Na het beschadigen van kabels en pijpleidingen, kiest Rusland nu voor een nieuwe strategie op de Oostzee: met openlijk militair vertoon beschermt het zijn schaduwvloot, die olie vervoert en de sancties omzeilt. Verslaggever Hans Steketee ziet hoe op de Oostzee een ‘extreem gevaarlijke’ periode aanbreekt.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Hij was basketbalcoach in Groningen, zakenman in Estland en een nogal horkerige deelnemer aan Winter Vol Liefde. Geboren Rotterdammer Maarten van Gent (78) overleed op 14 april – een jaar na de opnames van RTL’s datingprogramma – in het Estse Rakvere aan alvleesklierkanker. Hij had twee zoons, Jan Aare en Robin.
De uitzending van Winter Vol Liefde ging afgelopen winter op verzoek van de toen al doodzieke deelnemer gewoon door. Zijn laatste date in het programma, de 66-jarige Annette de Groot, vertelt aan de telefoon: „De opnames in Estland waren in maart 2024. In september werd ik gebeld door [productiebedrijf] Blue Casting dat Maarten alvleesklierkanker had. Hij wilde dat het gewoon werd uitgezonden, begin dit jaar. Of ik het er mee eens was? Maartens wil is wet, zei ik.”
Op Facebook plaatste Van Gent eind februari nog een naaktfoto. Die werd snel verwijderd. Hij zette ook een filmpje online, niet naakt, met de woorden: „Hij kwam en plantte zich voort en is klaar om te vertrekken.” Over zijn vrij turbulente leven sprak Van Gent graag in de derde persoon. „Dan hoeven anderen dat niet te doen. Die hoeven dus niet te vertellen wat een geweldenaar ik was of hoe goed ik was. En geen droevige ‘stories’, want ook daar hou ik niet van. Ik haat begrafenissen.”
Van Gent stelde zijn lichaam ter beschikking aan de wetenschap. „Dan hebben ze ook nog wat te snijden”, verklaarde de man die bekend stond om zijn weinig subtiele vocabulaire.
Over haar ervaringen bij Winter Vol Liefde zegt Annette de Groot: „Ik was de laatste van de vier, met de andere vrouwen had hij niks, zei hij. Maarten zei tegen mij: ‘Met basketbal liet ik de beste spelers ook op de bank beginnen’.” Ze was in eerste instantie afwachtend, vertelt ze, maar al snel dacht ze „deze man beter te willen leren kennen”. Ze voelde zich bij hem thuis in Estland, als broer en zus. Hij nam haar mee naar restaurants. En wilde meer. Zij: „Maarten was een snoeperd. ‘Seks is voor mij hetzelfde als naar de bakker gaan’, zei hij vaak. Maar ik voelde me fysiek niet tot hem aangetrokken, wilde een eigen slaapkamer, en heb uiteindelijk toch mijn koffers gepakt. Dat vond hij niet leuk, de grote Maarten die werd afgewezen. Dat merkte ik aan zijn humeur.”
Eigenheimer
Van Gent was en bleef een eigenheimer. Vier decennnia voor zijn optreden in Winter Vol Liefde viel hij als basketbalcoach van de Groningse topclub Donar ook al op door zijn eigenwijze manier van doen. Tussen 1980 en 1982 bouwde hij aan een hecht team. Wie niet in het collectief paste mocht of moest weg, zoals publiekslieveling Renso Zwiers. Andersom haalde hij afgedankte topspelers van de concurrenten uit Den Bosch (Al Faber) en Leiden (Ron Kruidhof). Die waren extra gemotiveerd, wist hij, en zouden revanchegevoelens koesteren tegen hun oude club.
Hij kreeg gelijk. Na een matig eerste seizoen werd Donar onder zijn leiding voor het eerst in de clubhistorie landskampioen. Zelf bagatelliseerde hij zijn aandeel in het succes, maar spelers, supporters en journalisten wisten beter. Die laatste groep had hij naar cruijffiaans model als gezamenlijke vijand bestempeld.
Dick Heuvelman was in deze periode basketbalverslaggever bij het Nieuwsblad (nu Dagblad) van het Noorden. Volgens hem liet Van Gent een onuitwisbare indruk achter in Groningen. „We hadden hier de mooiste hal, de beste sponsor, maar werden nooit kampioen. Zijn eerste jaar was een flopjaar, hij bakte er niks van. In zijn tweede jaar kreeg hij de vrije hand in spelers kopen en verkopen. Renso Zwiers was volgens Maarten te goed voor de bank maar te slecht voor de basis.”
‘Hij vertrok niet bepaald met stille trom. Het moest allemaal dramatisch’
Ook in het jubileumboek 50 jaar Donar liet Van Gent optekenen dat de landstitel niet zijn verdienste was. „Van winnende coaches die de lof opstrijken zakt mijn broek altijd af. Het zijn de spelers die het doen. Kun je een beetje coachen en je hebt de beste spelers, dan win je. Simpel.” Hoewel de succescoach contractverlenging had verdiend, stapte hij onverwachts op. Maar niet dan nadat hij sommige bestuurders een trap na had gegeven. Oud-speler Martin de Vries: „Hij vertrok niet bepaald met stille trom. Het moest allemaal dramatisch. Typisch Maarten.”
Na de succesperiode bij Donar was Van Gent onder meer bondscoach van Nederland en Estland. Ook won hij met Oostende in 1985 de Belgische titel. Hij verhuisde begin jaren 90 voor zaken naar Estland, dat net onafhankelijk was geworden – hij zag een gat in de vrije markt. Hij werd er ook clubtrainer van Tallinn Kalev, waarmee hij in 1996 de landstitel won. In Nederland werkte hij ook nog voor Weert, Rotterdam en Den Bosch. Maar de titel met Donar bleef zijn sportieve hoogtepunt.
Martin de Vries was begin twintig en bankzitter toen Maarten van Gent in 1980 trainer van Donar werd. „Hij vroeg op een open dag of ik wel eens squashte. Ik was stomverbaasd. Een potje squash was zijn manier om een gesprek aan te gaan. Hij zei toen: ‘Je wordt de nummer één, ik wil dat jij erbij blijft’.”
Foto ANP/ Soenar Chamid sportfotografie
De Vries vertelt over Van Gents psychologische spelletjes. „Hij legde ooit ontevreden de training stil, zei ‘zoek het maar uit’, en liep de zaal uit. We waren geschokt, zochten hem, maar hij was al naar huis gereden. De volgende dag was hij er nog steeds niet. We hebben zonder Maarten getraind. Toen hij dat later hoorde, was hij tevreden: we hadden volgens hem zelfsturend, zelfregulerend vermogen getoond. We vroegen toch maar of hij wilde terugkomen. Hij kwam lachend de zaal in, zijn aanpak had gewerkt.”
De Vries noemt een ander voorbeeld van zijn originele, eigenzinnige aanpak. „Hij huurde voor de play-offs in dat kampioensjaar een soort Jomanda in, een handoplegger, iemand uit Dordrecht met telepathische gaven. Of het daaraan te danken was weet ik niet, maar we wonnen daarna alles.”
Na 1982 verwaterde het contact tussen de oud-trainer en de oud-speler. Maar uit het oog was blijkbaar niet uit het hart. De Vries: „Op 7 april, een week voor zijn dood, stuurde hij mij op mijn verjaardag een felicitatie. Geweldig toch?”
Annette de Groot uit Winter Vol Liefde had hem ‘op televisie’ weliswaar verlaten, ze hield na de opnames toch contact met de intussen doodzieke Maarten van Gent. „Toen ik die ‘naakt-selfie’ op Facebook zag, heb ik meteen contact gezocht. Ik appte: ‘Voor mij blijf je de prins op het witte paard’. Ik was de laatste met wie Maarten in beeld was geweest, maar was uiteindelijk slechts een eendagsvlieg in zijn leven, eerlijk is eerlijk.”
De rechtbank in Den Haag heeft woensdag de natuurvergunning van Schiphol vernietigd. Daardoor heeft de grootste luchthaven van Nederland per direct geen toestemming meer om stikstof uit te stoten.
Het vonnis is een overwinning voor de milieuorganisaties, waaronder Mobilisation for the Environment (MOB), Greenpeace en Milieudefensie. Zij waren in beroep gegaan tegen de natuurvergunning van Schiphol. Ook burgemeester en wethouders van Amsterdam en de gemeente Nieuwkoop hadden bezwaar gemaakt tegen de natuurvergunning.
Het toenmalige ministerie van Natuur & Stikstof gaf Schiphol in september 2023 de natuurvergunning waar de luchthaven al lange tijd op uit was. Daarvoor had Schiphol onder meer stikstofruimte gekocht van negen agrarische bedrijven in de omgeving. Dit wordt ‘extern salderen’ genoemd. Ook schoof Schiphol in zijn berekeningen met oude bestaande stikstofrechten (‘intern salderen’).
Volgens de Haagse rechtbank had de luchthaven echter eerst moeten onderzoeken of de stikstofrechten van de uitgekochte boerenbedrijven en de eigen historische rechten nodig waren voor herstel van kwetsbare natuur in de regio. Dat is verplicht sinds de Raad van State eind 2024 bepaalde dat de regels voor extern en intern salderen strenger moeten zijn. Dit onderzoek is niet gedaan, ook niet na de Raad van State-uitspraken.
Volgens de partijen die bezwaar maakten tegen de natuurvergunning zouden de stikstofberekeningen van Schiphol bovendien rammelen. Dat bezwaar wees de rechter af. Schiphol heeft op correcte wijze de berekeningen uitgevoerd.
Meer stikstofrechten nodig
Nu de natuurvergunning is vernietigd, moet het ministerie de aanvraag van Schiphol opnieuw beoordelen. Om alsnog een natuurvergunning te krijgen, heeft de luchthaven mogelijk meer stikstofrechten nodig en zou het meer boerenbedrijven moeten uitkopen. Schiphol kan ook het aantal vliegtuigbewegingen fors terugbrengen, maar dat lijkt onwaarschijnlijk gezien de economische belangen. Nu mag het Amsterdamse vliegveld jaarlijks 478.000 vluchten faciliteren. Dat heeft oud-minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) in mei laten vastleggen in een tijdelijk luchthavenbesluit. De milieuorganisaties willen dat Schiphol teruggaat naar 275.000 vluchten per jaar – de situatie van 1994. Dat jaar werd wetgeving van kracht om kwetsbare natuur te beschermen.
Volgens de Wet natuurbescherming (Wnb) is een natuurvergunning verplicht voor activiteiten die mogelijk significante effecten hebben op Natura 2000-gebieden. Denk bij een luchthaven aan stikstofuitstoot, vliegtuigemissies, grondgebonden activiteiten (bouw, taxiën), geluidshinder en lichtverstoring.
Het is niet de eerste keer dat de rechtbank in Den Haag een uitspraak doet in het nadeel van de luchtvaart. Op 20 maart 2024 stelde ze dat de Nederlandse staat onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende rekening te houden met de belangen van omwonenden van Schiphol, met name met betrekking tot geluidhinder en slaapverstoring. Eerder kregen altijd de economische belangen voorrang, aldus de rechter. Deze rechtszaak was aangespannen door een stichting van omwonenden, Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV).
De witbebaarde kunstenaar maakt, naakt en de armen geheven in de lucht, een vreugdesprong in het bos dat hij zijn atelier noemt. Het Steichenwald, 200 vierkante kilometer groot, ligt vlakbij het Beierse Eschenau waar herman de vries sinds 1971 woont. Het is de kosmos waarin hij zich iedere dag beweegt. Voor de vries (Alkmaar, 1931, hij schrijft zijn naam zonder hoofdletters) bestaat geen onderscheid tussen natuur, kunst en leven. Meer nog, de natuur zélf is kunst, aldus de vries.
Soms gebeurt het dat een oeuvre aan het einde van een lang en werkzaam leven opnieuw actueel wordt. Dat is het geval met de vries. De brede erkenning die hem nu ten deel valt is mede te danken aan de kunsthistoricus Cees de Boer, die (samen met tentoonstellingsmaker Colin Huizinga) het werk van de vries in 2015 presenteerde op de Biënnale van Venetië. De Boer heeft nu in het Rijksmuseum Twenthe een overzichtstentoonstelling gemaakt waarin de focus ligt op de vries als een kunstenaar/onderzoeker die zich al sinds de jaren vijftig bezighoudt met natuur en ecologie. Beeldende kunst, onderzoek, taal en filosofie zijn hier tot een ondeelbaar geheel versmolten. De tentoonstelling, volgens het museum de grootste van de vries’ werk tot nu toe, brengt alle perioden van zijn kunstenaarschap samen in een overzicht.
Begin jaren zestig kreeg de vries bekendheid in het kielzog van de Nulbeweging. Hij wilde zich graag aansluiten bij de Nulgroep (1960-65), die bestond uit Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven, maar daar stak Armando een stokje voor. De Nulbeweging wilde, in de woorden van Schoonhoven, „de werkelijkheid funderen als kunst” en was wars van symboliek, van gevoelsexpressie en van een persoonlijk handschrift. De groep streefde naar een onpersoonlijk soort kunst die direct voortkwam uit het alledaagse leven, gemaakt met niet-artistieke materialen als plastic, polystyreen en gevonden voorwerpen en met een voorkeur voor abstracte rasterpatronen.
Overzicht van de tentoonstelling ‘herman de vries: 70 jaar de natuur als kunstwerk’ in Rijksmuseum Twenthe.
Foto Eric Bronkhorst
Overzicht van de tentoonstelling ‘herman de vries: 70 jaar de natuur als kunstwerk’ in Rijksmuseum Twenthe.
Foto Eric Bronkhorst
Het vroege werk van de vries heeft al deze kenmerken. De tentoonstelling in het Rijksmuseum Twenthe maakt duidelijk hoe de vries zich vanaf het begin ook door andere beweegredenen liet leiden dan door koele abstractie en de verbinding met het alledaagse. In 1957 noteerde hij in een opschrijfboekje: „kunst is het visualiseren van natuur”. Zijn levenslange diepgevoelde verbondenheid met natuur en ecologie maakt dat zijn werk nu op een hernieuwde manier aanspreekt en dat het werk uit de jaren zestig en zeventig nu in een ander daglicht komt te staan.
Nachtvlinder
de vries werd begin jaren vijftig, na het behalen van een diploma aan de Middelbare Tuinbouwschool, onderzoeksassistent bij de Plantenziektenkundige Dienst (PD) in Wageningen, later het Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek inde Natuur (ITBON) in Arnhem. Tegelijk begon hij met tekenen en schilderen. Bij het ITBON was het zijn taak om de invloed van omgevingsfactoren op de ontwikkeling van de populatie van de dennenspanner, een nachtvlinder, in kaart te brengen. Op de Hoge Veluwe verzamelde hij rupsen, poppen en hun voedsel en richtte een insectarium in bij het ITBON-gebouw. Hij volgde daarbij de methode van de ‘jampot ecologie’: rupsen werden met twijgjes en voedsel in jampotten gestopt, 720 potten in totaal, opgesteld in een rasterpatroon van 12 bij 60 potten. Hij deed steekproeven naar het welzijn van de rupsen volgens de tabel met toevalsgetallen van Fisher/Yates en noteerde de proefmetingen met een zelfbedacht systeem van kleurcodes in viltstift.
Deze wetenschappelijke werkwijze, met toevalssystemen, kleurcoderingen en rasterpatronen, zou bepalend worden voor de kunst van de vries. Het witte reliëf v67-36c toevalsobjectivering (1967), een houten paneel van 640 cm lang en 45 centimeter hoog waarop houten balkjes in wisselende patronen bevestigd zijn, gemaakt voor de entreehal van het ITBON, is oppervlakkig bezien een typisch geometrisch-abstract werk uit de jaren zestig. Maar de compositie is geïnspireerd op de manier waarop dennenbomen op de zandgronden zich ruimtelijk ten opzichte van elkaar positioneren. Iedere cluster van houten balkjes vertegenwoordigt een dennenboom.
Alles stroomt
Al snel veranderde de natuur voor de vries van inspiratiebron (zoals bij het ITBON reliëf) in werkmodel. In 1975 ontstond, in samenwerking met zijn partner susanne de vries met wie hij sindsdien samenwerkt, 16 dm2. Voor dat werk bakende de vries een vierkante vorm ter grootte van een stoeptegel af in een grasmat. Alle planten die hij daar op 16 vierkante decimeter aantrof, 473 in totaal, plakte hij op bladen papier en lijstte ze ieder afzonderlijk in.
In de natuur is alles in beweging. De hele wereld stroomt en wij stromen mee, aldus de vries. Deze stroom is de ‘bedding’ van de totale werkelijkheid die zelf in beweging is. Er is alleen toeval en verandering. Er is dan ook geen hiërarchie, reden waarom de vries geen hoofdletters gebruikt.
Overzicht van de tentoonstelling ‘herman de vries: 70 jaar de natuur als kunstwerk’ in Rijksmuseum Twenthe.
Foto Eric Bronkhorst
Zo ontstond een groot aantal toevalswerken, toevalsobjectiveringen of random objectivations geheten, die steeds de toevalstabel van Fisher/Yates tot uitgangspunt hebben. Dit kunnen patronen van gekleurde vlakjes of stippen of wat ook zijn, en ook teksten. Het resultaat is een vorm van concrete poëzie, waarbij de vries teksten vernietigt en verstrooit over een lege pagina, opdat de lege ruimte rondom de taal binnen zal dringen in de taal.
Uiteindelijk, in de laatste fase van het werk, staat de natuur niet langer model voor de kunst, maar ís de natuur de kunst. Er rest de vries niets anders dan de natuur te tonen als kunst. Het drieluik Rasenstück (2015) toont geperste planten en grassen achter glas op papier. Les Terres du Pays de Cézanne (2009) is een reeks van 42 ‘aarduitwrijvingen’ op papier, alle verschillend van kleur. Hierbij wrijft de vries een portie aarde uit op papier, zodat het werk maar één pas van de werkelijkheid verwijderd is.
In het archief van de vries bevinden zich vele honderden monsters aarde van over de hele wereld. Ze zijn allemaal anders, zoals ook ieder boomblad anders is. Herhalingen bestaan niet in de natuur, er zijn alleen individuele gebeurtenissen die de stroom volgen van kans en verandering. De kunstenaar hoeft nu slechts nog te wijzen: this this this … Of, zoals in een tekstwerk dat volledig bedekt is met het handgeschreven woordje all.
Omdat hijzelf deel is van de natuur verschijnt kunstenaar nu ook zelf in zijn werk, zoals in het eerder genoemde fotowerk. Zoals hij dicht: „the world is my chance / it changes me everyday / my chance is my poetry”.