Taylor Swift heeft de rechten van haar eerste zes albums teruggekocht. Dat meldt de Amerikaanse popster vrijdag via een brief aan haar fans. Ze was de rechten van de albums in 2019 kwijtgeraakt aan talentmanager Scooter Braun.
Swift heeft nu een akkoord bereikt met de investeringsmaatschappij Shamrock Holdings, die de rechten inmiddels had gekocht van Braun. Volgens het Amerikaanse muziekmagazine Billboard heeft Swift ongeveer 360 miljoen dollar (317 miljoen euro) betaald voor de rechten.
„Het zou behoorlijk bescheiden zijn om te zeggen dat mijn grootste droom is uitgekomen”, schrijft Swift aan haar fans. „Alle muziek die ik ooit gemaakt heb, is nu van mij […] elke era, mijn hele levenswerk.” Door het akkoord met Shamrock Holdings zijn de rechten van de albums die Swift tussen 2006 en 2017 uitbracht nu in haar bezit.
Nadat Swift de rechten kwijt was geraakt, besloot ze de albums opnieuw op te nemen en in eigen beheer uit te brengen. Er kwamen al vier van deze ‘Taylor’s Version’-albums uit, waarbij de inkomsten uit streaming en de verkoop van cd’s en vinyl flink hoger waren dan de productiekosten. Over de twee albums die ze nog niet als eigen versie uitbracht, schrijft Swift dat ze nog opnieuw uitgebracht zouden kunnen worden „als het juiste moment zich voordoet”.
Er is wat geschoven, en nu is er extra geld voor erfgoed. OCW-minister Eppo Bruins (NSC) gaat eenmalig 155 miljoen euro extra uitgeven aan onderhoud van rijksmonumenten, en 15,8 miljoen euro structureel. Dat heeft hij maandag bekendgemaakt.
Een deel van de meer dan zestigduizend rijksmonumenten in Nederland vertoont achterstallig onderhoud. Het bedrag dat minister Bruins nu toekent lost dat probleem niet op, maar brengt wel verlichting. Meer geld betekent dat meer monumenteigenaren subsidie kunnen krijgen voor het onderhoud van hun pand, of een voordelige lening kunnen afsluiten.
Het geld dat Bruins toewijst aan erfgoed, is vooral bestemd voor grote rijksmonumenten, gebouwen als het stadhuis van Middelburg of de Rivièrahal in Diergaarde Blijdorp. Van de incidentele 155 miljoen euro zal 100 miljoen ten goede komen aan grote rijksmonumenten. De structurele 15,8 miljoen euro is voor de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten, die ook voor rijksmonumentale woonhuizen bedoeld is. Deze regeling wees vorig jaar 315 aanvragen af omdat er geen geld voor was.
Bruins schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat het onderhoud van erfgoed belangrijk is, „met de grote ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat verandert de fysieke leefomgeving snel en soms ingrijpend. Het behoud van monumenten als beeldbepalende elementen is dan nog urgenter”. Hij bedoelt het niet zozeer als waarschuwing, legt hij maandagochtend aan de telefoon uit, hij wil vooral „waardering uitspreken” over wat monumenten betekenen voor de identiteit van een land. Juíst nu, bedoelt hij, „in deze tijd waar op het wereldtoneel zoveel aan verandering onderhevig is, hebben we die vaste waarden nodig, monumenten kunnen ons een gevoel geven van thuis zijn”.
Het geld dat Bruins nu voor monumenten beschikbaar stelt, is niet voldoende om het onderhoudsdoel te halen. Dat doel is om slechts bij 10 procent van de rijksmonumenten die niet een woonhuis zijn een restauratieachterstand te hebben. Om dat doel te halen, zou tussen de 367 en 770 miljoen euro extra nodig zijn, afhankelijk van of het doel in 2033 of 2040 bereikt moet zijn. Hoe meer haast, hoe meer geld er nodig is. Dat berekende Bruins voorganger in juni 2024; toen stond de achterstand op 14,6 procent. Binnenkort worden weer nieuwe rijksmonumenten aangewezen, in de categorie Post 65-gebouwen uit de periode 1965-1990, militair erfgoed, erfgoed uit de Koude Oorlog en geschenkwoningen van de Watersnoodramp in 1953. Na de zomer volgen de eerste aanwijzingen, verwacht de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Met de aanwijzingen van nieuwe rijksmonumenten zullen ook de kosten van het onderhoud stijgen.
Boekhoudkundig geschuif
Het geld dat Bruins maandag toekende, is niet vrijgekomen door ergens anders op te bezuinigen, maar door boekhoudkundig geschuif met geld uit de OCW-begroting. Zo wordt een uitkering aan het Nationaal Restauratiefonds naar voren geschoven, en krijgt geld dat in de OCW-begroting overblijft nu een nieuwe bestemming.
Het stadhuis van Middelburg, gelegen aan de Markt, is een Rijksmonument.
Foto Ton Toemen/ANP/HH
Hoeveel dichterbij het restauratiedoel komt door de nieuwe investering, kan Bruins niet zeggen. „We zetten in ieder geval een flinke stap”, zegt hij in een reactie. Maar hij wijst er ook op dat hij met zijn subsidiebeleid dit doel niet eigenhandig kan halen. „Of we de doelstelling echt halen in 2033, ligt ook aan de inzet van komende kabinetten en aan hoeveel mensen subsidie aanvragen en of ze vakmensen kunnen vinden. Dus het ligt aan een aantal factoren.”
Bruins vond ook dat het een beetje gek klinkt toen hij er voor het eerst over hoorde, maar de bedoeling is wel dat er een achterstand blijft. Vandaar die 10 procent als doelstelling. Anders is de vrees dat er onvoldoende werk is voor de ambachtslieden die restauraties aan monumenten uitvoeren. Bruins vergelijkt het met de bankencrisis van 2008, waarna de woningbouw kwam stil te liggen: allerlei bouwlieden raakten hun baan kwijt, en daarna was het een hele klus hen weer terug te vinden. Zoiets wil je voorkomen met monumentenzorg.
Bruins maakte maandag ook bekend dat het programma ‘Toekomst Religieus Erfgoed’ verlengd wordt, voor omgang met de leegloop van gebedshuizen. Dat er in de Kamerbrief wel over kerken en synagogen wordt gesproken, maar moskeeën niet genoemd worden, heeft volgens Bruins geen betekenis. De term ‘gebedshuizen’ omvat alles, zegt hij. Bovendien zijn er nog geen rijksmonumentale moskeeën, al zou dat kunnen veranderen met de aanstaande aanwijzing van nieuwe monumenten.
Het extra bedrag helpt de monumentenzorg, maar er is meer nodig om deze gezond te houden. Zo constateerde de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed vorig jaar dat veel gemeenten in de knel komen met hun erfgoedtaken. Eigenaren van rijksmonumenten moeten bij gemeenten zijn, als ze een vergunning willen aanvragen voor een verbouwing. Een gemeente moet dan advies vragen bij de lokale monumentencommissie, en bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Maar dat gebeurt niet altijd, of er wordt niet genoeg mee gedaan, ziet de RCE. Dat heeft gevolgen: monumenten worden niet altijd met voldoende zorg behandeld. Bruins erkent dat „kennis en capaciteit bij gemeenten en provincies al langere tijd een zorg is”. Daar is begin 2024 een stimuleringsprogramma voor opgericht, benadrukt hij: Erfgoed en Overheid, dat lokale overheden moet ondersteunen in hun erfgoedtaken door bijvoorbeeld te zorgen dat in elke regio voldoende archeologen werken. Maar hij weet ook: het probleem is niet makkelijk opgelost.
De bestuursrechter in Berlijn heeft het terugwijzen van asielzoekers aan de Duitse grens onwettig verklaard. Het weigeren van asielzoekers aan de grens, waartoe minister van Binnenlandse Zaken Alexander Dobrindt (CSU) in zijn eerste uren op zijn post besloot, strookt volgens de rechter niet met Europese afspraken.
Dobrindt voerde aan dat Duitsland asielzoekers mag weigeren omdat buurlanden als veilige derde landen gelden, waar vluchtelingen ook bescherming hadden kunnen zoeken. Alleen „kwetsbare personen”, zoals zwangere vrouwen en kinderen, zouden een uitzondering vormen op de maatregel.
Begin mei controleerde de Duitse grenspolitie drie Somalische asielzoekers in Frankfurt an der Oder, aan de grens met Polen. De grenspolitie stuurde het drietal vervolgens terug naar Polen. De twee mannen en een vrouw maakten bezwaar; de rechter geeft hen nu gelijk.
Dublin-onderzoek
Volgens de rechter is het weigeren van mensen die asiel willen aanvragen overigens niet in alle gevallen onwettig. Weigeren zou volgens de rechter bijvoorbeeld wel kunnen als aan de grens meteen een zogeheten Dublin-onderzoek wordt uitgevoerd, waarmee wordt vastgesteld welk EU-land verantwoordelijk is voor het opvangen van de asielzoeker. Zou blijken dat dat een ander land is, dan zou de grenspolitie iemand wél kunnen terugsturen.
Het vonnis in Berlijn is het eerste over het nieuwe strikte migratiebeleid van de regering van Friedrich Merz (CDU). Die regering begon vorige maand met het terugwijzen van asielzoekers.
Verrassend komt het oordeel niet: het was van meet af aan duidelijk dat het tegenhouden van mensen die asiel aanvragen in strijd is met het Europees recht. Toch is de uitspraak een klap voor Dobrindt en Merz, omdat de CDU/CSU fel campagne voerde met de belofte van dichte of vrijwel dichte grenzen. Binnen een maand na hun aantreden blijkt nu dat die belofte niet zomaar te verwerkelijken is.
Lees ook
Met mensen ‘uit de praktijk’ wil Merz laten zien dat er een frisse wind waait in Berlijn
Twaalf nieuwe onderzeeërs, zevenduizend nieuwe langeafstandswapens en 15 miljard pond extra voor het Britse nucleaire wapenprogramma. Zes nieuwe wapenfabrieken en een nieuw cybercommandocentrum. Met dit soort investeringen moet het Verenigd Koninkrijk „er klaar voor zijn om oorlog te voeren” en voortaan zijn „vijanden weten af te schrikken”.
Want: „een nieuw tijdperk is aangebroken”, zei de Britse premier Keir Starmer (Labour) maandag, „met serieuzere, acutere en onvoorspelbaardere dreigingen dan wanneer dan ook tijdens de Koude Oorlog”. En de belangrijkste vijand op dit moment, spatte van zijn woorden af, is Rusland. „We kunnen de bedreiging die Rusland vormt, niet negeren.”
Premier Starmer en zijn minister van Defensie John Healey wilden een duidelijke boodschap afgeven: het VK neemt zijn defensie weer serieus, na decennia van onderinvesteringen. Aanleiding voor hun lijst maatregelen was het uitkomen van een analyse van de matige staat van de Britse krijgsmacht – en wat nodig is om die weer op peil te krijgen. Die evaluatie had Starmer meteen na zijn aantreden als premier vorig jaar juli al aangevraagd en de Londense politieke binnenwereld keek er al maanden naar uit.
De regering neemt alle ruim zestig aanbevelingen uit het rapport over. Eén van de belangrijkste conclusies daaruit is dat het VK nieuwe methodes voor oorlogsvoering moet ontwikkelen, vanwege alle technologische ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Het rapport stelt ook een „nieuw tijdperk van dreiging en ongekende instabiliteit” vast, waarin de aard van oorlogsvoering in hoog tempo verandert. Volgens Britse militaire deskundigen is het rapport radicaler dan eerdere defensie-analyses en is het bedoeld om een cultuurverandering te bereiken bij zowel de krijgsmacht als bij het Britse publiek.
Toetsenbord als oorlogswapen
Militairen moeten volgens de aanbevelingen bijvoorbeeld het gebruik van drones integreren in hun gevechtstactieken, zoals dat in de oorlog in Oekraïne volop gebeurt. En het VK moet pro-actiever worden in online oorlogsvoering en zelf cyberaanvallen gaan uitvoeren. Het Britse ministerie van Defensie kreeg de afgelopen twee jaar tienduizenden cyberaanvallen, groot en klein, te verduren uit landen als Rusland, China en Iran. „Het toetsenbord is nu een oorlogswapen”, zei minister van Defensie Healey.
Deze aankondiging komt vlak voor de NAVO-top, later deze maand in Den Haag. Premier Starmer benadrukte maandag steeds dat de vernieuwingen óók ten goede komen aan de veiligheid van NAVO-bondgenoten. Starmer ziet het VK graag in een voortrekkersrol, zeker nu de Verenigde Staten onder president Donald Trump terugtrekkende bewegingen maken.
Alleen een belangrijke vraag rond die top is welke nieuwe norm de lidstaten afspreken voor hun jaarlijkse uitgaven aan defensie. En daarin lopen de Britten – nog – niet voorop. Landen als Polen, Estland en Griekenland geven relatief gezien meer uit. Het VK spendeert nu ongeveer 2,3 procent van zijn bruto binnenlands product aan de krijgsmacht en dat moet in 2027 zijn opgelopen naar 2,5 procent. Pas voor de volgende parlementsperiode, die loopt van 2029 tot 2034, is „de ambitie” om dat verder te laten stijgen naar 3 procent. Terwijl mogelijk de nieuwe NAVO-norm voor defensie-uitgaven op 3,5 procent zou komen te liggen, in plaats van de huidige 2 procent.
Starmer bleef maandag onduidelijk over de financiering van de nieuwe plannen en kreeg daar veel kritiek over van analisten en oppositiepartijen. Het bouwen van twaalf nieuwe onderzeeboten, een programma voor nieuwe kernkoppen en extra straaljagers die kernwapens zouden kunnen afvuren, zou samen al meer dan 3 procent van het bruto binnenlands product kosten, volgens voormalig minister van Defensie Ben Wallace van de Conservatieve Partij. Ook volgens de auteurs van het evaluatierapport is een verhoging van de uitgaven naar 3 procent „vitaal” om hun aanbevelingen te kunnen uitvoeren.
Binnenlands draagvlak
De aankondigingen gingen vooral over de productie van munitie en ander fysiek materieel, waarvoor ook nieuwe fabrieken moeten worden gebouwd. Over het aantrekken van nieuw militair personeel was de regering terughoudend, want leegloop is al jaren een structureel probleem voor het Britse leger. Per maand verlaten tussen de twee- en driehonderd militairen de krijgsmacht, meer dan ze aan nieuwe mensen kunnen aannemen.
Labour hoopt tegen 2029 zoveel verbeteringen te hebben doorgevoerd dat een stijging van de omvang van personeel dan weer reëel is. Premier Starmer zegde een salarisverhoging voor defensiepersoneel toe en meer geld om de huisvesting voor militairen te verbeteren. De wooncomplexen waar zij wonen, soms met gezin en al, zijn van matige kwaliteit en hebben veel achterstallig onderhoud.
In het Verenigd Koninkrijk bestaat wel draagvlak bij de bevolking voor investeringen in defensie, maar dat is veel minder vanzelfsprekend dan bijvoorbeeld in Oost-Europa. Daarom benadrukte Starmer maandag steeds dat deze plannen ook goed zijn voor de werkgelegenheid en duizenden banen zullen opleveren, verspreid over het land. Alleen feit blijft dat de miljarden die naar nieuwe wapens gaan, niet in andere publieke voorzieningen worden gestoken die ook heel goed investeringen kunnen gebruiken.
Volgende week komt het kabinet met de meerjarige financiële plannen. En door tegenvallende economische groei in het VK en hogere kosten van lenen voor de overheid is het waarschijnlijk dat andere departementen moeten bezuinigen, terwijl defensie dus meer budget krijgt. Of de minister van Financiën Rachel Reeves moet toch besluiten om de inkomstenbelasting te verhogen, tegen de verkiezingsbelofte van Labour in. Dat zouden weinig Britten haar in dank afnemen.
Lees ook
Op een historisch toepasselijke locatie belooft een Europese ‘coalition of the willing’ eigen plannen voor Oekraïne