Nederland heeft een zeeklimaat. Maar Maastricht is al een beetje Midden-Europa. Het is er vaak net een paar graden warmer dan elders in Nederland. En binnen de stad slaat warmte op de ene plek meer toe dan op de andere. Het Sphinxkwartier, een voormalige industriewijk die ontwikkeld wordt tot een buurt waarin gewoond en gewerkt wordt, is zo’n locatie die in de zomer op hittekaarten vuurrood kleurt. Als op zeer warme dagen op de koelste plekken van Maastricht de gevoelstemperatuur 38 graden Celsius bereikt, kan het in deze wijk aan de rand van het centrum tot 14 graden warmer aanvoelen.
Veel van de bewoners hebben het idee dat klimaatbestendigheid niet de hoogste prioriteit had, en heeft, in het deel van het Sphinxkwartier dat de afgelopen jaren gereedkwam. Gea Dekkers kocht hier een woning: „Het lijkt vooral te gaan om het ontwikkelen van zoveel mogelijk woningen in het gebied.” John Geelen, die er een woning huurt: „En ondergrondse parkeerplaatsen, ook die voor de vele bezoekers van Maastricht, zijn ook een verdienmodel.” Door de bouw daarvan kunnen bomen niet wortelen. In de binnentuinen van de diverse complexen, veel daarvan in handen van beleggers of Verenigingen Van Eigenaren, is nog wel groen te vinden. Maar veel straten in de inmiddels afgeronde zuidelijke helft van het Sphinxkwartier ogen als een stenen woestijn en lijken met slechts een handvol bomen in weinig op de artist impressions uit de folders van een paar jaar geleden, die volop vegetatie en „overkolkend groen” beloofden.
Maandag is het Heat Action Day, een dag waarop het Internationale Rode Kruis aandacht vraagt voor de dreiging van extreme hitte en wat er gedaan kan worden om die te verminderen. Ook in Nederland worden tal van activiteiten georganiseerd om het onderwerp onder de aandacht te brengen. We zullen de komende jaren meer last krijgen van de toenemende warmte. Inwoners van steden het meest, met kinderen, ouderen en chronisch zieken als meest kwetsbare groepen.
Goede voornemens
De Klimaatadaptatiestrategie 2023-2027 van de gemeente Maastricht kan onmogelijk de oorzaak zijn van het weinige groen in de openbare ruimte van het Sphinxkwartier. Die staat vol goede voornemens: biodiversiteit en bewustzijn van klimaatadaptatie moeten groter, het aantal vierkante meters bedekt met klinkers, tegels en asfalt moet omlaag, Maastricht verdient vergroening en de hele stad meer bomen.
Maar de bewoners hoorden vooral vaak wat allemaal niet kon. Geelen: „Ze hebben het steeds over parkeergarages, leidingen en kabels. Wortels van bomen en struiken zouden te veel stuk maken. En ook het industriële verleden wordt aangehaald.”
De geschiedenis blijkt ook een argument. Het Sphinxkwartier verrijst in het gebied waar met de aardewerkfabrieken van Petrus Regout (het latere Sphinx) bijna twee eeuwen geleden de industrialisatie van Nederland begon. „Omdat er in de tijd van de fabrieken niet veel groen stond, moet er nu ook niet te veel komen. De geest van toen moet hier een beetje blijven hangen.”
De Frans Fouraschenstraat in het Maastrichtse Sphinx-kwartier is een van de weinige straten in de wijk waar wel bomen staan.
Via de Burgerbegroting, een deel van het gemeentebudget dat beschikbaar gesteld wordt voor het uitvoeren van ideeën van burgers, zagen de bewoners een opening om hun wijk hittebestendiger te krijgen. „We dienden een uitgewerkt plan in”, vertelt Dekkers. Veel meer bomen en ander groen in volle grond. Alleen boombakken waar dat niet anders kan. Meer geveltuinen. „Uiteindelijk kregen we alleen 10.000 euro toegewezen voor drie grote groenbakken.” Om de gemeente alsnog enthousiast te krijgen voor het bredere plan, kwam er een bewonersinitiatief Sphinx moet Groener. Dekkers, die voorzitter werd: „We haalden driehonderd handtekeningen op.” Geelen, lid van het kernteam van Sphinx moet groener: „Een veel kleinere groep bewoners biedt weerstand, vooral omdat we in het kader van de verkeersveiligheid ook eenrichtingsverkeer voorstelden.” Het initiatief richt zich ook op leefbaarheid; met aandacht voor kinderspeelplaatsen, verkeersveiligheid, ontmoetingsplekken op straat. De weerstand kwam ook van een enkeling die huiverig is voor bomen vanwege blad en schaduw, en omdat ze vogels aantrekken (vogelpoep, geluid, vallende takjes).
Veel straten lijken in weinig op de artist impressions, die volop vegetatie en ‘overkolkend groen’ beloofden
Geveltuintjes
Verantwoordelijk wethouder Frans Bastiaens (Senioren Partij Maastricht, stedelijke ontwikkeling en veerkrachtige wijken) was de afgelopen dagen niet bereikbaar voor commentaar. In een raadsinformatiebrief van 20 februari van dit jaar kondigde hij de verplaatsing van vijf boombakken aan van elders naar de nogal stenige Dr. Frans Fouquetstraat. Er komen daarnaast nieuwe bakken en – indien kabels, leidingen en andere zaken in de bodem geen beletsel vormen – ook twee bomen in de volle grond.
Volgens Bastiaens is er ook ruimte voor geveltuinen. De straten zijn breed genoeg om dan nog vijf meter aan rijbaan voor gemotoriseerd verkeer over te houden. „Dat de geveltuintjes niet te groot mogen worden, heeft ook te maken met regels”, lacht Geelen. „Vanaf een centimeter of 75 worden het plantsoenen en dan hebben niet de bewoners maar de gemeente onderhoudsplicht.”
Sphinx moet groener verwacht elk moment de uitwerking van de gemeentelijke aanpassingsplannen. Het bewonersinitiatief kan dan zijn zienswijze indienen.
De komende jaren staat in Maastricht behalve het bouwen van het noordelijk deel van het Sphinx-kwartier een extra uitdaging op het gebied van hittestress gepland. In de Sint-Pietersberg ontstond door bijna een eeuw mergelwinning door de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) een ‘holle kies’ zo groot als de binnenstad van Maastricht. Dat gebied wordt nu herbestemd, onder meer voor het realiseren van woningen. Door de beschutte ligging kan het in de holte van de berg echter 5 tot 6 graden warmer zijn dan elders in en rond de stad. Daardoor komen er plant- en diersoorten voor die we nergens anders in Nederland zien. Maar hoe leefbaar zijn die temperaturen en de vrijwel afwezige wind voor de toekomstige menselijke bewoners? Het ENCI-gebied is nu al de grootste dieprode vlek op de hittekaart van Maastricht.
Toen Geert Wilders in september 2004 uit de Tweede Kamerfractie van de VVD werd gezet, belandde hij in een rommelig zolderkamertje, vlak bóven de VVD-fractiegangen. Er was voor de Groep Wilders ruimte voor een klein bureau, een medewerker (ene Martin Bosma) en een printer. Terwijl de VVD verder ging alsof er niets gebeurd was, bouwde Wilders daar aan zijn nieuwe politieke beweging, de PVV, opgericht in februari 2006.
Nog altijd woont Wilders in het zolderkamertje van de VVD, gratis. Je merkt het aan hoe VVD’ers over hun partij praten. Het lijkt altijd meer te gaan over de PVV dan over de VVD zelf, ook als ze dat niet hardop zeggen. Bij elke keuze, elk idee, elk strategisch dilemma domineert de gedachte: wat betekent dit voor de PVV? Nooit zetten ze Wilders uit hun hoofd.
Het gevolg van deze permanente PVV-obsessie was de afgelopen dagen te zien, na de val van het kabinet-Schoof op dinsdagochtend. Voor het eerst hadden PVV en VVD samen in een volwaardig kabinet gezeten. De coalitie hield het, struikelend en vechtend, elf maanden vol – totdat Wilders eruit stapte.
Liberale vleugel
De samenwerking met de PVV heeft altijd moeilijk gelegen bij veel VVD’ers. Sommigen, in de meer liberale vleugel van de partij, hoopten dat de val van het kabinet een goede reden voor partijleider Dilan Yesilgöz zou zijn om de PVV uit te sluiten voor een toekomstige kabinetsdeelname.
Dat gebeurde alleen niet. Yesilgöz vond het op dinsdag „te vroeg”, en ze was „te boos”, om al over die vraag na te denken, alsof de VVD zich er zelf niet al maanden op had voorbereid om zélf uit de coalitie te stappen. Ze wist al wel dat ze helemaal geen zin had om na de verkiezingen met GroenLinks-PvdA in een kabinet te zitten.
Sindsdien blijft het stil in de partijtop, en groeit de onrust in de partij, vertellen VVD’ers. Pim van Strien, Tweede Kamerlid tot en met 2023, plaatste deze vrijdag op LinkedIn een oproep aan zijn partij om zich definitief af te keren van de PVV. „De populist blijft een populist. Onbetrouwbaar. Illiberaal. Ondemocratisch. Nu het masker af is, is er ook helderheid. Degenen die hem een kans gaven […] kunnen nu met goed fatsoen en in gruwel het hoofd afwenden en de PVV uitsluiten. De VVD voorop.”
Van Strien was ook kritisch op de partijtop, een zeldzaamheid in de VVD, tot nu toe voorbehouden aan een klein groepje ontevreden liberalen. „De partijleiding heeft dit pad meegeplaveid. Meegewogen. Meegedaan. Elke keer een stap verder. Ondanks alle waarschuwingen. Kritiek werd weggewuifd – de PVV moest toch een kans krijgen? Wel, die kans is geweest. En is verspeeld.”
Rechtse kiezers behouden
Dilan Yesilgöz deed alsof het uitsluiten van de PVV een te grote stap was om in de emotie van de kabinetsval te zetten. Maar wat zij deed was óók een besluit: ze bleef achter haar keuze van de zomer van 2023 staan, toen ze de mogelijkheid open ging houden dat de VVD met de PVV zou gaan regeren.
Dat was tot dan toe, in de Mark Rutte-jaren, onbespreekbaar geweest. Door de samenwerking niet alsnog te verwerpen, blijft ze deze optie openhouden voor een volgende keer. Zetten de liberalen zich te veel af tegen de PVV, dan bestaat de vrees dat de partij kiezers aan de rechterflank van zich vervreemdt.
Al ruim twintig jaar leeft in de partij die angst dat de rechterflank te verwaarlozen, waarna Wilders hun kiezers inpikt. Maar ze kunnen ook niet mét hem. Ze weten dat Wilders uiteindelijk voor zichzelf kiest, en de VVD, zijn voormalige politieke familie, haat. En dat juist het uitsluiten van de PVV jarenlang een effectieve manier was om hun diepste angst, te worden overvleugeld door Wilders, buiten de deur te houden.
Ze weten dat Wilders uiteindelijk voor zichzelf kiest, en de VVD, zijn voormalige politieke familie, haat
Zoals VVD’ers Geert Wilders niet uit hun hoofd kunnen zetten, zo heeft Wilders de VVD nooit los kunnen laten. Beide partijen spelen al decennia een spel van aantrekken en afstoten. Wilders is geschoold als conservatief-liberaal, met zijn latere rivaal Mark Rutte is hij geïnspireerd door Frits Bolkestein, VVD-leider in de jaren negentig. Vlak nadat hij in 2004 uit de VVD werd gezet door fractievoorzitter Jozias van Aartsen, kwam Wilders met een ‘Onafhankelijkheidsverklaring’ die vooral over rechts-liberale thema’s ging: lage belastingen, het behoud van de hypotheekrenteaftrek. Het ging Wilders niet alleen om de islam of de multiculturele samenleving. Hij wilde de „elite van laffe en bange mensen bestrijden”.
‘Speels en vrijdenkerig’
De snelle groei van de PVV in 2006 (negen Kamerzetels) viel samen met een bestaanscrisis in de VVD. Mark Rutte had de strijd om het leiderschap gewonnen van Rita Verdonk, maar in de partij leefden zorgen over de koers. Rutte was te speels, was de gedachte, te vrijdenkerig. Pas bij de verkiezingen van 2010 had hij zijn verhaal gedisciplineerd, en liet hij het vooral over economie en veiligheid gaan.
De PVV bleef aan de rechterkant van de VVD groeien. En Wilders wist de PVV in 2010 gedoogpartner te maken van het eerste kabinet-Rutte (VVD en CDA). De VVD stemde toe, in de hoop „de leeuw te temmen”, zoals oud-minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) het deze week noemde. Rutte had het over een akkoord „waar rechts Nederland de vingers bij kan aflikken”. Twee jaar later brak Wilders opnieuw, in een door hemzelf uitgelokte crisis, met de VVD. Hij kon niet leven met nieuwe bezuinigingen.
Het bood Rutte de kans Wilders de jaren erna af te schilderen als „wegloper”. Omdat Wilders geen afstand nam van zijn „minder Marokkanen”-uitspraak, in 2014, sloot Rutte de PVV zelfs uit van verdere kabinetsdeelname. Rutte regeerde een keer over links, met de PvdA, en in twee centrumrechtse kabinetten. Wat in die jaren wél gebeurde, was dat de VVD steeds meer op de PVV wilde lijken.
Zwarte Piet en ‘wokisme’
Ingegeven door angst kiezers te verliezen aan de PVV, probeerden Kamerleden van de VVD het nieuws te halen met rechtse plannen. Bente Becker over „integratielocaties” voor statushouders, Halbe Zijlstra over het behoud van Zwarte Piet, Dilan Yesilgöz over „wokisme” als grote bedreiging van de democratische rechtsstaat – in Den Haag werd dit gedrag buiten de VVD smalend „PVV-corvee” genoemd. In die jaren werd de VVD een partij met twee gezichten: bestuurlijk en populistisch tegelijk. Maar kiezers die naar radicaal-rechts waren overgestoken, kwamen niet meer terug. Politicologen zagen in 2021 dat zich naast centrum-links en centrum-rechts een derde stabiel machtsblok in de Nederlandse politiek had gevormd: dat van radicaal-rechts.
In de zomer van 2023 maakte de VVD een grote draai: Kamerlid Ruben Brekelmans (in Elsevier Weekblad) en de nieuwe lijsttrekker Yesilgöz wilden niet langer de deur naar de PVV gesloten houden. Vlak daarvoor had de VVD, de partij die zich erop beroept de laatste grote bestuurderspartij van Nederland te zijn, het kabinet laten vallen op migratie. Het doel was, opnieuw: de rechtervleugel behouden. Maar het omgekeerde gebeurde: voor veel kiezers werd de PVV opeens aantrekkelijk. De partij behaalde een recordaantal van 37 zetels, en schoof aan bij de formatie.
Geert Wilders heeft zich in al die jaren steeds verder afgekeerd van de VVD. Zijn verkiezingsprogramma’s werden steeds radicaler, en gingen steeds minder over conservatief-liberale onderwerpen. Ze gingen vrijwel uitsluitend nog over de islam, asiel en migratie. Zijn breuk met de coalitie van VVD, NSC en BBB zette hij vorige week maandag in met een ‘tienpuntenplan’ over migratie. Precies op die manier forceerde hij ook zijn eerste breuk met de VVD, in 2004. Ook toen kwam hij met een ‘tienpuntenplan’ waarvan hij wist dat de VVD het niet kón accepteren. Belangrijkste punt toen was het EU-lidmaatschap van Turkije, waar de VVD toen voor was.
Driemaal is de VVD afgewezen door Wilders: in 2004, in 2012 en in 2025. Toch wil Dilan Yesilgöz aan deze laatste afwijzing geen conclusies verbinden. Ze zei na de kabinetsval dat ze „als de dood” is dat er een links kabinet komt, en wil juist door met „rechts beleid”. Sommige partijgenoten hopen dat ze misschien alsnog de PVV uitsluit op het VVD-congres (zij noemen het De Liberale Open Dag) van volgende week zaterdag. Maar de angst voor de PVV en haar magische invloed op VVD-kiezers zit er diep in.
Met stickers in de aanslag overleggen inwoners van Gorinchem over de toekomst van hun stad. De stickers, vier rode en vier groene, mogen ze plakken bij foto’s van zo’n veertig gebouwen uit de periode 1965 tot 1990, ook wel de ‘Post 65’-periode genoemd. Met dank aan een Europees verdrag mogen burgers óók hun zegje doen over potentieel erfgoed – gebouwen en andere zaken die behouden moeten blijven. En dus plakken de om en nabij vijftig bezoekers van het ‘Erfgoedcafé’ in Gorinchem groene stickers bij gebouwen waaraan ze gehecht zijn, en rode bij wat wel weg mag. „Hee, maar…”, er wordt naar een foto gewezen: „dit gebouw ís al gesloopt.”
Het gebouw in kwestie, het oude politiebureau aan de Smakheul, is inderdaad al jaren weg. Toch kan het niet-meer-bestaande gebouw op enkele groene stickers rekenen, nadat iemand heeft geopperd dat ze misschien ook mogen aangeven wat ze graag terúg willen. „Dat gaat helaas niet”, zegt Annelou Evelein, erfgoedadviseur van de gemeente. „Maar het is leuk om te zien dat een Post 65-gebouw mensen raakt.”
Over een aantal gebouwen uit de periode van ruwweg de wederopbouw tot de opkomst van Vinex-wijken, moet zo langzamerhand een keuze worden gemaakt: renovatie, herbestemming of slopen? Om te voorkomen dat over een paar decennia wordt gedacht: waarom is dat iconische gebouw of dat winkelcentrum of die wijk niet bewaard gebleven, moet het nú gaan over dat ‘jonge erfgoed’, zegt Evelien van Es, erfgoedexpert en architectuurhistoricus. Het gaat in heel Nederland om vier miljoen panden, waarvan tweeënhalf miljoen woningen.
„Je gaat gebouwen vaak pas missen als ze weg zijn”, zegt Van Es. „De Zwarte Madonna van Carel Weeber in Den Haag had niet gesloopt mogen worden.” En ook het Arbeidsbureau in Hilversum niet. De aankomende sloop van de Pompenburgflat in Rotterdam noemt ze „in- en inzonde”. Om te voorkomen dat te veel „iconische gebouwen” zo verdwijnen, wordt zowel op rijks- als gemeentelijk niveau gekeken naar hoe de Post 65-periode op de juiste manier behandeld kan worden.
Burgerexpertise
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) begon in 2017 een verkenning naar gebouwen en kunst uit deze periode. Het streven is, zegt Kees Somer, architectuurhistoricus bij de RCE, dat dit najaar uit een eerder opgestelde longlist een selectie gemaakt kan worden van locaties, waaronder gebouwen en kunst, die in aanmerking komen voor de status van rijksmonument. „Het aantal rijksmonumenten dat we kunnen aanwijzen is erg beperkt. Zo rond de 150 zullen het er zijn.” Hij hoopt dat „ook in het kader van duurzaamheid” naast die monumenten „zoveel mogelijk Post 65-erfgoed behouden blijft en door volgende generaties wordt gekoesterd”.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description=" Kunstwerk uit 1974 van de Poolse kunstenaar Ryszard Winiarski bij een flat aan de Banneweg in Gorinchem.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description=" Kunstwerk uit 1974 van de Poolse kunstenaar Ryszard Winiarski bij een flat aan de Banneweg in Gorinchem.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/06142057/web-0706BINgorinchem01-1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/k-MzZYKfFc_yGqTOP5BV2nRxkGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/06142057/web-0706BINgorinchem01-1.jpg 1920w”> Kunstwerk uit 1974 van de Poolse kunstenaar Ryszard Winiarski bij een flat aan de Banneweg in Gorinchem.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De Johanneskerk in Gorinchem behoort ook tot de zogenoemde Post 65-gebouwen – na 1965 gebouwd.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De Johanneskerk in Gorinchem behoort ook tot de zogenoemde Post 65-gebouwen – na 1965 gebouwd.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/06143939/web-0706BINgorinchem1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/burgers-denken-mee-over-welke-gebouwen-in-hun-stad-behouden-moeten-blijven-en-welke-juist-niet-lelijk-is-geen-argument-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/YhcAh2I6-ChhEFGINKRp5OyQnCM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/06143939/web-0706BINgorinchem1.jpg 1920w”>De Johanneskerk in Gorinchem behoort ook tot de zogenoemde Post 65-gebouwen – na 1965 gebouwd.
Foto’s Walter Herfst
Ook op gemeentelijk niveau wordt gekeken naar wat lokaal belangrijk is en bescherming verdient. Dat moet ook wel, sinds Nederland vorig jaar het Europese Verdrag van Faro heeft ondertekend. Dat verdrag, staat op de website, „stelt de mens en de samenleving centraal en hún relatie met erfgoed”. Door middel van participatie wordt er gebruik gemaakt van burgerexpertise en gezocht naar de emotionele waarde van erfgoed. Met als hoofdvraag: wat vinden júllie belangrijk om te bewaren?
In het geval van Post 65 kan dat best lastig zijn, weet Van Es. „Kerken en kastelen zijn evident erfgoed. Daar is iedereen het over eens, dat vinden mensen ook vrij makkelijk mooi. Maar dat geldt niet voor gebouwen uit deze periode.” Een deel van de samenleving heeft die gebouwen nog gebouwd zien worden, of waren zelfs de eerste bewoners ervan. Misschien vinden ze dat confronterend, denkt Van Es. Volgens haar leeft het gevoel dat erfgoed iets is van vóór jouw tijd, niet uit jouw tijd. En anders dan bij ouder erfgoed, wordt over architectuur uit de jaren 70 en 80 vrij vaak gezegd dat het lelijk is. „Maar lelijk is geen argument.”
In Parijs vonden ze de Eiffeltoren in eerste instantie ook niks
Hofjes, bloemkoolwijken, schuine daken en nisjes kenmerken de bouwstijl van de jaren 70. „Na de systeembouw van na de wederopbouw vonden architecten dat wonen weer menselijk moest worden, dat mensen elkaar weer moesten kunnen ontmoeten in de straat.” Het moest socialer, was het idee. „Wonen met je medemens.” Daarom, zegt ze, zijn er in die periode sociale huurwoningen gebouwd op A-locaties. „Ook mensen met een kleine beurs hadden recht op een fijne woonplek.”
De jaren 80 waren anders. „De crisis in 1979 was een groot omslagpunt. En na 1982, tijdens het eerste rechtse kabinet onder leiding van Ruud Lubbers, veranderden ook de richting die het land opging én de architectuur”, zegt Van Es. „De boodschap was dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar was. Het liberale gedachtegoed werd bepalend.” Er werd niet meer gebouwd voor de buurt, maar voor de markt.
Parkeergarage Kweeklust
Bepaalde gemeenten dragen het met trots, zegt Kees Somer: „In Almere, Zoetermeer, Nieuwegein is bijna alles Post 65. Zij zien gebouwen uit die tijd als vernieuwend en als deel van hun identiteit.” In Gorinchem daarentegen hebben ze er niet zoveel mee. De bezoekers van het Erfgoedcafé, gemiddelde leeftijd hoger dan het oudste gebouw uit die periode, zijn gehecht aan heel ánder erfgoed. Gorinchem is de grootste nog intacte vestingstad van Nederland en door de ANWB ook nog bestempeld als „de allermooiste”. „In Gorinchem kibbelt iedereen over van alles en nog wat”, zegt wethouder Eva Dansen, die erfgoed in haar portefeuille heeft. „Behálve over hoe mooi de vesting is.”
Inwoners hebben zich verenigd in tientallen erfgoedgemeenschappen, waarvan de in 1909 opgerichte Vereniging Oud-Gorcum, „het historische geweten van de vestingstad”, de grootste is. De stad staat vol monumentale panden als ‘Dit is in Bethlehem’ uit 1566 en ‘Het Tinnen Koelvat’ uit 1750. Dát is het erfgoed waar de inwoners zich mee bezig willen houden. Niet met het clubgebouw van de korfbalvereniging of het belastingkantoor. Niet met het moderne stationsgebouw dat in de plaats kwam van het gesloopte stationsgebouw uit 1883. Ook niet met parkeergarage Kweeklust. De Post 65-gebouwen zitten het erfgoed eigenlijk alleen maar in de weg. „Het maakt me niet uit wat er blijft”, wordt gezegd in het Erfgoedcafé. „Ik hoop vooral dat we vanavond mogen beslissen wat er gáát.”
„Ik snap dat, zeker in een stad als Gorinchem, het hart in eerste instantie niet uitgaat naar Post 65-erfgoed”, zegt erfgoedadviseur Annelou Evelein tegen de bezoekers. „Maar ook deze jonge gebouwen zijn deel van het verhaal van Gorinchem. Ik hoop echt dat jullie uit je comfortzone kunnen komen.”
Bezoekers van het ‘Erfgoedcafé’ in Gorinchem zijn niet gecharmeerd van het gebouw van de supermarkt Nettorama.Foto Walter Herfst
Het zou zonde zijn als steden zich zomaar van hun Post 65-gebouwen zouden ontdoen, zegt architectuurhistoricus Evelien van Es. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kijkt niet alleen naar de gebouwen zelf, legt ze uit, maar ook naar thema’s die iets zeggen over de samenleving. Die „verhaallijnen” hebben niet direct te maken met de architectuur, maar gaan bijvoorbeeld over welvaart (denk aan de verzorgingsstaat, maar ook aan recreatie), vrijheid (emancipatie, maar ook sex, drugs and rock ’n roll) en ordening (Deltawerken en stadsvernieuwing). „Als je met erfgoed bezig bent, moet je het verhaal van Nederland vertellen, de gebouwen die je aanwijst moeten dat verhaal bewijzen.”
Het verhaal van Gorinchem is natuurlijk „dat van die mooie oude stad”, zegt wethouder Dansen bij het Erfgoedcafé. Maar dat verhaal is niet voorbij, dat loopt nog door. „De vraag is: hoe gaan we Gorcummers laten inzien dat Post 65 ook voor deze stad een belangrijke periode is?”, zegt erfgoedadviseur Evelein.
Veel van de gebouwen op het stickervel in het Erfgoedcafé zijn intussen uit het zicht verdwenen door een grote hoeveelheid groene stickers – voornamelijk geplakt bij kunst, kerken en het buiten de vesting gelegen Avelingen Schakelstation – of juist rode – „jongens, de Nettorama móét weg”. „Wat grappig”, zegt Dansen. „Ik had niet verwacht dat het Wilhelminaplein ook zoveel groene stickers zou krijgen.” Het in een cirkel om het plein heen gebouwde appartementencomplex is afgewerkt met gele bogen op het dak. „Ik vond het in eerste instantie ook niks”, zegt de vrouw die er haar laatste groene stickertje bij heeft geplakt. „Maar ik begin het steeds leuker te vinden.” Dansen knikt begripvol. „In Parijs vonden ze de Eiffeltoren in eerste instantie ook niks, hè.”
Onpersoonlijk
Een paar weken na het Erfgoedcafé maakt de gemeente Gorinchem bekend dat het aan de slag gaat met een ‘herinrichtingsplan’ voor het stationsgebied. Op de zeer actieve Facebook-pagina Oud Gorinchem wordt een petitie gestart. Het huidige treinstation „uit de jaren 70 is foeilelijk”, staat in de uitleg. Het is „koel en onpersoonlijk” en zorgt dat „wanneer je er aankomt, je er zo snel mogelijk weg wil”. Hiervoor in de plaats moet een „replica van het originele stationsgebouw” komen, ten behoeve van het „historische karakter van de vestingstad”.
Aan autonamen is te zien dat fabrikanten niet meer weten waar hun handelswaar voor staat. De design-suv’s van nu heten Mokka, Capri of Grandland, kolder. Het Chinese BYD noemt een Tesla-concurrent Seal, van Zeehond. Terwijl er ooit verband was tussen titel en product, model en samenleving. Een Citroën met voorwielaandrijving heette Traction Avant, een kleintje Mini. De autonaam benoemde je plaats in de wereld: Kadett voor de gewone man, Admiral voor de rijken. Aziatische en Amerikaanse merken noemden limousines Grandeur, Crown, Century of President, een droom-Cadillac Eldorado. Van die feodale romantiek is weinig over. Westerse elitefabrikanten kozen voor koele cijfers of lettercodes: BMW 5-serie, Mercedes S-klasse. En de mindere goden gingen leuk doen. De nieuwste kleine BYD noemt zich Dolfijn.
Zoom in voor details van de Dacia BigsterKlik op de punten voor uitleg over de details
Dacia herenigt wat je ziet en wat je krijgt. De Bigster, vetste Dacia ooit, hoeft alleen maar groot te zijn voor weinig geld. Daar gaat een budgetmerk tenslotte over. Het topmodel met 155 pk hybride aandrijflijn kost 39.200 euro. Daarvoor koop je wat bij Franse concurrenten tien- en bij de Duitsers 20.000 euro meer kost, en hij is er vanaf 31.000 euro. Zo enorm als hij lijkt, is hij trouwens niet. Met een lengte van 4.57 meter en een voor een suv bescheiden breedte van 1.81, relaxed in parkeergarages die je met twee meter brede mode-suv’s gaat mijden, blijft hij keurige middenklasse. Zo ontkracht hij gewiekst de stigma’s van zijn genre. Dacia maakte hem niet te dik en met zijn net geen 1.400 kilo niet te zwaar, zodat hij haast zo zuinig werd als de kleinere hatchback die je bij Opel of VW hetzelfde of meer had gekost – 1 op 20 is doenlijk. Dacia heeft er alles aan gedaan om een must-have van hem te maken. De stijl is ondanks de schaalvergroting goed gelukt. De neus met de onderbroken horizontale streep doet denken aan de gigantische elektrische Hummers in de VS, maar de klunzigheid van de dikke spatbordbeschermers maakt hem tot een vertederende macho. Zo lief hoe dat Roemeense buurthuis zo hoog op de poten zo laagdrempelig staat te zijn. Hij is een boomhut op wielen, machtig kinderavontuur.
Binnen zet Dacia stappen voorwaarts door de klok terug te draaien. Het draait de premium-aanstellerij van het belevingsterrorisme ferm de strot om door gewoon weer mooi genoeg te maken. De materialen zijn degelijk maar simpel. De stoffen bekleding is zwart, het plastic van het dashboard en de deurpanelen nette armoe. De onopgesmuktheid is bevrijdend. In veel auto’s voel je je clochard in een paleis. Hier ben je meteen thuis en met de pech die arme sloebers overkomt ruikt hij met wat geluk meteen vertrouwd naar jou. Mooi, denk ik van de bekerhouders in de middentunnel, wat een fijn smal randje, daar blijft mijn minibeker pompstationespresso zonder valgevaar in hangen. Dom. De beker zakt er dwars doorheen en dan heb ik mijn eerste testauto met zwembad. Hij ruikt naar Senseo, zei een passagier. Nee, zei ik, hij ruikt naar mijn lot.
Frivole bekledingsaccenten voor het topmodel, verder zijn de stoelen vooral zwart en simpel.
Foto’s Merlijn Doomernik
Nepjuwelen aan een karrepaard
Hoe goed hij ook zit en rijdt, de Bigster is niet perfect. De vensterbank-achtige helling onder de achterste zijruit zag ik herhaaldelijk voor een achteropkomende auto aan, waardoor ik me kapot schrok bij het inhalen. De viercilindermotor bromt naar de maatstaven van nu luidruchtig, al harmonieert de klankkleur met de ruwe bolster van het ouderwetse lastdier dat hij met zijn ongekende laadvolume tot zo’n 1.900 liter is. Van de bijgeluiden onder de vloer hoop je dat ze binnen de garantieperiode escaleren. Bij het topmodel is de luxe én genade én een psychisch ongemakkelijke stijlbreuk met zijn principiële nuchterheid. De hebbedingetjes in de Bigster hangen als nepjuwelen aan een karrepaard. Met gentrificatiesymptomen als een infotainmentdisplay had je bij Dacia leren leven, maar een elektrisch bedienbare achterklep, een elektrisch panoramadak, stuur- en stoelverwarming, een Sound System en deels elektrisch verstelbare stoelen gaan wel héél ver. De audio synthesizert een welkomstgeluidje en het multimediasysteem krijgt online updates, de kleuren heten tegenwoordig deftig Rouge Terracotta of Vert Cėdre, niet normaal meer. Zo barst de Bigster uit de voegen van zijn nederige kaste. Fout chic is hij gelukkig niet geworden. Zie hem als een glampingtent met kacheltje en donzen dekbedden, een veldtocht naar het paradijs. Dit is een auto die naar natte hond mag ruiken. Die zou ik na ondertekening van het koopcontract dan ook direct bestellen.