India heeft Pakistan ervan beschuldigd achter de aanslag op toeristen in de Indiase provincie Kasjmir te zitten. De belangrijkste grensovergang met Pakistan is gesloten en India heeft een verdrag opgeschort dat het gezamenlijk gebruik van rivierwater regelt. De Pakistaanse minister van Energie Awais Leghari heeft India er op X van beschuldigd water op „illegale wijze” in te zetten als middel bij oorlogvoering. Beide landen beperken visa voor elkaars inwoners.
Dinsdag werden 26 toeristen doodgeschoten bij een aanslag op een toeristische bestemming in Kasjmir. Zij bezochten Pahalgam, een schilderachtig dorp in het Himalaya-gebergte. Alle dodelijke slachtoffers waren man. De Indiase nieuwszender Firstpost meldt dat een moeder en kind moesten toezien hoe de vader van het kind werd doodgeschoten. De vrouw en haar kind werden ongemoeid gelaten.
De aanslag vond plaats tijdens een meerdaags bezoek van de Amerikaanse vicepresident JD Vance aan India. Hij werd vergezeld door zijn vrouw Usha Vance, wier ouders vanuit India naar de VS emigreerden, en hun kinderen.
Willekeur
De bevolking van Kasjmir is overwegend islamitisch. In heel India vormen de ongeveer 200 miljoen moslims een minderheid ten opzichte van de circa 1,2 miljard hindoes. The Guardian schrijft dat enkele getuigen van de schietpartij meldden dat vooral niet-moslims slachtoffer waren, maar andere getuigen zagen willekeur in de keuze voor slachtoffers. Onder hen is in ieder geval ook één moslim. In de Indiase krant The Hindu vertelt de dochter van een slachtoffer dat hij werd doodgeschoten toen hij een Koranvers niet uit het hoofd kon reciteren.
Autoriteiten in Kasjmir hebben donderdag de namen genoemd van drie verdachten van betrokkenheid bij de aanslag, meldt persbureau Reuters. Twee van hen hebben volgens de politie de Pakistaanse nationaliteit. Pakistan ontkent betrokkenheid bij de aanslag.
De Indiase president Modi brak een bezoek aan Saoedi-Arabië woensdag vervroegd af om terug te keren en beloofde dat de verantwoordelijken voor de aanslag „geïdentificeerd, vervolgd en gestraft zullen worden tot in alle uithoeken van de wereld.”
Dat India de werking van het Indus-waterverdrag opzegt is een sterke escalatie
Kasjmir is een open zenuw als het gaat om de verhoudingen tussen India en Pakistan, die beide een kernmacht zijn. Sinds de opdeling van Pakistan en India in 1947 is zeggenschap over het gebied aanleiding voor reeksen conflicten. Tot 2019 werd de overwegend islamitische provincie meer autonomie gegund maar de huidige president Modi draaide dat besluit terug tijdens zijn tweede termijn. Hij voerde ook campagne met die belofte. Sindsdien is Kasjmir formeel een provincie als alle andere.
Dat India de werking van het Indus-waterverdrag opzegt is een sterke escalatie in het conflict tussen de buurlanden. Het verdrag uit 1960 bleef in stand tijdens alle eerdere conflicten en regelt de gebruiksrechten voor de Indus en haar zijrivieren. India’s besluit kan op termijn voor watertekorten zorgen in ten minste twee provincies in Pakistan.
Peter Knoope, voormalig directeur van het International Centre for Counter-Terrorism in Den Haag (ICCT), woont in New Delhi en ziet dat de emoties bij Indiërs hoog oplopen, vertelt hij telefonisch. „De komende tijd moet blijken in hoeverre de Indiase regering weerstand zal kunnen bieden aan de roep om zware vergelding”. Hij noemt een strijd tussen twee kernmachten „altijd risicovol” .
Bewoners van sociale huurwoningen kregen voor de uitkomst van de Voorjaarsnota nog een brief op de deurmat met een aankondiging van toekomstige huurstijgingen. Dat moet elk jaar vóór 1 mei. Maar die verhogingen gaan nu niet meer door, omdat de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB tijdens de onderhandelingen van de Voorjaarsnota besloten de sociale huren voor dit en komend jaar te bevriezen.
Het kabinet kan huurders en corporaties nog geen duidelijkheid geven over de precieze uitwerking van dit plan, bleek woensdagavond uit een woondebat over de huurbevriezing. Zo is er nog niet besloten voor welke huurders de bevriezing precies gaat gelden. De coalitie kon niet zeggen of dit alleen voor huurders van woningcorporaties gaat gelden, of ook voor de 400.000 mensen in een sociale huurwoning van particuliere verhuurders.
Woningcorporaties waarschuwden dat de bouw van nieuwe huurwoningen stil kan komen te liggen door een verminderde investeringscapaciteit. Het kabinet kondigde daarop een compensatie van 1,1 miljard euro aan, maar ook dat is nog geen voldongen feit. Bovendien zal dat niet genoeg zijn, stellen corporaties.
‘Huurbevriezing is bouwbevriezing’
Vorige week besloten de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB in de Voorjaarsnota om de sociale huur voor dit en komend jaar niet te laten stijgen. Ook wil de coalitie de Wet betaalbare huur versoepelen. Die wet ging vorig jaar in om een maximum te stellen aan de huurprijzen voor middelhoge huurwoningen in de particuliere huursector. Met de huurbevriezing worden de lasten voor sociale huurders verlicht, is het idee erachter.
Mogelijk is hier sprake van een politieke ruil tussen de VVD en PVV. De PVV wil graag de huren verlagen en de VVD wil de huurmarkt niet begrenzen. Maar verantwoordelijk minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting (BBB) is sceptisch over de huurbevriezing, zei ze woensdag in het debat. De compensatieregeling van 1,1 miljard die door de coalitiepartijen op tafel is gelegd, noemt ze „zeer beperkt” en onvoldoende om de investeringscapaciteit van corporaties te compenseren.
Zelf was Keijzer niet aanwezig bij onderhandelingen over de Voorjaarsnota, daar discussieerden partijleiders van de coalitie, maar als woonminister zal ze de komende weken wél die duidelijkheid moeten bieden. ,,Had ik dit liever anders gezien? Ja natuurlijk, maar dat is niet de vraag die voorligt”, zei Keijzer na de uitkomst van de Voorjaarsnota.
Opvallend is dat Merlien Welzijn, NSC-Kamerlid en woordvoerder van wonen voor haar partij, zich kritisch uitlaat over de huurbevriezing. Zij meldde zich afgelopen week ziek en uitte donderdagochtend in een bericht via Linked haar onvrede over de maatregel. Ze is „met stomheid en verbazing geslagen”, zegt ze daar. „Immers, huurbevriezing is bouwbevriezing.”
Oppositiepartijen vinden de compensatieregeling veel te mager en stellen dat de woningbouw hiermee op slot raakt. Ze wijzen in het debat herhaaldelijk op de eerder gemaakte afspraken van het kabinet tijdens de Woontop in december. Daar is toen afgesproken jaarlijks zeker 100.000 woningen te bouwen tot 2030.
Maar de coalitiepartijen stelden niet te geloven in de „rampscenario’s” die de oppositie schetst. VVD-Kamerlid Peter de Groot zei dat corporaties „misschien nog wel 70 tot 80 miljard” in de kas hebben. „Dus er kan echt nog wel wat.” De Groot verwees naar de overgebleven investeringscapaciteit van de woningbouwcorporaties voor de komende tien jaar, die de vereniging van woningcorporaties Aedes bekendmaakte.
Leencapaciteit
Maar woningcorporaties hebben weinig financiële beweegruimte volgens Johan Conijn, emeritus-hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam en directeur bij financieel adviesbureau Finance Ideas. Er klopt „helemaal niets” van de stelling dat corporaties nog wel 70 tot 80 miljard euro als reserves hebben, zegt hij.
Voor nieuwbouw is er volgens hem überhaupt te weinig geld. Om te bouwen moeten corporaties alles lenen, stelt Conijn. Corporaties gebruiken huurinkomsten voor onderhoud, woningverbetering en om belastingen en rente op leningen te dekken. Maar als die inkomsten te laag zijn, mogen corporaties geen nieuwe leningen afsluiten voor toekomstige projecten, legt hij uit. En dan komt de bouw stil te liggen, is de grote angst van woningcorporaties. Dat terwijl die afgelopen december nog aangaven maximaal te willen lenen om te bouwen om de woningcrisis aan te pakken.
De effecten van de huurbevriezing zullen corporaties vanaf 2027 pas in hun kas gaan merken, maar de huurbevriezing heeft nu wel degelijk consequenties voor hun bouwplannen, zegt Conijn. Door de huurbevriezing komen woningcorporaties vanaf 2027 jaarlijks ruim 1 miljard euro te kort. Met die kennis kunnen corporaties nu al geen toekomstige leningen afsluiten, zegt hij.
Omdat corporaties jaarlijks ruim 1 miljard euro mislopen, daalt hun investeringscapaciteit met 49 miljard euro, maakte Aedes deze week bekend. „Dat is het totale bedrag dat corporaties de komende tien jaar niet meer kunnen lenen”, zegt Conijn. De huurbevriezing heeft dus nu al consequenties, want leningen voor de toekomst mogen niet meer afgesloten worden. Conijn: „De schaduwen worden meteen vooruit geworpen.” Daardoor verwacht Aedes dat zeker 170.000 van de geplande 254.000 woningen de komende tien jaar niet gebouwd kunnen worden.
Volgens branchevereniging Aedes kunnen 170.000 van de geplande 254.000 woningen de komende tien jaar niet gebouwd worden
Bij het uitblijven van duidelijkheid sloegen woningcorporaties deze week zelf aan het rekenen. Zo verwacht overkoepelende woningcorporatie Vereniging Sociaal Verhuurders Haaglanden (SVH) de komende tien jaar nog maar zeven- tot achtduizend huizen te kunnen bouwen onder meer in Den Haag en Delft, in plaats van de geplande vijftienduizend, zegt voorzitter Zakaria El Khetabi. „We zaten financieel al knel, dus het nieuws over de huurbevriezing viel bij ons in als een bom.”
Woningcorporatie DeltaWonen schetst een zelfde soort scenario. De corporatie maakt deel uit van een samenwerkingsverband met andere corporaties in dat van de achtduizend woningen die volgens plan gebouwd zouden worden in West-Overijssel de helft niet zal doorgaan.
Onduidelijkheid
Minister Keijzer stelde woensdagavond in het debat „heel gemotiveerd” te zijn om zo snel mogelijk de consequenties van de huurbevriezing in kaart te brengen. Hierbij gaat ze onderzoeken of de beoogde 1,1 miljard aan compensatie wel voldoende is.
De Woonbond meldde donderdag overspoeld te worden door vragen van huurders uit de sociale sector over de plotselinge huurbevriezing. Die onzekerheid herkent Martijn Sweitser, directeur wonen van DeltaWonen: de woningcorporatie had al een groot deel van haar huurders bericht over de aankomende huurstijgingen. „Huurders snappen niet waar ze aan toe zijn”, zegt Sweitser, „en wij kunnen hen ook geen uitsluitsel bieden.”
Je ziet ze niet, je hoort ze niet, je ruikt ze wel. De lucht is strakblauw en de wind waait de haren van Eugenie Dings de lucht in. „Wat ruik je nu eigenlijk?”, vraagt ze hardop. Dings woont haar hele leven al tussen de veehouders en haar ouders hielden ook varkens. De geur doet haar denken aan haar jeugd, de kleren van haar moeder. „Dit ruikt niet naar varken”, zegt ze. „Dit is een rottende geur.”
Tegenover haar huis in Grubbenvorst, aan de overkant van de straat, staat een joekel van een stal, wellicht de grootste varkensstal van Nederland. Verdeeld over twee verdiepingen huisvest deze ‘etagestal’ 19.000 vleesvarkens. De gemiddelde varkensboer houdt er 4.700.
De geur valt vandaag eigenlijk nog wel mee, zegt Marc Vergeldt, de man van Eugenie Dings. „Voor mijn gevoel is dit 20 à 30 procent van wat het kán zijn.” Als de wind in de richting van hun huis waait moeten de deuren en ramen dicht. „Als ik dan in de tuin werk, heb ik binnen de kortste keren een droge mond. Dan proef ik de ammoniak”, vertelt Vergeldt. Ze hebben, net als alle buren, een airco laten inbouwen zodat in de zomer de ramen niet open hoeven.
Aan het eind van dit jaar kunnen Dings en Vergeldt opgelucht ademhalen. Dan zal de gloednieuwe stal, gebouwd in 2019, leegstaan. De varkenshouder krijgt 20 miljoen euro om hem te slopen, blijkt uit onderzoek van NRC en Follow the Money. Zo veel geld is de overheid bereid te betalen voor terugdringing van de stikstofuitstoot van varkens.
Als ik in de tuin werk, krijg ik een droge mond en proef ik de ammoniak
Dit is een verhaal over schaalvergroting, kostenbesparing en het zo efficiënt mogelijk produceren van vlees. Over een leefomgeving die steeds luider piept en kraakt, door stankoverlast, zorgen over dierenwelzijn en stikstofneerslag. En over de tientallen miljoenen die het kost om kleine beetjes stikstof kwijt te raken.
‘Gewoon varkenslucht’
De eigenaar van de megastal in Grubbenvorst is de Houbensteyn Groep, van oorsprong gevestigd in het dorp Ysselsteyn in Venray, dé varkensgemeente van Nederland. In 2018 telde Venray 650.000 varkens – zo’n vijftien stuks per inwoner. Het zijn er nu nog altijd meer dan een half miljoen. Houbensteyn Groep is er de grootste varkenshouder.
Ysselsteyn is vernoemd naar Landbouw-minister Hendrik Albert van IJsselsteyn, die rond 1920 opdracht gaf dit deel van De Peel te ontginnen. In de jaren zestig nam Jan Houben er de boerderij van zijn schoonvader over. Het was een gemengd bedrijf, zoals gebruikelijk in die tijd: met akkerbouw, maar ook vleesvarkens en pluimvee. Houben richtte zich al snel op varkens, en bouwde het bedrijf in rap tempo uit. „Zaken zijn net kruiwagens; ze staan stil als men ze niet voortduwt” viel te lezen op de muur van zijn kantoor.
Jan Houben was de heer van Houbensteyn, dorpelingen keken tegen hem op. Al in de jaren tachtig hield hij op een computer de productiviteit van de zeugen bij. „Een slechte zeug is de dievegge van de portemonnaire van het bedrijf”, zegt Houben in 1983 tegen het Limburgsch Dagblad.
In die tijd wordt de veehouderij geen strobreed in de weg gelegd. Over omwonenden hoeft Houben zich geen zorgen te maken: over de stank klaagt niemand. „Het is gewoon varkenslucht”, zegt een omwonende eind jaren 80 tegen NRC Handelsblad in een reportage vanuit „de aars van Nederland”. Boerenpartij CDA is oppermachtig in de gemeente. Jan Houben zelf zit voor die partij een tijdlang in de Provinciale Staten.
Maar waar het vlees van de varkens van Ysselsteyn te gelde wordt gemaakt op de wereldmarkt, overschrijden de tonnen mest die de mestvarkens produceren de draagkracht van het hele gebied. Het stikstofoverschot uitte zich in jaren tachtig in zure regen, en nu in de bedreiging van kwetsbare plant- en diersoorten in natuurgebieden.
Carnaval
Als Martin Houben eind jaren negentig de Houbensteyn Groep overneemt van zijn vader, beginnen de omstandigheden te veranderen. De druk op de intensieve veehouderij neemt toe. In Ysselsteyn is daar aanvankelijk weinig van te merken – CDA-wethouder Jan Loonen noemt in 2012 iedere stal nog „een zegen”. Maar ook in de gemeente Venray is de partij niet langer oppermachtig. Venray Lokaal, inmiddels de grootste partij, wil de intensieve veehouderij inperken.
Martin Houben kan met iedereen praten. Hij gaat het gesprek aan met buurtbewoners die hem aanspreken op de stank van zijn bedrijven. Ze doen dat voorzichtig, met „gesprekken aan de keukentafel”. Kritiek op overlast van veehouders ligt gevoelig – ook familie en vrienden werken vaak in de veehouderij. Houben snapt hun klachten wel, zegt een van hen. „Hij vindt het niet fijn dat wij er last van hebben, maar wil er pas wat aan doen als hij er ook wat aan heeft.” Met carnaval drinkt een van de buurtbewoners gewoon een pint met Houben.
De etagestal in Grubbenvorst (achter oude stallen) die voor 20 miljoen euro wordt gesloten. Varkensstallen van Houbensteyn in Ysselsteyn, waar je door een raam naar de varkens kunt kijken
Foto’s John van Hamond
Ook politieke tegenstanders kunnen met Houben door één deur. André van Maarschalkerwaard, die in de gemeente Venray GroenLinks oprichtte, komt hem weleens tegen. „Ik kan best goed met hem praten. Als ik hem hoor, denk ik: als ondernemer snap ik jou wel.” De veehouder is een „echte zakenman, een handige rekenaar”, zegt Van Maarschalkerwaard. Hij ziet hem in het dorp rondrijden in een bedrijfswagentje, niet in dure auto’s zoals sommige andere veehouders.
Houben zit in de dorpsraad en stopt het verenigingsleven van Ysselsteyn regelmatig wat geld toe. Houbensteyn is sponsor van sv Ysselsteyn; de naam staat op de shirts van korfbalvereniging De Peelkorf; Houbensteyn geeft geld aan muziekvereniging De Peelklank, aan punkfestival Jera on Air en aan het jaarlijkse wandelevenement. Een burgerinitiatief dat glasvezel in de dorpen rond Venray wil aanleggen, wordt getrokken door Houben.
Insectenhotel
Houben heeft ook een antwoord op de aanzwellende maatschappelijke kritiek op de industriële veehouderij.
‘Vaerkes kieke’, staat op een groot bord aan de kant van de weg bij een van zijn stallen aan de Ysselsteynseweg, en ‘Beleef de varkenshouderij’. Houben vroeg een bedrijf gespecialiseerd in wildlife and environment solutions om de biodiversiteit op het perceel te verbeteren. Een informatiebord vertelt over nestkasten voor vogels, broedkorven, een insectenhotel en een huiszwaluwtil.
Binnen kan iedereen zien hoe Houben zijn varkens houdt. Achter een dikke ruit scharrelen enkele tientallen biggen rond. Er ligt een bezoekersboek, waarin bezoekers hun handtekening hebben gezet. „Ze zijn al slachtrijp”, schreef iemand. „Zielig dat die biggen dag en nacht in de stront moeten leven”, schreef een ander. Op de gevel hangt, boven de vleermuiskasten, een groot bord met een vrolijk roze biggetje. „Het ware verhaal” valt via een QR-code te lezen op thepigstory.nl.
„Het varken is het ultieme kringloopdier omdat het spijsverteringskanaal heel erg lijkt op dat van de mens”, vertelt Houben op de website. Varkens krijgen daarom restproducten uit de levensmiddelenindustrie te eten, zoals bierbostel van brouwerijen of de schillen van frietfabrikanten. „Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier”, zegt Houben. Hij heeft „een kok” in dienst, die de „maaltijden” voor de varkens bereidt. De mest gaat in een mestvergister, dat levert energie op. De kringloop, claimt Houben, is zo gesloten. Milieuvriendelijker kan niet – per kilo vlees komt er op die manier veel minder broeikasgas vrij dan in de gemiddelde varkenshouderij, liet Houben eens berekenen.
De varkens krijgen ook elke dag een flesje yakult, stelt Houben op de Facebookpagina van het bedrijf. Dat is goed voor „de weerstand”, en zou helpen tegen winderigheid.
Weegschaal in de vloer
De etagestal in Grubbenvorst moet de productie van varkensvlees nog grootschaliger én nog milieuvriendelijker maken. Sinds 2004 probeert Martin Houben die droom te verwezenlijken. Het idee: álles verzamelen, niet in dezelfde straat, maar op hetzelfde bedrijventerrein: zeugen, biggen, varkens en mestverwerking. De stal moet vol met technische snufjes komen te zitten: een weegschaal in de vloer die het gewicht van de varkens monitort, sensoren die ammoniak en CO2-uitstoot bijhouden, een koelsysteem dat de lucht in de zomer fris houdt.
Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier
Kippen zijn ook onderdeel van dit ‘Nieuw Gemengd Bedrijf’. Een kippenboer, Marcel Kuijpers, heeft hetzelfde idee als Houben – de 1,1 miljoen kippen die dit pluimveebedrijf van de toekomst zou moeten gaan tellen, worden op dezelfde plek geslacht als waar ze uit het ei zijn gekomen. Het aantal kippen is zo groot, staat in een brochure uit 2016, dat de slachterij dagelijks 32.000 kippen kan verwerken. Luchtwassers moeten de uitstoot van ammoniak en stank reduceren.
De megastal krijgt de handen op elkaar in Den Haag. Topambtenaren noemen het Nieuw Gemengd Bedrijf als voorbeeld van „innovatieve ideeën” in de landbouwsector, staat in een advies uit 2007 aan het kabinet over megastallen. Het ministerie en de provincie geven ruim twee miljoen euro subsidie. Henk Bleker, destijds staatssecretaris van Landbouw voor het CDA, noemt het in 2012 „een heel interessant concept”, dat „dierenwelzijn, milieu, mestverwerking … allemaal tip-top voor mekaar” had.
Ook de vakpers volgt de ontwikkeling op de voet – onder wie BBB-leider Caroline van der Plas, destijds redacteur voor Pig Business en Nieuwe Oogst. „In totaal zullen er 1,1 miljoen kippen en 30.000 varkens op duurzame en diervriendelijke wijze op verschillende locaties worden gehouden”, schrijft Van der Plas in 2013.
Illustratie Roland Blokhuizen
Met de mest van hun twee veebedrijven kunnen Houben en Kuijpers gezamenlijk een mestvergister draaiende houden. Daarin wordt met de mest biogas en warmte opgewekt voor in de stallen en voor naburige tuinders. Om de mest bij de vergister te krijgen, zouden er leidingen in de grond aangelegd moeten worden. Bleker past er de Meststoffenwet voor aan.
Het Nieuw Gemengd Bedrijf komt nooit helemaal van het papier af. De bouw raakt jaren vertraagd. Er staan veel minder dieren dan de bedoeling was, de tuinders die het gas zouden afnemen trekken zich terug. De vergister is er nooit gekomen.
Remkes-proof
Eugenie Dings heeft wel een vermoeden waarom er tienduizend varkens minder tegenover haar huis staan dan Houben wilde. Een extra stal voor biggen is er nooit gekomen, de vergunning is nog niet rond. „Dat komt door onze rechtszaken.”
Waar in Ysselsteyn doorgaans op zachte toon geklaagd wordt over de stank, stappen Eugenie Dings en Marc Vergeldt snel naar de rechter. Valentijn Wösten, de advocaat van milieuorganisatie MOB, staat hen bij.
Toch kan in 2019 de schop in de grond. Binnen een paar maanden staan er twee gloednieuwe stallen, met 250.000 kippen en 20.000 varkens. Kuijpers en Houben zijn vol zelfvertrouwen als de stallen worden geopend. „Ze komen vanuit het hele buitenland kijken wat we hier aan het doen zijn”, zegt Houben tegen journalisten. Het is een paar maanden na de uitspraak van de Raad van State die de stikstofcrisis ontketende, Johan Remkes heeft net zijn eerste advies naar het ministerie van Landbouw gestuurd. Remkes adviseert in zijn rapport Niet alles kan om in te grijpen in de veestapel. Maar deze stallen, zeggen Kuijpers en Houben tegen het FD, zijn „Remkes-proof”.
Desondanks stapelen de procedures zich op. Houben moet van de rechter geurmetingen laten uitvoeren. De uitbreiding met 5.000 zeugen en 10.000 biggen komt er nooit. Het aantal varkens moet op last van de rechter zelfs met 1.000 worden verlaagd. Houben laat een expert kijken naar de luchtwassers, die minder stank blijken te reduceren dan wordt beweerd. „Je moet Houben nageven: hij probeerde er in elk geval wat aan te doen”, zegt Vergeldt. Onder de streep verandert er weinig. „Houben zegt: ik vind die buren belangrijk. Maar ik heb ook een vergunning. En ik ben niet van plan om meer te doen dan de letter van de wet mij voorschrijft.”
Want er valt heus wel wat te doen aan de geuroverlast, zegt geurexpert Hugo van Belois. De luchtwassers van Houben zijn „vrij doorsnee”, zegt hij. „Er wordt geclaimd dat ze 85 procent van de ammoniak-uitstoot reduceren, maar gemiddeld gaat het maar om 45 procent, blijkt uit onderzoek. In Duitsland worden veel betere luchtwassers gebruikt.” Houben kan ook een hoge schoorsteen op de stal zetten, suggereert Van Belois. „In de industrie is het verplicht om een schoorsteen van tientallen meters te plaatsen. In het geval van Houben zou het zomaar een factor 4, 5 kunnen schelen in de geuroverlast.”
Houben begint zich af te vragen in hoeverre zijn vergunningen straks houdbaar zijn. Het leidt ertoe dat hij een ingrijpende beslissing neemt: hij gaat gebruikmaken van de uitkoopregeling voor piekbelasters en stopt met het houden van varkens. Het bedrag dat hij ervoor kan krijgen, is goed genoeg.
‘Woest aantrekkelijk’
Martin Houben is er open over: hij stopt vanwege het geld – en omdat Nederland volgens hem niet meer zit te wachten op grootschalige veehouderij. Liever was hij gewoon doorgegaan. „Ze zeggen wel eens: je moet je hart volgen. Dat hebben wij niet gedaan. Ik moet nu mijn levenswerk afbreken”, zegt hij in een kort telefoongesprek. Daarna wil hij alleen nog schriftelijk reageren.
Het stankprobleem was volgens Houben oplosbaar, met betere luchtwassers. Maar die kosten veel geld, en er moeten nieuwe vergunningen voor worden aangevraagd. „Onzekere processen”, noemt hij het. Juist daar heeft hij genoeg van. In zijn schriftelijke reactie aan NRC en Follow The Money verwijst hij naar het steeds veranderende landbouwbeleid, dat hij „een last voor ondernemers” noemt. „We worden als een zware milieubelaster weggezet. Dat heeft mij enorm geraakt.” Maar, zegt hij: „Zakelijk is het gewoon een goed besluit.”
De overheid betaalt ook goed. Voormalig stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) noemde het bod „woest aantrekkelijk”: boeren die meedoen, krijgen 120 procent van de bedrijfswaarde. Ook de sloopkosten worden vergoed. In totaal is er 1,8 miljard euro voor uitgetrokken. De regeling is sinds december gesloten.
Bij varkensstal van Houbensteyn in Ysselsteyn.
Foto John van Hamond
Het animo is boven verwachting, vindt het ministerie van Landbouw: 917 boeren wilden aan de uitkoopregeling meedoen. 54 aanvragen werden afgewezen, en 151 boeren trokken zich uiteindelijk tochterug. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling.
Gemiddeld wordt er dus zo’n 2,5 miljoen euro per bedrijf betaald. Maar voor de megastal van Houben heeft de staat een veel groter bedrag over: ongeveer 20 miljoen euro, blijkt uit berekeningen met de rekentool van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de uitkoopregeling afhandelt. De stal is gloednieuw én groot – daar betaalt het ministerie het meest voor.
Dat wil niet zeggen dat de stal ook veel stikstofwinst oplevert. Als Houben stopt, landt er zo’n 4.300 mol minder stikstof op kwetsbare natuur binnen een straal van 25 kilometer – zo’n 60 kilogram. Dat betekent dat de overheid bijna 330 euro per gram stikstof betaalt. Dat is meer dan drie keer de goudprijs – die momenteel met zo’n 94 euro per gram al recordhoogtes bereikt.
Houben laat bovendien ál zijn varkenshouderijen uitkopen, want al zijn negen locaties zijn piekbelasters. Hij krijgt daar, bovenop de 20 miljoen voor de stal in Grubbenvorst, nog eens ongeveer 30 miljoen euro voor.
Rentenieren
Houben vindt het terecht dat de overheid flink de portemonnee trekt. „Wij hebben veel grote locaties, en hebben grote vermogensschade. Ik zie het niet als euro’s per gram ammoniak, maar als een schadevergoeding voor het stoppen van mijn bedrijf.”
Waarschijnlijk kan hij stoppen met werken. Maar daarvoor hoefde hij het niet te doen, want hij kón al rentenieren, blijkt uit jaarrekeningen: in 2023 maakte zijn bedrijf 4,3 miljoen euro winst.
De bijna 50 miljoen euro die de staat, als alles goed gaat, betaalt, komt niet linea recta in de portemonnee van Houben terecht. Ongeveer 5 miljoen euro is een vergoeding voor de sloopkosten. Hij heeft ook een schuld van zo’n 20 miljoen aan leningen open staan, onder meer voor de bouw van de stal in Grubbenvorst. Ook komt er een flinke aanslag van de Belastingdienst – in principe moet Houben de helft van wat overblijft na aftrek van de kosten afdragen aan de fiscus, al zijn er constructies waarbij er minder betaald hoeft te worden.
Illustratie Roland Blokhuizen
Wat Houben met de miljoenen die overblijven gaat doen, wil hij niet zeggen. „Ik blijft ondernemen”, zegt hij in het korte telefoongesprek. „We zijn op zoek naar andere projecten. Daarin gaan we het geld investeren.” Hij hoopt, zegt hij, dat zijn besluit de sector lucht geeft. „Ik hoop dat andere varkenshouders met rust gelaten worden.”
Zijn besluit komt onder varkenshouders hard aan. „Ongelofelijk, onwerkelijk”, reageert Linda Verriet, voorzitter van de belangengroep voor varkenshouders, op Facebook. „Ik word hier zo enorm moedeloos van. De mooiste bedrijven, beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen.”
Ammonia Avenue
„Hier links liggen nog wat hopen zand, daar zijn al stallen weg. En de stallen rechts gaan ook weg.” Oud-raadslid André van Maarschalkerwaard rijdt met zijn auto door het buitengebied van Ysselsteyn, langs de ene na de andere stal die verdwijnt.
In de gemeente Venray was de interesse in de uitkoopregelingen het grootst: 72 veehouders deden een aanvraag. Nu rijdt Van Maarschalkerwaard elke dag langs stallen met stapels dakplaten en spanten in het buitengebied van Ysselsteyn. Hij wijst op een stal waar de lichtkoepels uit het dak gesloopt zijn. „Alles wat waarde heeft, wordt nog verkocht, soms zelfs de buitengevels.”
Ik word hier zo enorm moedeloos van. De beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen
„Lange tijd was het buitengebied een no-goarea”, zegt Van Maarschalkerwaard. „Het is hartstikke mooi dat zoveel veehouders stoppen. Maar we moeten niet vergeten dat Venray decennialang koploper is geweest in het aantal varkens per hoofd van de bevolking. Het duurt nog wel even tot de balans hersteld is.”
De rit gaat verder, over de Ysselsteynseweg – soms spottend Ammonia Avenue genoemd. Hier staan de stallen van Houben nog trots overeind. Aan de straatkant staan borden met het logo van Houbensteyn. Binnenkort liggen ook hier hopen zand en dakplaten. Binnen staat de laatste generatie vleesvarkens.
Vito Shukrula doet voor het eerst van zich spreken tijdens een interview met Willem Holleeder in het televisieprogramma Collegetour, in het najaar van 2012. Als interviewer Twan Huys de dan 23-jarige rechtenstudent Shukrula in de studio het woord geeft, aarzelt hij niet en zegt tegen Holleeder: „U bent hier met een bodyguard die eerder heeft verklaard dat u een liquidatie heeft laten plegen.”
De doorgaans verbaal vaardige Holleeder begint ongemakkelijk te draaien op zijn stoel. „Daar weet ik niks van”, sputtert hij. Maar Shukrula laat niet los. „Natuurlijk weet u dat wel: er ligt een getuigenverklaring bij de politie.”
Voor Shukrula is het een cruciaal moment, vertelt hij in de zomer van 2024 aan NRC. „Ik dacht: nu ben ik afgestudeerd. Als ik opgewassen ben tegen Holleeder, ben ik klaar voor de rechtszaal.”
Een jaar na Collegetour haalt Vito Shukrula zijn balie-examen en mag hij het vak van strafrechtadvocaat uitoefenen. Waar veel jonge juristen in de leer gaan bij een bestaand kantoor om van een ervaren strafpleiter de kneepjes van het vak te leren, begint hij in december 2014 zijn eigen praktijk: Shukrula Advocatuur.
Hij vestigt zich in Amsterdam-West, bewust tussen „de gewone mensen”, aldus Shukrula in Het Parool. „Ik pas hier, wil toegankelijk zijn. Niet dat klanten de treden van een grachtenpand moeten oplopen om bij me te komen.”
Die uitspraak, begin 2024, tekent de bevlogen advocaat die zijn afkomst niet verloochent en opkomt voor de zwakkeren in de samenleving. Het imago dat Shukrula zich aanmeet als advocaat wijkt daar weer iets vanaf: hij kleedt zich chique, rijdt een dure auto en loopt te koop met het feit dat hij een Rolex-horloge draagt. Dat doet hij, naar eigen zeggen, omdat zijn klanten dat van hem verwachten.
Tien jaar na de start van zijn eigen kantoor presenteert hij zichzelf als „een specialist in grote, complexe en uitdagende zaken”. De strafzaak Marengo, rond een serie liquidaties en ander onderwereldgeweld is zo’n zaak. In november 2024 meldt Shukrula zich bij het gerechtshof in Amsterdam als advocaat van de hoofdverdachte: Ridouan Taghi.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft Shukrula zich aan deze zaak vertild. Na twee van zijn voorgangers, verdenkt het OM ook de advocaat uit Amsterdam-West van het lidmaatschap van de criminele organisatie van Ridouan Taghi.
Wie is de 36-jarige strafpleiter Vito Shukrula? En wat drijft hem?
Alkmaars gymnasium
Vito Shukrula wordt in januari 1989 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van een in Suriname geboren politieman en een Amsterdamse onderwijzeres. Hij groeit op in Alkmaar – met twee broers en één zus – in een rustige ‘witte’ wijk.
Vito, genoemd naar het karakter Vito Corleone uit het Amerikaanse maffia-epos The Godfather, is een slimme leergierige jongen die op het gymnasium terechtkomt, als enige leerling van kleur. „Wat doe jij hier, jij hoort hier niet”, zeiden oudere leerlingen tegen hem. „Ik moest vechten om bij het kluisje met mijn boeken te komen”, vertelde hij tegen NRC en Het Parool.
Hij verzweeg zijn problemen voor zijn ouders. Tot de dag dat hij thuiskwam en zijn nieuwe witte trui onder het bloed zat. Hij had gevochten. Zijn moeder klom in de pen en kreeg een éénregelig briefje terug van school: hier wordt niet gediscrimineerd. „We denken altijd dat alleen tokkies racistisch zijn”, aldus Shukrula. „Dat is niet zo, deze kinderen kwamen uit Oranjepark, een villawijk in Alkmaar.”
Shukrula komt op een ander Alkmaars VWO terecht, waar meer leerlingen van kleur naartoe gaan. Die school heeft iets meer weg van de wijk waar zijn oma woonde. „Dat was een melting pot en ik voelde me er thuis”, aldus Shukrula. Daar hosselden veel mensen wat geld bij elkaar naast hun uitkering: van illegaal cd’s branden tot wietplantjes op zolder.
In deze omgeving ziet Shukrula hoe criminaliteit soms wordt overgedragen van generatie op generatie. „Mafklapper”, hoorde hij de vader van een vriendje zeggen, „je gaat toch niet werken voor de overheid? Ben je gek of zo. Ga gewoon drugs dealen.” Maar vrienden uit die wijk respecteren hem wel in die tijd, aldus Shukrula. „Als zij een crimineel plan hadden, zeiden ze altijd: laat Vito erbuiten, hij doet VWO.”
Na zijn middelbare school vertrekt Shukrula meteen naar Amsterdam om er rechten te gaan studeren. Als hij een grote liquidatiezaak bijwoont, maakt dat op hem grote indruk. „Dit ging echt ergens om: levenslang of vrijheid. En die verbale gevechten in de rechtszaal. Dit wil ik ook, wist ik meteen.”
Driedelig pak
Als advocaat vecht hij daarna tegen vooroordelen over jongens die zich gedragen als zijn jeugdvrienden. „Dat begon al thuis toen mijn zusje een vriend van mij veroordeelde om zijn gedrag”, zegt hij in Het Parool. „Wat verwacht je van hem? Zijn vader sloeg zijn moeder en die zette hem het huis uit. Mijn zusje zat in een vriendengroep met blonde meiden die nu op de Zuidas werken, mijn leven zag er anders uit.”
Zelf worstelt hij ook met discriminatie, ook als hij al met succes zijn eigen strafrechtpraktijk runt. „De combinatie dure auto, jonge bestuurder is volgens de politie verdacht.” Rechtbankbodes vragen hem vaak wanneer zijn advocaat komt. „Daar sta je dan in je driedelig pak. Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet en dat geeft me kracht om voor mijn cliënten te gaan.”
Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld
Vito Shukrula snapt de straat, en weet de weg in de rechtspraak. En dat trekt een bepaalde clientèle aan. Hij noemt zichzelf „specialist in gangsterisme”. Zijn klanten worden allemaal verdacht van plofkraken, drugshandel of erger en willen allemaal Scarface of The Godfather worden. Maar ze kijken die films nooit af, aldus Shukrula. „Ze denken niet na over de gevolgen: het is ikke, ikke, ikke.”
Toch blijft hij strijden tegen vooroordelen waarmee hij en zijn klanten te maken krijgen, ook in de rechtbank. „Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld. Neem hem mee: vertel wat je hebt meegemaakt, leg uit hoe het zo gekomen is.”
In zijn beginjaren als advocaat merkt hij dat dat niet altijd makkelijk is, vertelt hij in het najaar van 2019 aan de Volkskrant. De rolluiken van zijn kantoor waren anderhalf jaar dicht omdat hij bedreigd werd. Een groep criminelen wilde dat een van Shukrula’s cliënten een verklaring aanpaste, maar daar wilde Shukrula niet aan meewerken.
Die dreiging houdt ruim een jaar aan en is een eerste test van zijn idealisme. Shukrula legt in de Volkskrant uit hoe hij zich ondanks die dreiging staande houdt. Hij doet alles op toevoeging, een vast uurtarief van staatswege, en neemt nooit grote bedragen aan van klanten. „Dan word je chantabel en moet je ze blijven faciliteren.”
Vito Shukrula. Foto Jeffrey Groeneweg/ANP.
Moord op Derk Wiersum
Zijn wereldbeeld krijgt in het najaar van 2019 een tik na de moord op Derk Wiersum, de advocaat van Nabil B. die als kroongetuige verklaarde tegen Taghi. Hij vertelt niet lang na de dood van zijn collega in de Volkskrant hoe hij worstelt met zijn vak: „Je moet haast wel een weeffoutje hebben om dit werk te doen.” Zijn idealisme is door zijn cliënten verpest: „Je kunt een kutjeugd niet telkens als excuus blijven gebruiken.”
Toch krijgt deze introspectie niet dezelfde aandacht als een andere uitspraak in dat interview, over zijn Rolex: „Cliënten vinden zulke dingen nou eenmaal belangrijk. You get what you ask for.” Die uitspraak stuit veel collega-advocaten tegen de borst. Je moet onafhankelijk zijn van klanten en hun manier van leven, zeggen ze. En je moet ze al helemaal niet op zo’n manier proberen te paaien.
Jaren later is Shukrula nog altijd verbolgen over de kritiek op zijn uitspraken. „Jalousie de métier”, zegt hij erover in juni van 2024 in de podcast Napleiten. „Boze blanke mannetjes, superjaloers dat een jongen die vijf jaar in de advocatuur zit, vijf pagina’s in de Volkskrant krijgt. En hoeveel mensen spreken je direct aan? Zero.”
Er is nog iets waarmee Shukrula zich onderscheidt van sommige beroepsgenoten: hij wil alles van zijn cliënten weten, vertelt hij in de Volkskrant in 2019. „Heb je die moord gepleegd, waar is het wapen, wat was het motief. Je mag fluisteren als je het niet hardop wil zeggen. Maar ik wil het weten. Je moet weten waar de pijn zit.”
Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet
Op die uitspraak komt Vito Shukrula een paar jaar later terug, als Peter R. de Vries is vermoord in de zomer van 2021. In eerste instantie zegt hij ‘nee’ als hij wordt gevraagd om iemand in die zaak bij te staan, vertelt hij in 2024 in Het Parool.„Het kwam te dicht bij. Ik bewonderde Peter.”
Sterker nog: Shukrula heeft De Vries naar eigen zeggen gewaarschuwd toen de misdaadverslaggever vertrouwenspersoon werd van Nabil B., kroongetuige in de strafzaak Marengo tegen Ridouan Taghi. „Deze gasten zijn geen Holleeder”, zei hij tegen De Vries. „Ze gaan niet met je om de tafel, ze schieten meteen.”
In de dagen daarna kreeg Shukrula buikpijn van de beslissing om de verdachte van de moord op De Vries niet bij te staan. „Ik vond dat ik wegliep. Dit zijn de rechtszaken waar het om gaat.” Maar, zo erkent hij, dit keer hoefde hij niet te weten of zijn cliënt het heeft gedaan. „Ik wil hem als mens kunnen blijven zien.”
Druk van de onderwereld
Negen maanden nadat hij dit had verteld tegen Het Parool, wordt Shukrula opnieuw getest. In het najaar van 2024 wordt benaderd met de vraag of hij Ridouan Taghi bij wil staan. Taghi is nooit formeel beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op De Vries. Maar het OM heeft daar wel meerdere keren op gezinspeeld.
Ook nu twijfelt Shukrula, vertellen bronnen die dat uit zijn eigen mond hebben gehoord. Moet hij dit wel doen? Binnen zijn eigen familie leidt de kwestie ook tot discussie. Zijn zus, die werkt als officier van justitie, vindt dat hij deze klus moet laten lopen.
Vito Shukrula begrijpt de risico’s, zo blijkt uit een dubbelinterview met Ulysse Ellian in NRC in de zomer van 2024. Hij vraagt zich af waarom het VVD-Kamerlid zich zo openlijk uitlaat over bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder Ridouan Taghi gevangen zou moeten zitten. „Over het noemen van zijn naam moeten we niet te spannend doen, anders geven we toe”, aldus Ellian.
Shukrula vindt dat „superprincipieel” en tegelijk „levensgevaarlijk”. Je maakt jezelf target én je familie”, aldus Shukrula. „Dit soort criminelen vergeet niet snel.”
Hij beschrijft in het gesprek met Ellian hoe moeilijk het soms is om weerstand te bieden aan de drukvan de onderwereld. Ze vragen niks, maar geven orders. Dat zijn ze gewend, aldus Shukrula. „En dan moet je sterk zijn en niet iets doen wat écht niet kan.”
Desondanks besluit Vito Shukrula in te gaan op het verzoek om Taghi te verdedigen. Hij presenteert zich in november 2024 bij het hof als de nieuwe advocaat van ’s lands meest gevreesde crimineel. Niet lang daarna stuurt inlichtingendienst AIVD een bericht aan het OM dat Shukrula de druk van Taghi niet heeft kunnen weerstaan en berichten van Taghi de zwaar beveiligde gevangenis uitsmokkelt.
Dat Taghi ontkent via Shukrula informatie te hebben doorgespeeld, maakt vooralsnog weinig indruk op de rechtbank. Die heeft de voorlopige hechtenis van Vito Shukrula afgelopen vrijdag met zestig dagen verlengd. Is de man die opstond tegen Willem Holleeder een maatje te klein gebleken voor Ridouan Taghi?
Dat moet nog blijken. De uitspraak van de rechtbank is een teken dat er een stevig dossier ligt dat nog veel onderzoek vergt. Los van wat dat oplevert, is de kans reëel dat Vito Shukrula na Inez Weski en advocatenneef Youssef Taghi de derde strafpleiter wordt wiens reputatie sneuvelt tijdens de strafzaak Marengo.