PVV-leider Geert Wilders heeft op X zijn eerdere dreigement om uit de coalitie te stappen zondag iets geconcretiseerd: als „het merendeel” van zijn tien migratievoorstellen niet wordt toegevoegd aan het coalitieakkoord, stapt de PVV uit de coalitie. Afgelopen maandag presenteerde de PVV-leider zijn tienpuntenplan tijdens een door hemzelf ingelaste persconferentie in Den Haag. Maandagavond om 18.00 uur overlegt de coalitie over Wilders’ uitspraken in die persconferentie.
In de tien punten staat hoe de PVV migratie wil terugdringen met onder meer een asielstop, strengere toelatingseisen voor asielzoekers en het inperken van gezinshereniging. Volgens experts zijn meerdere punten uit het tienpuntenplan juridisch onhaalbaar of in strijd met Europese en internationale verplichtingen.
Een deel van de voorstellen is al vastgelegd in het coalitieakkoord, waarmee de uitvoering ervan valt onder de verantwoordelijkheid van PVV-minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie). Toch noemt Wilders ze in zijn lijst opnieuw, en eist hij aanvullende afspraken.
Poetin-vrienden
VVD-leider Dilan Yesilgöz was zondag in het programma Buitenhof kritisch over Wilders’ persmoment van afgelopen maandag: ze noemde het „een openbaar functioneringsgesprek met zijn eigen minister”, waarbij hij „stukken rood vlees in de arena gooit”.
Erna begon ze over Wilders’ aanwezigheid als spreker bij de laatste editie van de Conservative Political Action Conference (CPAC), dit weekend. Daarbij zijn ook pro-Russische en extreemrechtse leiders aanwezig. „Je viert je weekend niet met Poetin-vrienden,” zei Yesilgöz.
Het coalitieoverleg van komende maandagavond noemde ze in het programma „niet spannend”, en ze benadrukte dat er binnen de coalitie best ruimte is om te praten over nieuw migratiebeleid.
Coalitiepartij NSC reageerde deze week al terughoudend op Wilders’ asielpunten. NSC-leider Nicolien van Vroonhoven benadrukte vrijdag dat het coalitieakkoord zorgvuldig is uitonderhandeld: „Het feit dat we binnen een jaar tijd voor de derde keer over opgewarmde maatregelen praten… [Wilders] kan telkens met nieuwe voorstellen komen, maar zo werkt het niet.”
De BBB zegt open te staan voor Wilders’ plannen. BBB-leider Caroline van der Plas liet weten dat de partijen „zeker verder gaan praten” over zijn voorstellen.
Lees ook
Wilders’ eisen voor strenger asielbeleid blijken vooral ‘opgewarmde’ en nauwelijks haalbare plannen
Begin jaren 90 werkte ik bij een fietsenwinkel. Op een zaterdag stond ik alleen achter de toonbank toen een vriendelijke heer om broekenvet vroeg. Dat vermindert bij wielrennen de wrijving en houdt de huid koel. Destijds onbekend met de materie verkocht ik de man een pot. Een week later kwam hij sportief uitleggen hoe hij in de wasbak van het dichtstbijzijnde tankstation zijn noten geruime tijd had gehangen om de korte tocht terug te kunnen aanvaarden. Ik bleek hem een flinke pot tijgerbalsem te hebben verkocht.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Misschien komt het omdat ‘het volk’ tegenwoordig zo ruim vertegenwoordigd is in het parlement, als het daar komt opdagen tenminste, want zo is het volk ook: als het ze niet bevalt stemmen ze met de voeten. Of omdat er in de media nogal wat zijn die prat gaan op hun vele uitwisselingen met „de mensen”.
Het is zoveel dat ik totaal niet meer zit te wachten op de mening van „gewone Nederlanders” over bijvoorbeeld de val van het kabinet. Als er al een overkoepelende mening is, hebben we die al gehoord en anders krijgen we die wel van Gijs Rademakers of Maurice de Hond, daar heb je dan in sommige gevallen nog wat aan. Het verhaal gaat dat Geert Wilders definitief wist dat hij „de stekker er wel uit kon trekken” toen Maurice had gepeild dat een groot deel van zijn gewone achterban dat wel zou begrijpen.
Verslaggevers van alle zenders en omroepen gingen gisteren weer overal heen met hun camerawagens, naar de markten in de grote steden, maar ook naar PVV-broeinesten als Uden, waar een op de drie inwoners had gestemd op Geert Wilders. Het was niet dat ik op de bank zat te wippen van nieuwsgierigheid naar wat het winkelend publiek daar allemaal van vond. De meningen waren keurig opgeknipt. Er waren er die Geert Wilders wel begrepen, anderen wisten het niet, er waren er teleurgesteld en er zaten ook een paar feestvierders tussen die vanaf het prille begin al geen hoge pet op hadden van het gevallen kabinet.
Ik zag een getourmenteerd volk.
Lastiggevallen door de pieken en dalen die het imperfecte leven nu eenmaal met zich meebrengt, falende politici die nooit doen wat ze beloven en daarna door verslaggevers die hoopten op een zo wild mogelijk antwoord. Ze kregen waar ze voor kwamen: niemand rekende meer ergens op. Uden, Edam, Culemborg, de Albert Cuyp: het was prijsschieten geblazen, dezelfde quotes waren overal in de aanbieding. Jammer dat we van de meeste verslaggevers de, waarschijnlijk gewone, gezichten niet zagen terwijl ze vragen stelden aan gewone mensen van wie ze de antwoorden ten diepste niet interessant vonden.
„Dag mevrouw, dag meneer.”
„Ja tot ziens, tot de volgende verkiezingen maar weer.”
En daarna weer door met hun boodschappentassen op wieltjes, tot de rand toe afgevuld met sinaasappels.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Hoe lopen de maatschappelijke scheidslijnen in Nederland? Tussen mensen met een hoge en een lage kwaliteit van leven? Tussen progressieven en conservatieven? Mensen met veel en weinig vertrouwen in de democratie?
Bij al dit soort tegenstellingen zijn regionale verschillen nauwelijks van belang, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Van een duidelijke tweedeling tussen bijvoorbeeld de Randstad en grensregio’s is geen sprake. En ook bij fijnmazigere regio-indelingen kwam het SCP alleen kleine tot matige tegenstellingen tegen.
Veel belangrijker is de sociale klasse waartoe je behoort. Die kan veel beter je levenshouding, je kwaliteit van leven en je politieke voorkeuren voorspellen dan je woonplaats.
Twee jaar geleden schreef het SCP al dat Nederland uit zeven sociale klassen bestaat. En dat de verschillen tussen deze klassen groot zijn. Mensen in de onderste klassen hebben over het algemeen slechtere baankansen, minder vrienden en een slechtere gezondheid dan mensen in de hoogste klassen.
Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen
Voor dit nieuwe rapport (Verdeeld over het land) wilde het SCP weten hoe deze klasse-verschillen zich verhouden tot regionale verschillen. En ook: zijn woonplaats en sociale klasse goede voorspellers van hoe mensen naar zichzelf kijken, hoe hun leefwereld eruitziet en wat hun maatschappelijke opvattingen zijn? Woonplaats blijkt dus veel minder bepalend dan sociale klasse.
Of mensen bijvoorbeeld progressieve of conservatieve opvattingen hebben over onderwerpen als Europa, klimaat en migratie, kan voor hooguit 4,7 procent worden verklaard door de regio waar zij wonen. De overige ruim 95 procent wordt verklaard door individuele verschillen. De voorspellende waarde van de sociale klasse is meer dan twee keer zo groot: 11,5 procent.
Bij het ervaren van een slechte levenskwaliteit is het verschil nog groter. Hiervoor bekeek het SCP of mensen ontevreden zijn met hun leven, slecht slapen, roken en krap bij kas zitten. Zo’n slechte levenskwaliteit kan voor ruim 20 procent verklaard worden door de sociale klasse van mensen, en voor hooguit 1,7 procent door hun woonplaats.
‘Landelijke oplossing nodig’
Hogere sociale klassen ervaren een betere levenskwaliteit en zijn progressiever over culturele onderwerpen. Tegelijk zijn zij rechtser over economische thema’s. De laagste klassen zijn respectievelijk conservatiever en linkser.
Dit wil niet zeggen dat regionale verschillen niet bestaan. „Er zijn wel grote verschillen tussen de gebieden met de meest extreme scores”, zegt SCP-onderzoeker Cok Vrooman. In de stad Utrecht wonen bijvoorbeeld meer mensen uit hogere sociale klassen dan in Oost-Groningen. Zuid-Limburg is economisch linkser dan het Gooi. En in Rotterdam hebben meer mensen een slechte levenskwaliteit dan in Breda. Toch is de woonplaats uiteindelijk een slechte voorspeller voor dit soort kenmerken.
Dat is goed te verklaren, zegt Vrooman. „Nederland is een klein, dichtbevolkt land met een goede infrastructuur, sterke sociale netwerken en een hoogontwikkelde verzorgingsstaat.” Dat dempt eventuele scheefgroei tussen regio’s.
Voor politiek Den Haag is de boodschap van het SCP dat ongelijkheid een landelijk probleem is, dat het beste met landelijk beleid bestreden kan worden. Ook benadrukt het planbureau opnieuw dat ongelijkheid méér is dan economische ongelijkheid.
Ook je netwerk, leefstijl, gezondheid en zelfs je voornaam en uiterlijk dragen bij aan je maatschappelijke positie, beschreef het SCP twee jaar geleden al. Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen. Zo is economische ongelijkheid „verstrengeld” met andere ongelijkheden.
Zeven sociale klassen
Het SCP deelt Nederlanders op in zeven sociale klassen, op basis van hoeveel ‘kapitaal’ zij hebben op vier gebieden: economisch (opleidingsniveau, inkomen), persoonsgebonden (gezondheid, uiterlijk), sociaal (mensen met wie je over persoonlijke zaken spreekt, of die je kunnen helpen) en cultureel (muzieksmaak, voornaam, digitale vaardigheden).
De hoogste klasse van het SCP, de ‘werkende bovenlaag’, scoort goed op al deze aspecten. De daarop volgende ‘jongere kansrijken’ zitten economisch in de middenmoot, maar compenseren dat ruimschoots met hun gezondheid, netwerk en digitale vaardigheden. De grootste klasse is de ‘werkende middengroep’.
Een op de zes Nederlanders behoort tot de twee kwetsbaarste klassen: de ‘onzekere werkenden’ en het ‘precariaat’. Zij hebben het financieel het slechtst, zijn het ongezondst en hebben de meeste mentale problemen. Om hun problemen op te lossen, zegt Vrooman, moet er meer gebeuren dan het verhogen van hun inkomen. „Dan kies je de makkelijke weg, terwijl je weet dat het moeilijker is.”
Twee jaar geleden kreeg het SCP als kritiek dat de verschillen tussen sociale klassen vooral verklaard kunnen worden door hun opleidingsniveau. Dat zou het echte probleem zijn. Het planbureau weerlegt die kritiek nu met nieuwe berekeningen: de klasse-indeling kan de leefwereld en opvattingen van mensen óók beter voorspellen dan hun opleidingsniveau.
Welvarende ‘kapitaalstrook’
Hoe is deze boodschap van het SCP te rijmen met nieuwsberichten en politieke zorgen over regionale ongelijkheid? Een van de redenen, zegt Vrooman, is dat het SCP breder kijkt dan economische ongelijkheid.
Op de pagina’s waar het SCP wél alleen naar economische ongelijkheden kijkt, duikt direct een regionale tegenstelling op. Maar niet tussen de Randstad en de rest van Nederland. Het planbureau ontdekte op de kaart van Nederland een welvarende „kapitaalstrook” van de regio Castricum, via Amsterdam en Utrecht, naar Zuidoost-Brabant.
En voor één thema blijkt de woonplaats wel bepalender dan de sociale klasse: regionale onvrede. Deels is dat logisch. Het verbaast niet dat inwoners van Groningen, Zeeland en Drenthe vaker vinden dat de landelijke politiek te weinig oog voor hen heeft. Wat wel opvalt: dit gevoel loopt dwars door alle klassen, van laag tot hoog. Regionale onvrede, concludeert Vrooman, „is redelijk klassenloos”.
Lees ook
SCP: Mensen met laag inkomen leven duurzamer, terwijl rijken zich meer zorgen maken over het klimaat