
Met termen als een „onzorgvuldige voorbereiding” en een „onvoldragen probleemanalyse en -aanpak” oordeelde de Afdeling advisering van de Raad van State maandag bijzonder negatief over het coalitieplan uit de Voorjaarsnota van PVV, VVD, NSC en BBB om de sociale huren niet te laten stijgen dit en komend jaar.
Vorige week lekte al uit dat de Raad kritisch over de wet zou adviseren met het meest negatieve oordeel, ‘dictum D’ – een oordeel dat de afgelopen 25 jaar slechts in tien andere wetsvoorstellen werd geveld. Maandag werd duidelijk waarom het advies over de huurbevriezing zo vernietigend uitviel. Met dictum D krijgt de regering nadrukkelijk het advies om de huurbevriezing niet door te zetten en dus niet in te dienen bij de Tweede Kamer.
Het advies draagt bij aan de spanning rondom het onderwerp. Vier vragen over deze zware uitspraak.
1
Hoe zwaar weegt dit advies?
Het kabinet is verplicht om de Raad van State om advies te vragen over alle wetsvoorstellen, initiatieven en Algemene Maatregelen van Bestuur (waarmee regels in een wet verder worden uitgewerkt) die het wil doorvoeren. De afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) beoordeelt de juridische houdbaarheid, kwaliteit en uitvoerbaarheid van die voorstellen. De Raad is zowel een onafhankelijk adviesorgaan van de regering en het parlement, als een van de hoogste algemene bestuursrechters van Nederland.
Het advies over de huurbevriezing is in principe niet bindend. In de praktijk kan de regering er toch voor kiezen om het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen, gewijzigd of niet. Wel is het advies zo zwaarwegend, dat er doorgaans naar geluisterd wordt. Negatieve adviezen zijn overigens zeldzaam.
2
Waarom zo negatief?
De Raad gebruikt harde woorden: de totstandkoming van de wet is niet zorgvuldig gegaan en dat is „bezwaarlijk”. Het is voor de Raad niet helder waar de huurbevriezing precies goed voor is en de gevolgen van het voorstel zijn volgens de Raad niet zorgvuldig doordacht. Volgens de Raad is het „evident dat dit wetsvoorstel onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, waardoor de reguliere stappen en bijbehorende waarborgen in het wetgevingsproces niet zijn gevolgd”.
Bovendien versterkt het voorstel ongelijkheid tussen sociale huurders van corporatiewoningen en andere (particuliere) sociale huurwoningen, waarvoor de huurbevriezing niet geldt. Ook compenseert het kabinet woningcorporaties onvoldoende voor de misgelopen inkomsten en schendt het kabinet de zorgplicht als corporaties door de bevriezing niet meer kunnen bouwen of investeren in woningverbetering, zo stelt de Raad.
3
Wat betekent dit voor het wetsvoorstel?
Het kabinet moet opnieuw in gesprek over het voorstel in de ministerraad. Minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer (BBB) spreekt in een schriftelijke reactie van „een stevig advies” en zegt te werken aan een ‘nader rapport’ waarin de minister moet beschrijven of zij het wetsvoorstel gaat wijzigen, of waarom zij dat niet zal doen. „Het wetsvoorstel, het advies en het rapport bespreken we deze week in het kabinet. Ook heb ik hierover contact met de fractievoorzitters”, schrijft Keijzer.
Daarna worden het wetsvoorstel, het advies van de Raad van State en het rapport van Keijzer naar de Tweede Kamer gestuurd, die over het voorstel moet stemmen. Maar of er überhaupt over de wet gestemd zal worden, is met dit negatieve advies nog niet duidelijk.
De Raad adviseert dat nu niet te doen, maar het komt voor dat de adviezen niet worden opgevolgd. Vier van de tien wetsvoorstellen die de afgelopen 25 jaar het ‘dictum D’ als advies kregen, zijn niet gewijzigd en toch naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat was onder oud-premier Mark Rutte (VVD). Twee daarvan zijn daadwerkelijk aangenomen. Minister Faber van Asiel (PVV) stelde afgelopen februari ook haar wetsvoorstellen voor een strenger asielbeleid niet aan te passen nadat haar voorstel een negatief advies met ‘dictum C’ van de RvS ontving. Haar strengere asielwetgeving moet nog door beide Kamers.
4
Waarom is dit negatieve advies zo sailliant?
Tegelijkertijd loopt er nog een kort geding van woningcorporaties tegen de Nederlandse Staat over de huurbevriezingen. Koepelorganisatie Aedes en 230 woningcorporaties stapten naar de rechter met de klacht dat de minister de bouw van duizenden nieuwe sociale huurwoningen dwarsboomt met de huurbevriezing en eerder gemaakte afspraken schendt. Met de inkomsten van jaarlijks toegestane huurverhogingen investeren woningcorporaties in de bouw van nieuwe woningen. Volgens hen kunnen ze niet voldoende woningen bouwen als de huurbevriezing doorgaat.
Met het advies van de RvS staan de woningcorporaties mogelijk sterker in hun zaak. De rechtbank Den Haag behandelt het kort geding woensdag 4 juni.
Keijzer is zelf overigens ook geen voorstander van huurbevriezing, zonder een volledige compensatie van woningcorporaties. Ook al was zij niet bij de onderhandelingen van de Voorjaarsnota, is zij wel degene die het plan moet uitvoeren.
Keijzer zal vóór 1 juli 2025 iets moeten verzinnen om de lasten van sociale huurders te verlichten – een sterke wens van coalitiepartij PVV – maar de huren tegelijkertijd te verhogen zodat corporaties kunnen investeren en bouwplannen niet in het geding komen.
Volgende week debatteert de Tweede Kamer waarschijnlijk over de huurbevriezing, de dinsdag daarop zal de Eerste Kamer daar over in gesprek gaan. Een woordvoerder van minister Keijzer bevestigt aan NRC druk bezig te zijn met de uitwerking van eventuele alternatieve manieren om woningcorporaties te compenseren. Volgens de woordvoerder zal het oordeel van de rechter in het kort geding daar ook in meewegen
Met medewerking van Irith Fuks
