Column | Dilemma voor schrijvers

Huiveringwekkende dilemma’s doemen opeens op voor Nederlandse schrijvers van betekenis. De uitgever van hun werk blijkt besmet door banden met een ‘fout’ bedrijf. Het gaat om het Amerikaanse investeringsbedrijf KKR dat tot zijn nek is verweven met allerlei dubieuze Israëlische organisaties.

KKR is sinds 2023 aandeelhouder van de grote Amerikaanse uitgever Simon & Schuster, die vorig jaar het Nederlandse uitgeversconcern Veen Bosch & Keuning (VBK) opkocht, waartoe uitgeverijen als Atlas Contact, Luitingh-Sijthoff, Alfabet en Ambo Anthos behoren.

De schrijvers die hun werk bij deze uitgevers publiceren, zijn niet te benijden. Je zult maar een jonge schrijver zijn, dolblij met een van deze uitgevers die bereid waren je debuut uit te brengen. Alles is geregeld, contract getekend, publiciteitscampagne klaar, datum voor presentatie vastgesteld.

En dan opeens blijkt er een bedrijf te bestaan, KKR, waarvan je nog nooit gehoord had, maar dat dik geld verdient aan verkeerde contacten met verkeerde Israëlische bedrijven en dat bovendien nu via via een vette vinger in de pap van jouw bedrijf heeft.

Wat in vredesnaam te doen? Goed, het is mogelijk een geweldig thema voor een roman die je nog eens in de verre toekomst zou kunnen schrijven, maar daar heb je nu weinig aan. Je hebt een prachtboek geschreven, vind je zelf, je snakt naar de ongetwijfeld lovende recensies en je ziet je zelf al als een van de veelbelovende nieuwkomers op het Boekenbal waar je vorig jaar nog niet werd binnengelaten.

Kunnen wij het deze beginnende schrijver kwalijk nemen als hij geen weerstand kan bieden aan zijn brandende ambitie en toch in zee gaat met deze tot voor kort nog onomstreden uitgever? Of besluiten wij als adspirant-koper dit boek, samen met zijn uitgever, onmiddellijk in de ban van onze morele verontwaardiging te doen?

De situatie is voor de gearriveerde schrijver minder nijpend, maar toch ook weinig geriefelijk. Hij kan met zijn redelijk tot goed verkochte werk overal terecht, maar het betekent wel dat hij gekoesterde, jarenlange contacten met zijn vaste uitgever moet verbreken. Hij zal het gevoel krijgen dat hij zijn ouderlijk huis moet verlaten, hoewel hij altijd met grote liefde door zijn ouders is grootgebracht.

Vooral de als maatschappijkritisch bekend staande auteurs zullen nu aller ogen op zich gericht weten. Enkele schrijvers – Malou Holshuijsen, Irene van Staveren, Frida Boeke en Conny Braam – hebben al besloten bij hun uitgeverij te vertrekken. Andere schrijvers (Freek de Jonge, Adriaan van Dis, Geert Mak) beraden zich nog, maar De Jonge zei al wel volgens de Volkskrant: „In wezen ben ik gewoon weg bij de uitgeverij.”

Als ze bij hun uitgever blijven, zal het voor mij geen reden zijn ze niet meer te lezen. De afweging die ze moeten maken, is te persoonlijk om daarin als buitenstaander te kunnen treden.

Het onthutsende is dat deze ontwikkeling – omstreden investeerders die bedrijven met een ideële inslag overnemen – zich overal kan voordoen. Straks gaat ook mijn telefoon. „Jij werkt toch voor NRC? Wist je dat…?” Volgt de naam van een gruwelijke durfkapitalist. Mocht ik hier stoppen, dan heeft De Telegraaf gelukkig altijd wel een leuk plekje voor mij.