Fans van Limburg Lions bijten bij afscheid van emotie op hun lip – bruisend handbalhart van Nederland is niet meer

‘Il pleut”, zegt Ton Reijnders, terwijl hij vanuit de kantine van de Sittardse Stadssporthal naar de regen buiten wijst. Het komt na lange tijd van droogte met bakken naar beneden. Reijnders (74) vindt het veelbetekenend, een passende omlijsting bij wat hij ervaart als een „droevige” zaterdag.

De Limburg Lions spelen straks tegen Aalsmeer. Het wordt hun laatste thuiswedstrijd ooit. Noodgedwongen, want het lukt het bestuur niet langer om de financiën bij elkaar te krijgen voor presteren op het hoogste niveau. Daarmee komt op zijn minst voorlopig een einde aan tophandbal voor mannen in de Limburgse regio, die ook bekendstaat als de Westelijke Mijnstreek. Op korte afstand van elkaar floreerden BFC (Beek), Vlug & Lenig (Geleen) en – als meest succesvolle van de drie – Sittardia. Alleen al de heren werden achttien keer landskampioen en zeven keer bekerwinnaar.

In de regio werd in Reijnders’ jonge jaren de basis gelegd voor het betaald voetbal in Nederland in 1954. Daarnaast stond het handbal in hoog aanzien. Reijnders begon begin jaren zestig van de vorige eeuw. „De Westelijke Mijnstreek vormde hét centrum van het handbal in Nederland. Wat ook hielp was dat een aantal invloedrijke gymdocenten op middelbare scholen in Sittard en Geleen leerlingen enthousiast maakten voor onze sport.”

Extra tribunes

Reijnders had een neusje voor het doel. Verdedigen was minder aan hem besteed. Van 1969 tot 1980 speelde hij in het eerste. „Van vergoedingen was nog geen sprake. We betaalden gewoon contributie. Als we Europees speelden, hielpen we na de trainingen voor de wedstrijd om met planken en fruitkisten extra tribunes te maken.”

In 1980 moest hij stoppen bij Sittardia. „De club wilde opeens vier keer per week trainen. Maar ik was inmiddels gymdocent en gaf in de avonduren les aan gehandicapten, dus kon ik niet altijd meedoen. Daarom moest ik weg, hoewel ik topscorer en aanvoerder was.”

Reijnders handbalde nog een tijd in België. Later was hij net als de invloedrijke gymdocenten van vroeger een van leraren die jongeren enthousiast maakten voor het handbal. „Op het Graaf Huyn College in Geleen mochten we van de directie twee extra handbaluren in de week geven.”

De opleiding daar stond mee aan de basis van de handbalcarrières van toppers als Luc Steins en Kay Smits, die via de Limburg Lions terechtkwamen bij Paris Saint-Germain en SG Flensburg. Hun oud-docent trots: „Die jongens groeten me nog altijd of maken een praatje.”

Reijnders bleef ondertussen trouw trainingen en wedstrijden bezoeken. Door zelf spelen, coachen op een lager niveau en veel kijken ontwikkelde hij zijn kennersoog. Diplomatiek: „Ik zag dingen die me wel en dingen die me niet bevallen. Sinds een jaar of zeven, acht mag ik bij thuisduels de man van de wedstrijd kiezen.”

Financieel werd het steeds moeilijker, het draagvlak werd kleiner

Lambert Schuurs
oud-tophandballer

In het jaar waarin Reijnders noodgedwongen vertrok bij Sittardia diende een nieuw handbalfenomeen zich aan bij Sittardia. Lambert Schuurs kwam uit een paardensportfamilie. Leraren op het Bisschoppelijk College Sittard en een vriend maakten hem enthousiast voor het handbal. Na zijn entree bij Sittardia op zijn zestiende, werd hij al snel jeugdinternational. „Op mijn zeventiende moest ik plots debuteren in het eerste. Voor de wedstrijd moest ik me nog voorstellen aan mijn medespelers. Zij kenden mij niet. Ik kende hen niet. Maar ik scoorde meteen vijf keer.”

Schuurs (inmiddels 62) werd een vaste waarde. Ook in het nationaal team. Met ruim driehonderd wedstrijden is hij nog altijd recordinternational. „Typisch Sittardia waren de snelle tegenaanvallen en een reeks uitstekende keepers. Ondanks de prestaties was het destijds al moeilijk om spelers te behouden. Vooral clubs uit Belgisch Limburg vormden geduchte concurrentie. Bij ons werden inmiddels onkostenvergoedingen betaald. Over de grens viel meer te verdienen, ook omdat daar ook wel eens wat in een envelopje werd gegeven.”

Om tophandbal voor mannen veilig te stellen begonnen in 2008 de Limburg Lions. In dezelfde tijd mislukte een fusie van voetbalclubs uit dezelfde regio. FC Limburg kwam mede door verhitte clubsentimenten nooit van de grond. In het handbal stapte men over alle gevoelens heen. BFC, Vlug & Lenig en Sittardia besloten door te gaan met breedtesport en talentontwikkeling. De Limburg Lions werden het gezamenlijke topsportvehikel.

Schuurs was nog niet zolang gestopt en begon als assistent-coach. „Maar in de voorbereiding waren een paar jongens met vakantie. Toen ben ik maar gaan meespelen.” Schuurs, inmiddels midden veertig, speelde zijn laatste seizoen.

Voormalig tophandballer en clubicoon Lambert Schuurs wordt na afloop gekozen tot ‘man van de wedstrijd’.

Foto Merlin Daleman

Ook de Lions boekten hun successen: ze werden drie keer kampioen in de eredivisie, wonnen twee keer de BeNe-League en drie keer de beker. Schuurs: „Een sterk punt was de opleiding, met een goede balans tussen topsport en maatschappelijke carrière. Op die manier konden we nog lang meedoen. Een jaar of drie geleden zag ik het de verkeerde kant opgaan en heb ik al eens een gesprek gevoerd met de toenmalige voorzitter. Financieel werd het steeds moeilijker. Het draagvlak werd kleiner.”

De nekslag kwam vorig seizoen na een zware kruisbandblessure van de Portugese Lions-speler Jão Ramos. De club bood hem geen nu contract aan. Ramos kon wel assistent-trainer worden, voor een fractie van de vergoeding die hij als speler kreeg. De Portugees weigerde. Voor de rechter betoogde hij dat het contract voor tien maanden – dat hij sinds 2014 elk jaar opnieuw kreeg – in feite neerkwam op een doorlopend arbeidscontract. De rechter gaf hem gelijk en vond dat hij recht had op een totale vergoeding van vijftigduizend euro. Het betekende de financiële nekslag voor de Stichting Top Handbal Zuid-Limburg, de motor achter de Lions.

‘Exposure is beperkt’

Voor een doorstart werd de nieuwe Stichting Stimulering Tophandbal Limburg opgericht. Sjraar Cox, van 2006 tot 2020 burgemeester van Sittard-Geleen, werd voorzitter. Met de andere bestuursleden probeerde hij het team aan de praat te krijgen en voor minstens een periode van drie jaar financiële garanties binnen te halen voor tophandbal in de regio.

„Daar zijn we niet in geslaagd”, moet Cox, die zelf geen achtergrond in de sport heeft, toegeven. „De oorzaken moeten deels misschien in het recente verleden worden gezocht. Er is te weinig achterom gekeken wie er eigenlijk nog meededen. Nu willen de meeste bedrijven niet meer sponsoren. Het gaat niet om enorme bedragen. Toch laten ze zich niet overhalen. Ze wijzen op van alles: de gevolgen van corona, de onzekere economie. Bij een aantal ondernemingen worden dit soort beslissingen ook niet hier in deze streek genomen, maar in het buitenland. De exposure is natuurlijk ook beperkt. Handbal krijgt weinig media-aandacht. En het faillissement in 2024 heeft natuurlijk ook niet geholpen.”

In februari maakte de Stichting Stimulering Tophandbal Limburg bekend dat het einde oefening was voor de Limburg Lions. „Dankzij wat geldschieters, de spelers die zich in overleg bereid toonden om af te zien van de helft van hun vergoedingen en een bijdrage van de gemeente Sittard-Geleen hebben we nog wel het seizoen kunnen afmaken.”

Het is de eer van Cox te na om de boeken met schulden te sluiten. „We maken er op een nette manier een eind aan, zonder dat er bedragen blijven openstaan.” Van de spelers stopt er een met tophandbal. De anderen gaan door, met name bij clubs in Belgisch Limburg maar ook in Duitsland en Oostenrijk. Drie spelers zijn nog op zoek naar een nieuw thuis.

We maken er op een nette manier een eind aan, zonder dat er bedragen blijven openstaan

Sjraar Cox
voorzitter Tophandbal Limburg

Het laatste thuisduel deze zaterdag wordt nooit een echte wedstrijd. De twee teams, de Limburg Lions en Aalsmeer, troffen elkaar drie dagen eerder ook al in Sittard, voor de halve finale van de beker. Toen ging het lang gelijk op, en namen de Limburgers zelfs een aantal malen de leiding. Pas in de slotfase sloegen de Noord-Hollanders toe: 31-35.

Nu, voor de competitie, nemen de bezoekers vrijwel meteen afstand. Aalsmeer verslaat de Lions met de wapens waar het handbal uit de Westelijke Mijnstreek ooit vermaard om was: de keeper houdt veel tegen en de club schakelt keer op keer razendsnel om van verdediging naar aanval. Tekenend is de koelbloedigheid waarmee Aalsmeers topscorer Donny Vink steeds opnieuw het net vindt.

De springende Sittardse clubmascotte, leeuw Goldy, en een trommelaar blijven de thuisploeg en het publiek desondanks oppeppen. Een groepje jeugdige fans lijkt maar niet moe te worden bij het scanderen van de leus „Let’s go, Lions! Let’s go!”. Het help weinig. Bij rust is het al 10-20, bij het aanbreken van de laatste minuut staat er scorebord 25-39 op het scorebord. De speaker roept iedereen op te staan en te klappen voor de spelers, de vrijwilligers, het bestuur en zichzelf. Onder ritmisch applaus scoren de twee teams ieder nog één keer.

Doelpoging van de Limburg Lions in de verloren laatste thuiswedstrijd tegen Aalsmeer.

Foto Merlin Daleman

Op 17 mei wacht nog de allerlaatste wedstrijd tegen Hurry-Up in het Drentse Zwartemeer. Het afscheid van het eigen Sittard gaat niet ongemerkt voorbij. Een van de vrijwilligers staat stil bij de belangeloze inzet van velen én de tijd die komen gaat. „Nooit meer led-reclames klaarzetten. Nooit meer stickers van de sponsoren op de vloeren plakken en ze er weer afhalen. Joh, wat krijgen we veel vrije tijd!”

Voorzitter Cox memoreert nog eens publiekelijk hoe hij met zijn medebestuursleden elf maanden heeft geprobeerd om de Lions levensvatbaar te krijgen en te houden. „Voor dit moment is dat niet gelukt.” Cox wil er nog een beetje moed in houden: „Voor dit moment, zeg ik er nadrukkelijk bij. Misschien dat het via breedtesport en talentontwikkeling bij de drie afzonderlijke clubs ooit weer van de grond komt.”

Op de lip bijten

Reijnders roept – zoals gebruikelijk – de man van de wedstrijd uit. Hij kiest Aalsmeer-doelman Marco Verbeij, maar houdt na de huldiging van die speler de microfoon vast: „Want anders dan normaal hebben we niet een maar twee mannen van de wedstrijd. Onze spelers zullen het me niet kwalijk nemen dat ik niet gekozen heb voor een van hen, maar voor Lambert Schuurs.” Het applaus klatert van de tribunes als twee clubiconen elkaar de hand schudden.

Veel tranen vloeien er ogenschijnlijk niet. Het wemelt wel van de volwassen supporters die vechtend tegen de emoties op hun lip bijten. De muziek speelt niet verder op het gemoed. In de Stadssporthal op dit lastige moment geen treurmarsen of smartlappen. Uit de luidsprekers schalt de koningin van het Limburgse lied, Beppie Kraft, met haar Laot de zon in dien hart (Laat de zon in je hart) met de hoopgevende regel „Alles kump weer good, vergeet dat neet” (Alles komt goed, vergeet dat niet).

De rouwende oud-spelers denken de vrijgekomen tijd wel te kunnen vullen. „Ik tennis nog. Dat kan ik nu meer gaan doen”, vertelt Reijnders. Schuurs denkt na 45 jaar nu echt wat meer afstand te kunnen nemen van het handbal. „Een groot deel van mijn leven heeft altijd in het teken gestaan van die sport. Als mijn zoon Perr (voorheen Fortuna Sittard en Ajax, sinds enkele jaren speler bij het Italiaanse Torino) een belangrijke wedstrijd voetbalde, had ik vaak andere verplichtingen. Ik kan nu ook voor langere periodes met mijn dochter Demi (toptennisster) mee. En ik loop zelf nog ultralopen.”

Clubmascotte Goldy na de laatste wedstrijd.

Foto Merlin Daleman