Op zijn eerste dag in het kindertehuis kreeg Keith Wiffin een klap in zijn gezicht. Hij was elf jaar oud. „Ik zat in de woonkamer toen een jongen die ik niet kende op me af liep. Zonder iets te zeggen, gaf hij me een vuistslag,” zegt Wiffin, nu 65 jaar.
Hij was naar de zorginstelling gestuurd na de plotselinge dood van zijn vader, die een vrouw en vier kinderen achterliet. Naast verdriet, hadden zij acute geldnood. „Mijn vader was de kostwinner, toen hij wegviel waren we ineens straatarm”, zegt Wiffin. Hij heeft kleine, zachte ogen en een bos krullend haar dat als een mat in zijn nek ligt. „Toen ik jaren later mijn dossier onder ogen kreeg, stond er letterlijk: ‘Dit kind is het offerlam.’ Mijn moeder kon het zich simpelweg niet veroorloven om me te houden.”
De staat werd zijn wettelijke voogd. Maar vanaf dag één was duidelijk dat het kindertehuis niet de veilige plek was die zijn moeder voor ogen had toen ze hem opgaf. In de zeven jaar die volgden werd Wiffin aanhoudend fysiek, mentaal en seksueel mishandeld en misbruikt. In het beruchte kindertehuis Epuni in Wellington, op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland, werden kinderen regelmatig door hulpverleners in elkaar geslagen en opgesloten in een isoleercel. Er was geen of gebrekkig onderwijs en beperkte gezondheidszorg.
En er was seksueel misbruik. Wiffin was een van de vele slachtoffers van huismeester Alan Moncrieff-Wright, een notoire pedofiel. Hij weet nog goed wanneer het duidelijk werd wat hem te wachten stond. „Ik was opgesloten in een kamer en hoorde hoe een jongen in de ruimte naast mij verkracht werd door een van de medewerkers van het tehuis. Toen wist ik dat het vroeg of laat ook mijn beurt zou zijn”, zegt hij.
In 2011 werd Moncrieff-Wright veertig jaar na dato veroordeeld voor het seksueel misbruik van Wiffin en twee andere jongens. Moncrieff-Wright pleegde niet lang na het proces zelfmoord, toen de politie een nieuw onderzoek begon omdat meer slachtoffers zich hadden gemeld.
Historisch onderzoek
Wiffins verhaal is er een van honderdduizenden. Uit een historisch parlementair onderzoek blijkt dat tussen 1950 en 2019 meer dan tweehonderdduizend kinderen en kwetsbare volwassenen zijn mishandeld of misbruikt in zorginstellingen van de overheid en de kerk. Dat is een op de drie kinderen.
De omvang, ernst en duur van het misbruik is adembenemend. Seksueel, fysiek en psychisch geweld en verwaarlozing waren decennialang ingebakken in het zorgsysteem. De daders waren verzorgers, maatschappelijk werkers, artsen, religieuze leiders en pleegouders. De meeste slachtoffers waren kind, maar ook kwetsbare volwassenen kregen met misbruik te maken. Meer dan vierduizend anonieme graven zijn aangetroffen bij de instellingen. Het meeste misbruik vond plaats in instellingen van de staat, maar ook in zorginstellingen van de kerk kwam het voor. In 2021 bood de Katholieke Kerk excuses aan. Sommige slachtoffers zijn gecompenseerd, maar dat is volgens critici ontoereikend.
Een in 2018 ingestelde commissie schat de totale economische kosten van het misbruik en de verwaarlozing op 100 miljard euro. Het gaat om de kosten voor gezondheidszorg, verlies van maatschappelijk economisch welzijn en vroegtijdig overlijden. „Het is een nationale schandvlek”, zei voorzitter van de commissie Coral Shaw in juni vorig jaar bij de presentatie van het rapport.
Er was een samenzwering om de slachtoffers te negeren en de feiten te ontkennen
In november bood premier Christopher Luxon in het parlement officieel excuses aan voor het wijdverbreide misbruik. De regering zegt bezig te zijn met het implementeren van 28 van de 138 adviezen van de commissie. Zo is er geld om de mensen in anonieme graven te herdenken.
Voor de levende slachtoffers is nog steeds geen duidelijkheid. Luxon had beloofd dat er begin dit jaar een inhoudelijk antwoord van de regering zou komen op het rapport, maar vooralsnog blijft het stil. Minister Erica Stanford, verantwoordelijk voor de afhandeling en implementatie van de aanbevelingen van het onderzoek, heeft herhaalde interviewverzoeken van NRC afgewezen.
Slachtoffers genegeerd
De belangrijkste aanbeveling van de commissie is het ontwikkelen van een nationale veiligheidsstrategie die in de wet wordt verankerd, en het aanstellen van een onafhankelijke toezichthouder die de sector reguleert. Tot nu toe is het de staat zelf die het eigen handelen controleert. Dat heeft ervoor gezorgd dat misbruik jarenlang heimelijk door kon gaan. „Bewijs is vernietigd, documenten verdwenen”, zegt Wiffin.
Dat beaamt Rosslyn Noonan aan de telefoon. Vanaf 2001 was ze tien jaar lang de mensenrechtencommissaris van Nieuw-Zeeland. In die periode kwamen er langzaam verhalen naar buiten van slachtoffers. „Vanuit het ministerie en de instellingen was er een samenzwering om de slachtoffers te negeren en de feiten te ontkennen.” De reactie van de staat schokte haar. „Zelfs bij overweldigend bewijs deed die er alles aan om het te minimaliseren en werd de schuld van het misbruik bij de slachtoffers neergelegd.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624852-b2c8a4.jpg|https://images.nrc.nl/9BPG5LqKrCkePXk-73VxRJhH9x8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624852-b2c8a4.jpg|https://images.nrc.nl/ZCBT1kCefhgzPkWMCN3zzrKpvI0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624852-b2c8a4.jpg)
Foto Juan Zarama Perini
Bedolven onder aanvragen
Daar liep ook mensenrechtenadvocaat Sonja Cooper (62) tegenaan. Ze is een van de meest volhardende pleitbezorgers voor slachtoffers van institutioneel misbruik. Al ruim dertig jaar staat ze honderden slachtoffers bij, onder wie Keith Wiffin. Samen zitten ze aan tafel in de vergaderruimte van haar kantoor, op een steenworp afstand van het parlement in Wellington.
In de jaren negentig nam ze als zelfstandig advocaat de eerste zaken aan van slachtoffers van misbruik. „Iedereen raadde het af, want de meeste zaken waren verjaard”, zegt ze. Toch hield ze vol, en in 2003 won ze een hoger beroep waardoor ook historisch misbruik nog behandeld kon worden. Ze werd op slag bedolven onder aanvragen van slachtoffers die de staat of de kerk wilden aanklagen voor historisch misbruik.
Cooper is tenger en heeft een steile bob. Haar werkruimte heeft weinig weg van een imposant advocatenkantoor. Het vertrek is bescheiden, met stoelen waarvan de zittingen zijn doorgezakt en de stof verkleurd. De etage wordt verlicht door felle tl-buizen.
Vaak is ze de eerste die het verhaal van een slachtoffer hoort. „Dat is een privilege, maar ook zwaar. Het is een enorme verantwoordelijkheid.” Ook Wiffin vertelde zijn verhaal voor het eerst aan Cooper, toen hij in de veertig was. In 2003 werd hij haar cliënt. „Sonja is mijn held”, zegt Wiffin. Hij glimlacht verlegen naar haar. Met gesloten mond, omdat hij enkele tanden mist. „Ook dat komt door mijn verleden. In alle jaren dat ik in de instellingen zat, ben ik niet één keer naar een tandarts gestuurd.”
Dat komt vaak voor, zegt Cooper. Veel slachtoffers hebben ernstige problemen die mede zijn veroorzaakt door hun verleden in een zorginstelling van de staat of kerk. „Alcohol, drugs, hartproblemen, kanker, armoede, gebrekkige huisvesting”, somt Cooper op.
Ze heeft vaak verliezen te verwerken. In 2024 alleen al zijn 54 van haar cliënten overleden. In totaal vertegenwoordigt haar bureau zo’n zestienhonderd slachtoffers. „Ze waren gemiddeld vijftig jaar oud bij overlijden, terwijl de gemiddelde levensverwachting in Nieuw-Zeeland 82 jaar is. Slachtoffers lopen dus 32 jaar van hun leven mis door wat ze hebben meegemaakt”, zegt ze. Ze vermoedt dat ruim de helft van hen zelfmoord heeft gepleegd. „Het gaat ook om heel jonge mensen, zoals een cliënt van 22 jaar oud. Dat raakt me enorm.”
‘Moderne kolonisatie’
Volgens Wiffin en Cooper is het een misvatting dat misbruik alleen in het verleden werd gepleegd. „Het gebeurt nu nog steeds, in schrikbarende aantallen”, zegt Cooper. Volgens recent onderzoek neemt het aantal gevallen van misbruik in zorginstellingen inderdaad toe. Ook worden omstreden technieken zoals bootcamps voor kinderen, waar ze in militaire stijl getraind worden, opnieuw ingevoerd door de regering. Terwijl uit het onderzoek van de commissie blijkt dat dit geweld juist in de hand werkt. „Ze hebben niets geleerd van het verleden”, zegt Wiffin.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624936-6fbddb.jpg|https://images.nrc.nl/VOXBkGrh7B5g5frDjKMVdVg1dh8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624936-6fbddb.jpg|https://images.nrc.nl/e4VXIOWVE2JAolBeKE6V8xKp-yo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129624936-6fbddb.jpg)
Foto Todd M. Henry
Dat het misbruik een hedendaags probleem is, kan Tupua Ulrich (29) beamen. Hij is de tweede generatie in zijn familie die zijn kindertijd in een zorginstelling van de staat heeft doorgebracht. „Ik ben de oudste man in mijn familie. Mijn vader en ooms zijn door hun verleden allemaal op jonge leeftijd overleden.”
Op zijn vijfde werd hij in pleegzorg geplaatst, waar hij mishandeld werd. Op zijn zevende gaf hij zijn pleegvader aan. Het leidde tot een rechtszaak, maar de man werd vrijgesproken van bijna alle beschuldigingen. „Tijdens het kruisverhoor moest ik huilen, dat was volgens zijn advocaat een teken dat ik loog. Niemand zag dat ik doodsbang was, omdat ik in dezelfde ruimte zat als de man die me verrot had geslagen”, zegt Ulrich. Hij heeft diepliggende, doordringende ogen. Die dag leerde hij een belangrijke les, zegt hij. „Op mijn zevende leerde ik dat gerechtigheid niet bestaat. Het systeem is er niet voor ons, maar voor de machtigen.”
Ulrich heeft een Kroatische en Maori-achtergrond. Uit het onderzoeksrapport komt naar voren dat de inheemse bevolking disproportioneel heeft geleden. Meer dan tachtig procent van de Maori-kinderen in zorginstellingen is mishandeld of misbruikt. „De Maori-cultuur is gebaseerd op onze relaties met familie, het land en onze geschiedenis. Als je kinderen daaruit wegplukt, is dat geforceerde assimilatie. Het is moderne kolonisatie, en het gaat in tegen de internationale rechten van inheemse volken”, zegt Ulrich. Hij was niet onder de indruk van de excuses van de premier. „Voor mij waren het lege woorden. Politici zijn vaak goed met woorden, maar minder goed met daden.”
Hij werd op zijn zeventiende voltijds activist, toen hij net een jaar weg was uit de zorginstelling. Nu werkt hij voor een organisatie die zich hard maakt voor jonge Maori’s en strijdt voor autonomie voor de inheemse bevolking. Hij heeft twee kinderen en is vastberaden om de cyclus te doorbreken. „Het is enorm helend om mijn kinderen de liefde te kunnen geven die ik zelf nooit heb gehad.”
Herstel voor slachtoffers
De vraag blijft hoe het mogelijk is dat het misbruik zo lang is genegeerd, en nog steeds plaatsvindt. Volgens onderzoek is er een diepe maatschappelijke onverschilligheid voor en tolerantie van het misbruik. „Dit komt mogelijk omdat wijdverbreid institutioneel geweld niet past in ons nationale zelfbeeld van een veilig, eerlijk en progressief land”, schrijft onderzoeker Jennifer Montgomery op de website The Conversation.
Wiffin was in 2021 betrokken bij een adviesgroep die onderzoek deed naar een herstelprogramma voor slachtoffers. „Hoewel de regering om ons advies had gevraagd, is het programma vier jaar later nog steeds niet geïmplementeerd.”
Volgens hem is glashelder wat de voornaamste reden is dat kinderen naar zorginstellingen worden gestuurd. „Als we dit probleem echt willen aanpakken, moeten we naar de diepere oorzaken kijken. En dat is in de meeste gevallen: armoede.”
Door zijn activisme weten andere slachtoffers hem te vinden. Op straat klampen ze hem aan met hun verhalen. Hij biedt altijd een luisterend oor, ook als het hem zwaar valt. Onlangs nam een man contact met hem op die ook in het Epuni-kindertehuis had gezeten, en door dezelfde huismeester is misbruikt. „Hij zei dat hij van plan was zelfmoord te plegen vóór zijn zestigste verjaardag. We spraken uiteindelijk drie uur lang met elkaar. Aan het einde van het gesprek vroeg hij of ik naar zijn verjaardag wilde komen”, zegt Wiffin met glimmende ogen.
