In Marokkaanse stadions is de harde kern een zeldzame plek voor politieke kritiek

Het is zaterdagavond, iets voor 20.00 uur. De Boulevard el Fida, een van de drukste straten van de volkswijk Durb Sultan, is een kakofonie van jankende scooters, toeterende taxi’s en bulderende jongeren in het groen of rood. Over tien minuten begint de derby tussen Raja Casablanca en Wydad AC, twee rivaliserende voetbalclubs in Casablanca. Supporters, jong en oud, voornamelijk mannen, komen vanavond samen om de wedstrijd te kijken in een van de duizenden koffiehuizen in de stad.

In zo’n koffiehuis zitten Achraf, Youssef en Saifedinne (om veiligheidsredenen willen ze niet met hun achternamen in de krant) gehuld in joggingpakken klaar. Ze turen gespannen naar een groot televisiescherm. Onder tl-verlichting drinken ze cola en thee. Het drietal is onderdeel van de Ultras Eagles, de fanatieke supportersgroep van Raja Casablanca. Normaal gaan ze naar alle wedstrijden van Raja. Thuis-, maar ook uitwedstrijden, zowel in Marokko als internationaal.

„Vandaag niet”, zegt Youssef stellig. Waar de harde kernen van beide clubs doorgaans lijnrecht tegenover elkaar staan, zijn ze nu eensgezind: de derby wordt geboycot. De reden? „Ze gebruiken ons”, zegt Saifedinne.

Martelkamer voor gevangenen

Met ‘ze’ bedoelen ze de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de verbouwing van het Mohammed V-stadion, waar beide clubs hun wedstrijden spelen. In de ogen van de ultras duurde de verbouwing veel te lang (een jaar). „Het stadion is precies klaar voor de derby, zodat ze kunnen pronken met de sfeer die er is als wij er zijn”, zegt Youssef.

De Ultras Eagles, de supportersgroep van de drie jongens, maakte de afgelopen jaren internationaal naam in de supporterswereld door hun grote spandoeken, indrukwekkende gezang en massale vuurwerkacties. Deze zijn vaak politiek geladen, zoals de tifo (gecoördineerde supportersactie) tijdens de uitwedstrijd tegen rivaal Wydad AC in 2019. Duizenden Raja-supporters hielden tegelijk gekleurd papier omhoog, waardoor de tribune groen-wit kleurde en de tekst ‘Room 101’ verscheen. Een verwijzing naar George Orwell’s boek 1984, waarin Room 101 een martelkamer is waarin gevangenen worden geconfronteerd met hun grootste angst. De tifo droeg de metafoor voor de psychologische onderdrukking, angst en censuur waar Marokkaanse jongeren onder lijden.

Supporters uit Casablanca voelen zich al langer benadeeld ten opzichte van de clubs uit Rabat, waar de politieke macht in Marokko is gevestigd. De boycot van de derby is het zoveelste signaal van de ultras richting de autoriteiten. Maar zien die de ultras ook als bedreiging?

Corruptie en repressie

De ultra-beweging in Marokko ontstond halverwege de jaren 2000, naar voorbeeld van de fanatieke supporterscultuur in Italië. Al snel ontwikkelde ze haar eigen karakter door de politieke bevlogenheid. „Voetbal speelde in het verleden wereldwijd een politieke rol”, zegt journalist James Dorsey, auteur van het boek The Turbulent World of Middle East Soccer, in een telefoongesprek. „Dat was in de strijd tegen kolonialisme, bij de vorming en het in stand houden van regimes en bij sociale protestbewegingen. In Arabische landen bleven die factoren een rol spelen.”

Bij de ultras in Marokko draait het niet alleen om voetbal. Of beter: in het stadion vertellen ze hun verhaal. Liederen, spandoeken en graffiti van groepen als de Ultras Eagles, opgericht in 2006, zijn vaak verwijzingen naar sociaaleconomische en politieke boodschappen. De liefde voor de club is onlosmakelijk verbonden met frustraties over corruptie, werkloosheid en repressie. De tribune biedt jongeren die elders geen stem hebben een podium, mailt Abderrahim Bourkia, socioloog en auteur van het boek Ultras in the City.

Vuurwerk op het vak waar de harde kern van Raja Casablanca zit. Tijdens de wedstrijd tegen Mouloudia Oujda klinkt het spreekkoor ‘Fi Bladi Dalmouni’ (In mijn land onderdrukken ze me) van de tribunes.
Foto Fadel Senna / AFP

„Niemand vraagt waar je vandaan komt of je een diploma hebt of hoeveel geld je ouders verdienen. Ultras zijn democratischer en geven tieners de kans om zich te uiten en te verzetten. Ultragroeperingen zijn als een tweede familie voor velen.”

De liederen van de Raja Casablanca ultras zijn vaak rechtstreeks gericht tegen de regering. Een van die liederen gaat als volgt: „Onze koning is Mohammed VI, en de rest zijn dieven”, aldus Bourkia. Het bekendste lied van de groep, Fi Bladi Dalmouni (In mijn land onderdrukken ze me), verspreidde zich zelfs buiten Marokko. Algerijnse demonstranten van de sociale protestbeweging Hirak adopteerden het lied in 2019 als oproep tot politieke verandering.

Verbod op ultracultuur

In navolging van Marokko veroorzaakten ultras ook elders in de regio controverse. In Egypte speelden supportersgroeperingen een coördinerende rol bij de demonstraties en omverwerping van dictator Hosni Mubarak in 2011. Na supportersgeweld in het Mohammed V-stadion in Casablanca in 2015 besloot de regering om uitingen van ultras te verbieden. Vlaggen en spandoeken verdwenen uit de stadions. Officieel vanwege de veiligheid, maar ook om de ultras minder ruimte te geven voor hun politieke boodschap.

Hoewel het verbod na twee jaar werd opgeheven, zijn ultras nog altijd voorzichtig in het uitdragen van hun identiteit buiten de voetbalstadions; er is altijd een risico om opgepakt te worden.

Ultras zijn democratischer en geven tieners de kans om zich te uiten en te verzetten. Ultragroeperingen zijn als een tweede familie voor velen

Abderrahim Bourkia
socioloog

In het koffiehuis is het intussen muisstil geworden. Op het scherm heeft Wydad AC zojuist de 1-0 gemaakt, in een nagenoeg leeg stadion. Slechts 20 procent van de kaartjes is verkocht. „Er zitten alleen families”, zegt Youssef. „Kijk”, zegt Achraf. Hij laat een Instagrampost zien van ex-Ajacied Hakim Ziyech, waarin hij zijn steun uitspreekt voor de ultras. „Hij is met ons”, zegt Achraf.

„Alles is in het stadion geoorloofd”, zegt Saifedinne, waarop hij een slok thee neemt. „Daar hebben we geen grenzen, voelen we ons vrijer en kunnen we onze problemen uiten. De stress van de week. Er is veel onrecht in ons land.” Hij frunnikt zijn telefoon tevoorschijn en laat video’s zien waarin hij fakkels vasthoudt. In een magazine van de ultra’s bladert hij langs foto’s van sfeeracties. „Op onze spandoeken staan teksten die niet iedereen direct begrijpt. Ze zijn op meerdere manieren uit te leggen.”

‘Kunst met dubbele bodem’

Acties zoals Room 101. Of een andere tifo in 2019, toen kwamen de ultras tijdens de thuiswedstrijd tegen Wydad AC met een tifo geïnspireerd op Anthony Burgess’ A Clockwork Orange. De ultras maakten een metershoog doek met hoofdpersonage Alex DeLarge, als verwijzing naar de gevaren van staatscontrole en het verlies van vrijheid.

Alles is in het stadion geoorloofd. Daar hebben we geen grenzen, voelen we ons vrijer en kunnen we onze problemen uiten. De stress van de week.

Saifedinne
lid harde kern Raja Casablanca

De cryptische teksten vertellen allemaal een verhaal. „Het is een vorm van kunst”, zegt Dorsey. „Kunst met dubbele bodem. Met verwijzingen die je alleen begrijpt als je er onderdeel van bent.” Toch doet de politie verwoede pogingen de acties te reguleren. „Als we werken aan een tifo-actie”, zegt Saifedinne, „willen ze altijd de voortgang zien. Wat wordt de betekenis?” Uit principe laat de groepering nooit de choreografie van tevoren laten zien. „Soms zette de politie zoveel druk, dat we acties moesten afgeblazen.”

Volgens Dorsey is het stadion als podium voor kritiek een logische plek. In een samenleving waar de staat altijd meekijkt, is het een van de weinige ruimtes waar die controle poreus is. „Stadions brengen duizenden mensen bijeen, vaak jonge mannen met gedeelde frustraties. In een samenleving waar pleinen worden bewaakt en imams door de staat worden aangesteld, is het een plek waar je relatief vrij kunt opereren. Het biedt ruimte om stoom af te blazen, zonder dat het direct als ondermijnend wordt gezien.”

Volgepakte tribunes in het Mohammed V-stadion in Casablanca.
Foto Fadel Senna / AFP

Ontluchtingsventiel

In Algerije zag het regime stadions jarenlang als een soort sociaal ventiel, zegt Dorsey. „In het stadion mochten mensen zingen wat ze wilden. Deed je dit op straat? Dan werd je opgepakt.” Maar vormen deze stadions dan echt een bedreiging voor het regime? Bourkia twijfelt. Dit hangt volgens hem af hoe bewust, georganiseerd en volhardend de groep blijft.

„Is het een toevallige samenscholing van gefrustreerde jongeren? Of een opzettelijke gezamenlijke actie met duidelijke eisen – gericht aan voetbalbestuurders, maar vooral aan het politieke gezag? Sommige supportersgroepen staan dicht bij clubleiders, die op hun beurt weer banden hebben met politieke partijen. Er is dus sprake van ambivalentie.”

Volgens Dorsey is het voetbal in de regio een tweesnijdend zwaard voor regimes. „Aan de ene kant kunnen stadions bijdragen aan een goed imago. Leiders willen bijvoorbeeld gezien worden met succesvolle voetbalteams. Aan de andere kant zijn stadions potentieel explosief – plekken waar woede, frustratie en politieke onvrede collectief vorm krijgen. Stadions sluiten zou echter een negatieve invloed hebben op hun populariteit.”

De stadsderby in Casablanca eindigt in 1-1. Mopperende Raja-fans druipen een voor een af uit het koffiehuis. „We spelen toch al een verloren seizoen”, zegt Saifedinne. Raja Casablanca staat op een teleurstellende zevende plaats in de competitie, met nog vier wedstrijden te gaan. Of ze er de volgende wedstrijd wel weer bij zijn? „Natuurlijk, we willen gewoon ons team aanmoedigen.”