters moeten ook hun auto’s weghalen. De agent brengt het vriendelijk: „Ik ben zelf spotter. Gisteren heb ik nog naast The Beast gestaan.” Over de komst van de Airforce One heeft hij trouwens slecht, maar onbevestigd nieuws: „Ach, die komt pas maandagavond, of dinsdag, of helemaal niet.”
De spotters laten zich niet ontmoedigen. Volgens het schema van Schiphol landen er tussen 16:55 en 17:15 officieel geen vliegtuigen – twintig minuten niets. Dat is afwijkend. Zouden ze misschien het luchtruim vrij houden voor dat ene grote vliegtuig uit de Verenigde Staten?
Wachten. Er komt een Spaans vliegtuig langs. Een Brits. Een gewone blauwe van de KLM. Nee, geen Trump vanmiddag. Misschien vanavond. Misschien morgen.
Lees ook
‘Trump sleept ons een oorlog in waar niemand om heeft gevraagd’