We leven in een tijd waarin betrouwbare, vrije en onafhankelijke journalistiek harder nodig is dan ooit – en tegelijkertijd steeds kwetsbaarder wordt. De wereld wordt geteisterd door oorlogen en de samenleving is verdeeld in kampen, bubbels en waarheden-op-maat.
Juist nu, en dat is geen toeval, neemt de druk op de journalistiek toe. Dan heb ik het niet over de morele of de politieke druk, maar over juridische druk. Subtiel soms, maar steeds vaker openlijk.
De afgelopen twaalf maanden heb ik zelf, met telkens verschillende journalisten van mijn regionale redactie, vier keer voor de rechter gestaan. Omdat we iets publiceerden wat iemand niet beviel. Omdat we doorzochten en doorvroegen. En ik weet: deze voorbeelden zijn niet uniek. Collega’s in het hele land en ook daarbuiten vertellen hetzelfde.
Zo publiceerde Trouw in februari 2024 een artikel over de opkomst van relatietherapie met de drug MDMA. Een zorgvuldig verhaal, met hoor en wederhoor, waarin deskundigen hun zorgen uitten. Een van die citaten, van een bron – niet van de journalist zelf – leidde tot een strafrechtelijke aangifte tegen de journalist wegens smaad, laster en belediging.
De politie nam die aangifte serieus. De journalist werd verhoord als verdachte. Pas na een jaar kwam het verlossende woord van de officier van justitie: de journalist had nooit als verdachte mogen worden aangemerkt. Toen was de schade al aangericht – de slapeloze nachten, de kosten, het stigma.
Juridische risicoafweging
Zelfs op opiniepagina’s wordt de ruimte smaller. Gelukkig niet zo drastisch als in de VS, waar Jeff Bezos, eigenaar van The Washington Post, in het najaar bepaalde dat op de opiniepagina’s alleen nog bijdragen mogen verschijnen die het belang van ‘persoonlijke vrijheid en de vrije markt’ verdedigen.
Maar ook in Nederland zien we de grens verschuiven. Neem een zaak tegen De Telegraaf, waar columnist Nausicaa Marbe had geschreven over antisemitisme en een pro-Gaza-demonstratie. De rechtbank oordeelde dat een zinsconstructie, hoewel taalkundig correct, „ongelukkig geformuleerd” was en mogelijk verkeerd kon worden begrepen. De krant werd verplicht een mededeling toe te voegen én de zin aan te passen. De vraag is niet meer of iets waar is, maar of iemand het verkeerd zou kúnnen begrijpen. Als dát de norm wordt, dan wordt journalistiek, zelfs die in het opiniegenre, een juridische risicoafweging.
In 2022 werden journalisten van De Correspondent afgeluisterd door het Openbaar Ministerie, tijdens een interview met bestuurders van de stichting achter de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden. Het OM wist dat journalisten aanwezig zouden zijn – en hing tóch de ruimte vol opnameapparatuur. Later zei het OM: het ging ons niet om de journalisten. Maar dat doet er niet toe. Je kunt niet zeggen dat iets een bijvangst was als je van tevoren weet wie er aan tafel zit.
De Haagse rechtbank erkende in februari van dit jaar dat er inbreuk was gemaakt op het recht op bronbescherming – maar vond dat, gelet op het belang van waarheidsvinding, gerechtvaardigd. Alsof de persvrijheid een luxe is die je opzij kunt zetten als het even beter uitkomt.
Ook was er de in het oog springende zaak rond het AD, dat wilde publiceren over geluidsopnames van Peter R. de Vries, waarin oud-advocaat Khalid Kasem te horen was terwijl hij een ambtenaar zou omkopen. Advocaat Royce de Vries en de Orde van Advocaten probeerden de publicatie te verbieden. De rechtbank gaf hen aanvankelijk gelijk, omdat de belangen van De Vries zwaarder zouden wegen dan het belang van de pers. Gelukkig vernietigde het hof dat vonnis. De publicatie mocht doorgaan onder de voorwaarde dat één naam niet genoemd zou worden. Een overwinning, niet alleen voor het AD, maar voor de hele journalistiek.
Kern van onze democratie
Deze voorbeelden illustreren een trend: er zijn steeds meer zogenoemde SLAPP-zaken, Strategic Lawsuits Against Public Participation. Oftewel: aanklachten die strategisch en ter intimidatie worden ingezet. Of je nu wint of verliest – het proces zelf ís de straf. Het kost veel geld, het kost tijd en het kost heel veel energie. Dat alles kan er alleen maar toe leiden dat journalisten voorzichtiger worden. Artikelen die in de la blijven liggen – niet omdat ze onwaar zijn, maar omdat er telkens weer een juridische risicoafweging moet worden gemaakt.
Dit raakt aan de kern van onze democratie. Want een samenleving zonder vrije, scherpe pers is een samenleving waarin misstanden onzichtbaar blijven. Waarin macht zich niet meer laat controleren, maar zich kan verbergen achter het rookgordijn van juridische procedures. En het ergste is: deze intimiderende druk is niet zichtbaar. En ze dreigt de journalistiek langzaam richting zelfcensuur te schuiven.
Daarom doe ik drie oproepen. Ten eerste, aan de politiek: breng de Nederlandse wetgeving in lijn met de Europese richtlijnen rond SLAPP-zaken. Wees bondgenoot van de vrije pers.
Ten tweede, aan de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie: weeg het belang van persvrijheid zwaar. Wees alert op SLAPP-zaken. En laat bronbescherming geen theoretisch recht zijn, maar een keihard uitgangspunt.
En ten derde, aan de journalistiek: blijf tegels lichten. Laat je niet intimideren. Niet door dreigementen, niet door reputatierisico, niet door de angst dat je voor de rechter moet verschijnen.
Want wie de journalistiek het zwijgen oplegt, haalt de zuurstof uit de democratie.
Lees ook
Overname van RTL Nederland door mediareus DPG is vrijwel rond
