‘Een schuldsanering is geen strafkamp, maar gewoon een heel goeie oplossing’

Schulden Sanering van je schuld is geen gevangenisstraf, zeggen ervaringsdeskundigen. Ze zijn blij dat ze het gedaan hebben. „Ik heb mijn vertrouwen in overheidsinstanties teruggekregen.”

Foto’s Merlin Daleman, Isa Wolthuis

Als het echte leven grauw is, krijgt de wereld van Wehkamp extra glans. Bloembindster Deborah Akkerman (51) heeft er een duidelijke mening over: „Ze zouden het moeten verbieden. Dat je voor duizenden euro’s spullen op krediet kan kopen bij een postorderbedrijf. Zo word je verleid om dingen te kopen die je niet kunt betalen.” Het is een van de oorzaken waardoor Akkerman en haar man in de schulden raakten.

De ellende begon in 1999. Haar man Robin belandde door rugklachten in een rolstoel. „Toen moest onze woning aangepast worden. Lang niet alle aanpassingen werden vergoed. We hebben in die tijd ook een tv en een wasmachine gekocht. Een nieuwe matras, een laptop. Sommige dingen hadden we nodig, andere kochten we misschien als troost. En we zijn getrouwd, ook om alles goed geregeld te hebben voor het geval een van ons tweeën weg zou vallen – om de ander dan goed achter te laten. Mijn man was inmiddels depressief, maar de trouwerij hebben we wel goed gevierd en dat kostte ook geld. Zo liepen onze schulden steeds verder op.”

Toch leven ze over het algemeen zuinig, zegt Akkerman. „We gaan nooit uit eten, nooit op vakantie. Sinds onze bruiloft in 2001 zijn we één keer een nachtje naar Preston Palace geweest, een betaalbaar luxeresort in Almelo. Mijn man kan niet meer werken en ik werkte altijd op tijdelijke contracten. Seizoenswerk in de bollen. Dat duurde negen weken en dan stopte het weer. Wat ook niet hielp, was dat ik last kreeg van mijn lichaam, fibromyalgie. Zo modderde ik jarenlang maar door, van baantje naar baantje. Tot maart 2020: een reorganisatie, en dan lig je eruit.”

Daarna ging het nog slechter, totdat ze in 2021 bij de schuldhulpverlening terechtkwamen. „Iemand van het buurtteam van de gemeente Hollands Kroon kwam bij ons langs, om te vragen hoe het met ons ging.” De Akkermannen waren toen al in beeld bij het wijkteam, vanwege Robins depressie en gezondheidsproblemen. „Toen kwam ze erachter hoeveel schulden we hadden.” De teller stond inmiddels op 24.500 euro.

Antonio Jaku Punda. Foto Merlin Daleman

Zelfs nog iets hoger waren de schulden van Antonio Jaku Punda (30) uit Doetinchem, toen hij zich meldde bij de schuldhulpverlening. Zijn moeder ontvluchtte Angola begin jaren negentig – het land was toen in oorlog. Ze belandde in Nederland, 17 jaar jong, zwanger van Antonio en zijn tweelingbroer. Zes jaar later werd ze opgenomen met posttraumatische stressstoornis.

Een vaderfiguur was er niet in Punda’s jeugd. Punda stortte zich op wat hij leuk vond, en heel goed kon: voetballen. „Een carrière als profvoetballer leek binnen bereik”, aldus Punda. „Ik speelde toen bij FC Twente en De Graafschap met jongens die later bekende spelers geworden zijn.”

Bij DUO kon je voor mijn gevoel onbeperkt geld lenen

Antonio Jaku Punda (30)

Intussen deed hij studies die hem maar half bevielen. „En ik leende een hoop geld van DUO, de Nederlandse organisatie voor studiefinanciering. Daar kon je voor mijn gevoel onbeperkt geld lenen. Jongeren ervaren veel druk om bepaalde dingen te hebben: een dure iPhone, een parka van Canada Goose van 700 euro… vooral in het milieu waarin ik verkeerde, zijn zulke objecten statussymbolen.”

DUO betaalde, terwijl Punda’s voetbalambities stukliepen. Als de droom van profvoetballer uit elkaar spat is er geen nazorg, weet Punda inmiddels. „Tot die tijd word je op handen gedragen, maar als je eenmaal wordt afgedankt, sta je op straat en is iedereen je vergeten. Zo gaat dat ook bij grote clubs als Ajax en Feyenoord. Veel jongens vervallen dan in destructief gedrag. Bij mij viel dat nog wel mee, maar ik ging in die tijd wel vaker uit. Ik kreeg meer interesse in de derde helft van de wedstrijd.”

In dezelfde periode kreeg Punda een boete van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. „Auto zonder goedkeuring: 450 euro. Boete niet betaald. Nou, die ging al snel drie keer over de kop, met incassokosten.”

En ondertussen was Punda slordig met de betaling van zijn zorgpremie. „Dan kwam de zorgtoeslag binnen en moest ik beslissen of ik van dat geld naar de bios ging met vrienden of dat ik het bewaarde voor de zorgverzekering, die pas twee weken later afgeboekt werd. Nou, daar was ik als jonge jongen onverantwoordelijk in. Zo liepen mijn schulden op tot 28.000 euro.”

Ontslag, ziekte, scheiding

Schulden komen nooit alleen, zeggen schuldhulpverleners vaak. Grote schulden ontstaan uit een samenloop van omstandigheden en grote gebeurtenissen in een mensenleven: ontslag, ziekte, een scheiding. Dat geldt ook voor alleenstaande moeder Keoma van Dijk (35) uit het Brabantse Oosterhout, slachtoffer van de Toeslagenaffaire. „Ik moest opeens al die kinderopvangtoeslag terugbetalen. In dezelfde periode kreeg ik last van clusterhoofdpijn. Niet lang daarna verloor ik mijn baan bij een IT-bedrijf. Ik had eigenlijk de ziektewet in gemoeten, maar in plaats daarvan werd ik ontslagen. Je zou zeggen: dat had je niet moeten accepteren, maar ik was destijds een mak lammetje.”

Al snel ontstond een nieuw probleem: Keoma zat soms te krap om de premie voor de zorgverzekering te betalen. „Toen kreeg ik te maken met het CAK, wat betekent dat je tijdelijk een nog veel hogere premie moet betalen. Dat kon ik al helemáál niet. Ik merkte dat de overheid keihard incasseerde. Als je ergens een betalingsachterstand hebt, kijken ze helemaal niet naar je afloscapaciteit. Ze zeggen gewoon: het moet dan en dan betaald worden. Ongeacht of je dat wel kunt. Dus die schuld liep steeds verder op. Uiteindelijk had ik 15.000 euro schuld.”

Als je eenmaal in de narigheid zit, is het niet makkelijk hulp te zoeken, weet Deborah Akkerman. Ze durfde bijna niemand over hun schulden te vertellen. „Ik vond dat ik het zelf moest oplossen. Ik heb het wel een paar familieleden verteld, maar die toonden geen begrip voor onze situatie. Ik schaamde me ook tegenover de buren. We wonen hier in een klein Noord-Hollands dorp.”

Zo kon het gebeuren dat zij en haar man twintig jaar doormodderden. „Wij spraken niet meer af met mensen, uit schaamte. En nog steeds vind ik het eng om mijn verhaal in de krant te vertellen, met naam en toenaam, al geloof ik dat de NRC bij ons in het dorp weinig gelezen wordt.”

Wij spraken niet meer af met mensen, uit schaamte

Deborah Akkerman (51)

„Bij mij was het probleem niet zozeer schaamte”, zegt Antonio Punda. „Ik zat meer in een algemene ontkenning van mijn problemen. Ik was meer bezig met: wie ben ik, wat wil ik? Naast het voetballen had ik allemaal baantjes. Voetbalstadions schoonmaken, tijdschriften bezorgen, werk in een fabrieksmagazijn. Ondertussen bouwde ik schulden op, maar dat kwam ook doordat de correspondentie met DUO zo moeizaam ging. Dan hing je weer drie uur aan de telefoon. En ja, het kon wel schriftelijk, maar ik ben niet zo’n brievenschrijver.”

Geworstel met instanties is ook voor toeslagenmoeder Keoma van Dijk herkenbaar. Ze miste de capaciteiten om haar problemen zelf op te lossen. „In die tijd verstopte ik me voor de deurwaarder. Zo iemand komt in een pak en een dure auto bij je langs. Ik was letterlijk bang voor de deurwaarder.”

Pas toen haar moeder haar aanspoorde om contact op te nemen met schuldhulpverlening, raapte Van Dijk haar moed bij elkaar om zich aan te melden. „Mijn moeder had zelf ook een sanering doorlopen, in Breda, dus die wist hoe het in zijn werk ging.”

Wat Punda hielp, was de zogenaamde ‘vroegsignalering’ waarmee gemeenten in 2021 begonnen zijn. Doetinchem wist dat hij wellicht geldzorgen had. „De zorgverzekeraar had de gemeente geïnformeerd over mijn betalingsachterstand. Toen kwam er iemand van de gemeente bij me aan de deur en die kende mij toevallig van voetbal. Dus we hadden meteen een klik. Dat heeft me wel geholpen hem te vertrouwen. Zo ben ik bij de schuldhulpverlening beland.”

Deborah Akkerman. Foto Isa Wolthuis

Akkerman en haar partner volgen sinds juni 2022 een zogenoemd Msnp-traject, een Minnelijke sanering natuurlijke personen. De gemeente sluit dan een deal met de schuldeisers zonder dat er een rechter aan te pas hoeft te komen. Zo gaan tegenwoordig de meeste saneringen in Nederland. Als dit niet lukt, omdat schuldeisers weigeren mee te werken, kun je naar de rechter voor een Wsnp-aanvraag, een Wettelijke sanering natuurlijke personen. De rechter kan de schuldeisers dan alsnog dwingen mee te werken aan de sanering, inclusief kwijtschelding van een groot deel van de schuld. Een saneringstraject duurt meestal drie jaar, al is recentelijk een wetsvoorstel aangenomen om saneringen tot anderhalf jaar terug te brengen – ook omdat het proces inclusief voortraject alsnog jaren kan duren, vanaf de aanmelding bij de schuldhulpverlening tot het moment dat iemand schuldenvrij is.

De afloscapaciteit van een schuldenaar bepaalt hoeveel hij of zij aflost. Voor mensen met een minimuminkomen is dat zo’n 50 euro per maand. Bij een driejarige schuldregeling lossen ze dus vaak niet meer af dan 1.800 euro, zelfs als de schuldenlast tienduizenden euro’s bedraagt. Die aflossing wordt meestal aan het begin van de sanering al betaald vanuit een saneringskrediet, zodat de burger alleen de gemeente of een kredietbank als schuldeiser overhoudt. Dat geeft rust en overzicht.

„In een sanering heb je een aantal verplichtingen”, zegt Van Dijk. „Je mag bijvoorbeeld geen nieuwe schulden opbouwen. Ieder half jaar moet je evalueren met je schuldhulpverlener. Edith kwam dan bij me thuis. Maar ik vond dat helemaal niet erg. Het is fijn als iemand naar je luistert en zegt: ‘Dit kan iedereen overkomen.’ Want zo is het.”

Alle drie vinden ze dat de schuldsanering is meegevallen. „Mensen zien het als een gevangenisstraf”, zegt Punda, die zijn driejarige sanering in 2021 afrondde, „maar dat is het echt niet. Ik werkte en verdiende een modaal salaris. Daarvan heb ik mijn schulden grotendeels zelf afgelost, uiteindelijk voor 70 procent. Dat ging met 200 à 300 euro per maand, een bedrag dat met mijn salaris meegroeide. Evengoed hield ik dan nog zo’n 1.700 netto per maand over om van te leven.”

50 euro per week

Anders is het als je op minimumniveau leeft. Veel mensen die een relatief strenge Msnp- of Wsnp-schuldsanering doorlopen, zitten in de bijstand en betalen 50 euro per maand af. Zij krijgen dan een minimaal leefgeld van 50 euro per week.

Maar zelfs dat hoeft geen hel te zijn, zegt Akkerman. „Wij hebben 50 euro leefgeld per week, en dat is genoeg. We hebben geluk, want we krijgen ook eten van de voedselbank. Dat krijgt lang niet iedereen die in een sanering zit, maar het scheelt echt enorm. Die 50 euro is voor shampoo, deo, soms een stukje vlees of zo. Daarnaast zet ik samen met mijn schuldhulpverlener geld opzij in een spaarpotje voor grote aankopen en eventualiteiten.”

Daarmee bedoelt Akkerman zaken als schoenen of een nieuwe stofzuiger. „We hebben overal aparte potjes voor. Dat is budgetteren. Ik heb dat van mijn schuldhulpverlener Rianda Kelder geleerd, en nu doe ik dat allemaal zelf. We mogen ook af en toe iets luxe doen. Toen Robin laatst jarig was, hebben we bijvoorbeeld Chinees gehaald. En we krijgen bonnen van de gemeente voor het zwembad of de bioscoop.”

Akkerman denkt dat een wettelijke Wsnp-sanering zwaarder is dan het minnelijke Msnp-traject: „Familieleden van mij hebben een Wsnp-sanering doorlopen. Dat leek wel een stuk pittiger, maar misschien kwam dat ook doordat zij er geen voedselbank bij hadden. En zij waren de regie over hun financiën helemaal kwijt.” Dat laatste was omdat zij een bewindvoerder hadden, wat bij Wsnp-saneringen gebruikelijker is.

Misverstand

Van Dijk zat van 2018 tot 2021 in een Wsnp-sanering, via de rechter dus. „Ik durfde niet alleen naar zitting te gaan. Ik had het gevoel dat ik terechtstond voor een misdrijf. Toen is mijn hulpverlener gelukkig meegegaan.”

Ze kreeg aanvankelijk ook budgetbeheer. „Maar na een paar maanden had ik weer de verantwoordelijkheid voor mijn eigen financiën, want het is de bedoeling dat je het zoveel mogelijk zelf kunt.”

Volgens Van Dijk is ook een Wsnp-sanering minder zwaar dan mensen denken. „Het is een misverstand, denk ik. Dat leefgeld, in ons geval 80 euro omdat ik twee kinderen heb, is geen vetpot, maar het is alleen voor eten! Voor andere dingen hebben we aparte spaarpotjes: voor kleding, eigen risico, energie. En je moet een beetje handig zijn. Ik leerde ervan alle koopjes af te lopen. Dat werd een sport. Ik zei: als ik straks weer meer geld heb, ga ik hier evengoed mee door.”

Toch kwam er weer een tegenslag. „Tijdens mijn sanering lag ik een tijd in het ziekenhuis. Toen heeft de gemeente mijn uitkering gestopt, omdat ze vonden dat ik niet in mijn huis woonde. Later heb ik dat geld wel teruggekregen met behulp van een advocaat.”

Keoma van Dijk. Foto Merlin Daleman

Maar zonder haar bewindvoerder Edith van Dijk (geen familie), zegt ze, had ze dat nooit voor elkaar gekregen. „Zij heeft me geholpen contact op te nemen met de verhuurder, de energieleverancier, de zorgverzekeraar, de advocaat en de gemeente. Anders was ik nog verder afgegleden.”

Vaak missen mensen met schulden de capaciteiten om dit soort zaken zelf te regelen: toeslagen en vrijstellingen aanvragen, instanties bellen, brieven en e-mails lezen of versturen. Schuldhulpverleners spelen daarbij een cruciale rol. Maar de hulp kan ook verder gaan dan praktische bijstand. Zo vindt Akkerman ook persoonlijke steun in haar schuldhulpverlener Rianda Kelder van de gemeente Hollands Kroon. „Rianda heeft ons echt goed leren kennen, wat ik heel fijn vind. Zij weet wat er bij ons allemaal speelt. Ik hoor dat schuldhulpverleners in Amsterdam soms wel honderd mensen begeleiden. Dat is hier gelukkig anders, want het persoonlijke contact is echt belangrijk. En achter elke voordeur zit een ander verhaal.”

Zulke korte lijnen zijn er ook in Doetinchem, heeft Punda ervaren. „Mijn schuldhulpverlener Jacqueline Könning was altijd bereikbaar. En er is in Doetinchem goede samenwerking op lokaal niveau, onder het motto: samen d’ran!”

Daarmee doelt Punda op het samenwerkingsverband tegen geldzorgen De Rondkomers. Daarin hebben organisaties, waaronder de kerk, de woningbouwvereniging, de voetbalclub, de gemeente en de plaatselijke Rabobank, zich verenigd om financiële problemen bij huishoudens tegen te gaan.

‘Therapeutisch’

Punda is, net als Van Dijk, nu alweer ruim een jaar schuldenvrij. „Het leek heel lang, drie jaar, maar dat viel uiteindelijk mee. En ik denk dat het goed was dat het drie jaar duurde en niet veel korter. Het is therapeutisch voor me geweest. In die periode van drie jaar heb ik niet alleen mijn schulden afgelost, maar ook een gedragsverandering doorgemaakt.”

Makkelijk was het niet, geeft hij toe. „Zo’n sanering kan alleen slagen als je intrinsiek gemotiveerd bent. Het is best moeilijk om na je werk niet mee te gaan als je collega’s een terrasje pakken. Je moet leren zeggen: ‘Ik sla even over’. En je kan ook niets meenemen als je op familiebezoek gaat.

„Het is bij mij ook wel misgegaan, halverwege. Toen zag mijn hulpverlener Jacqueline dat de vaste lasten niet betaald waren, omdat ik mijn geld aan andere zaken had uitgegeven. Ik heb toen mijn uitgaven met een budgetcoach weer onder controle gekregen.”

Uiteindelijk, denkt Punda, is hij er mentaal sterker, weerbaarder van geworden. „Ik ben nu heel blij dat ik die periode achter me kan laten. Ik ben verantwoordelijker geworden en heb vertrouwen in overheidsinstanties gekregen.”

Het scheelt zó veel dat er financiële stabiliteit is

Keoma van Dijk (35)

De Akkermannen zijn nu negen maanden op weg met hun schuldsanering. „Sindsdien gaat het echt beter met ons. Het geeft heel veel rust. Mijn man is nog steeds niet beter, helaas. Hij liep al bij de ggz en gaat nu naar de dagopvang omdat hij té depressief is, erger nog dan we dachten. En ik werk ook nog steeds niet vanwege mijn fibromyalgie. Maar het scheelt zó veel dat er financiële stabiliteit is. Ik weet niet hoe we er anders aan toe zouden zijn.”

Van Dijk is inmiddels „heel gelukkig”, zegt ze. „Het voelt heerlijk dat ik er nu vanaf ben. Ik vond die drie jaar precies goed. Ik denk dat ik erdoor veranderd ben. Het heeft me geholpen om mondiger en zelfredzamer te worden. Ik kan nu beter met geld omgaan en heb vertrouwen in mezelf gekregen.”

Schuldsanering heeft wat haar betreft een verkeerde reputatie. „We moeten het taboe eraf halen zodat mensen eerder aan de bel trekken. Een schuldsanering is geen strafkamp, maar gewoon een heel goeie oplossing.”

Van Dijk leeft nu van een bijstandsuitkering, dus zoveel rijker dan toen ze nog in de sanering zat, is ze niet. „Mijn weekgeld is 120 euro. Ik struin nog steeds alle koopjes af. Ik heb wel zorgen over de hoge prijzen. Maar ik heb gezellig contact met Edith. Ik mag haar nog steeds bellen en mailen bij problemen.”

Punda is actief om jongeren met problemen – waaronder beginnende schulden – te helpen. „Ik werk bij een school in Arnhem, waar ik jeugdwerk doe. Het gaat vaak om jongeren met gedragsproblemen. Zij vinden het heel fijn als er iemand is die naar ze luistert.”

Ook heeft hij een eigen counselingbedrijf opgezet, voor jonge mensen met psychosociale of emotionele problemen. „Ik denk vaak: als ik zo’n counselor had gehad, was ik niet vervallen in onverantwoord gedrag. En misschien was het net wél gelukt, in plaats van net niet: profvoetballer worden.”