De onderhandelingen over de Voorjaarsnota gaan volgens de partijen aan tafel een cruciaal etmaal in. Maar zelfs in de laatste 24 uur is de coalitie het nog oneens over hoeveel geld er te verdelen is. Dat roept de vraag op hoeveel tijd de partijen nog hebben voor grote aanpassingen van de begroting, en of ze moeilijke keuzes weer vooruit zullen schuiven.
De Voorjaarsnota is een update van de lopende begroting over 2025, en een belangrijke vooruitblik voor de begroting van 2026. De discussie draait om een afspraak in het hoofdlijnenakkoord van de coalitie. De partijen zijn vorig jaar overeengekomen hoeveel geld er over vier jaar per dossier wordt uitgegeven, en ze spraken een ‘meevallerformule’ af. De kern van die formule is: als het begrotingstekort langjarig kleiner is dan 1,5 procent, dan zou er meer geld moeten zijn om uit te geven.
Onder andere NSC is van mening dat deze meevallerformule nu kan worden ingezet. De partij vindt dat er gekeken moet worden naar gerealiseerde begrotingstekorten om te beoordelen of de formule van kracht is, en de afgelopen drie jaar was het tekort kleiner dan 1,5 procent. De partij heeft deze dinsdag opnieuw duidelijk gemaakt aan tafel dat de formule van toepassing zou moeten zijn.
Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) is het daar niet mee eens. Heinen vindt juist dat het kabinet vooruit moet kijken, naar toekomstige tekorten, zoals de rekenmeesters van het Centraal Planbureau die ramen.
Koopkracht
En dat lijkt niet het enige discussiepunt. Bekend is dat de coalitiepartijen willen dat het kabinet iets doet voor de portemonnee van de Nederlander – ook al bleek uit de laatste economische ramingen van het Centraal Planbureau dat de lonen harder stijgen dan de inflatie, waardoor de koopkracht in principe toeneemt.
Heinen zei bij RTL dat afspraken over koopkracht „traditioneel in de zomer” worden gemaakt, en impliceerde daarmee dat het daarvoor nu niet het moment zou zijn.
De partijleiders wilden dinsdagmiddag bij het binnengaan van de grote debatzaal van de Tweede Kamer voor de stemmingen niets zeggen over de voortgang van de gesprekken over de Voorjaarsnota.
Vooruitschuiven
Nicolien Van Vroonhoven (NSC) en Henk Vermeer (BBB) spraken maandagavond en dinsdagochtend uit dat de Voorjaarsnota deze dinsdag af moet zijn. De vraag is of deze deadline haalbaar en realistisch is: gangbaar in zulke onderhandelingen is om eerst de financiële ruimte vast te stellen, voordat keuzes worden gemaakt over verdeling van geld.
Een mogelijkheid waar steeds meer rekening mee gehouden wordt, is dat de coalitie een aantal moeilijke dossiers verder voor zich uitschuift. Het is voor de voorspelbaarheid van overheidsbeleid wenselijk dat bij de Voorjaarsnota al afspraken worden gemaakt voor de uitgaven in 2026, maar wettelijk niet verplicht. De begrotingswetten voor 2026 worden pas gemaakt in augustus, in aanloop naar Prinsjesdag op de derde dinsdag van september.
Nederlandse gemeenten hebben wel deze dagen duidelijkheid nodig voor hun financiering. Ze voerden maandag in een brief aan premier Dick Schoof de druk op. Gemeenten krijgen vanaf 2026 jaarlijks 2,4 miljard euro minder van het Rijk, terwijl ze wel allerlei wettelijke taken extra moeten uitvoeren. Bovendien hebben gemeenten meer middelen nodig voor jeugdzorg, terwijl het Rijk daar juist op wil bezuinigen.
Rechter
Als de gemeenten geen geld krijgen bij deze Voorjaarsnota, dreigt de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Sharon Dijksma, burgemeester van Utrecht, met een gang naar de rechter. „Een dieptepunt in de onderlinge verhoudingen”, noemt ze het in een brief.
Minister Heinen wil de plannen donderdag af hebben. Vanwege Goede Vrijdag is de ministerraad deze week een dag eerder, op donderdag. Dan wil minister Heinen een Voorjaarsnota voorleggen aan zijn collega’s, zei hij deze dinsdag bij RTL. Daardoor is woensdag de allerlaatste dag om te onderhandelen.
De agenda biedt verder weinig ruimte, omdat het kabinet eind deze maand begrotingsstukken moet inleveren in Brussel, zei Heinen. De Raad van State heeft nog tijd nodig om een advies uit te brengen over de Voorjaarsnota, net als de economen van het Centraal Planbureau, die de plannen moeten doorrekenen.
Lees ook
podcast Haagse Zaken live: de voorjaarsnota en een coalitie vol wantrouwen
Reality check. Anno 2025 kan een rockshow als volgt verlopen: in stemmig schemerlicht spelen een trompettist en cellist samen een duister, minutenlang durend jazzduet. Als daarna gitaar, synthesizers (op standje kerkorgel) en uiteindelijk bas en drums invallen ontstaat een theatrale ballad met nasaal neuzelende zang. Maar meteen daarna klinkt een dwars rocknummer dat gaandeweg explodeert in een stampende dancetrack waarin iedere overgang en drop wordt gevierd met uitzinnig gejuich. Niemand vindt dat gek. Iedereen mosht.
Zo gaat dat dinsdagavond in de Amsterdamse concertzaal De Melkweg bij de net niet uitverkochte show van de Britse vijftal Squid.
Alles kan, niets is fout en vals bestaat niet, net als op hun derde plaat Cowards. Het is geen indie, (art)rock, jazz, funk, kleinkunst of dance. Het is het allemaal tegelijkertijd.
En zo het gaat steeds vaker: een nieuwe generatie bands (zie ook: Black Country, New Road) trekt zich niets meer aan van vastgeroeste conventies. Voor hen is ieder optreden een bonte avond waarop alles mag. Hoe theatraler en atonaler, des te beter. Voorheen ‘verboden’ instrumenten worden uit het stof getrokken, oude rock-’n-roll-taboes doorbroken. Wat ooit gold als not done is uitgegroeid tot nieuwe norm.
Oorverdovende misthoorns
Anderhalf uur lang tingelen synthesizers op standje klavecimbel of zoemen juist als oorverdovende misthoorns. Gitaristen spelen Arabische toonladders die als kronkelende slangen je oor binnenglippen. Een toeterende stadsheraut slingert zonder ironie zijn opgewekte getoeter de zaal in.
Ook bij Squid is het bonte-avond-gehalte hoog. Het optreden is één grote instrumentenestafette. Zelfs tijdens nummers geeft Laurie Nankivell zijn bas aan gitarist Louis Borlase om zijn trompet te grijpen of zich uit te leven op zijn stalling met koebellen en andere percussie. Toetsenist Arthur Leadbetter speelt ook cello en gitaar. Gitarist Anton Pearson hangt soms boven een orgel.
De enige stabiele factor is voor- (of eigenlijk achter-)man Ollie Judge die als zingende drummer de maat slaat en geldt als het creatieve brein van de band uit Brighton. Een enkele keer gaat hij staan om zijn teksten dramatisch kracht bij te zetten door met zijn stokken vertwijfeld door zijn haren te wrijven of in zijn hart te prikken. Alleen tijdens de toegift durft hij zijn kit te verlaten: terwijl de synth-beats beuken pakt hij eventjes zijn welverdiende shine. Maar toch: zingende drummers, het blijft lastig.
Bliepende synthesizers
Gelukkig is er muzikaal genoeg te beleven. ‘Showtime!’ begint als een tamelijk conventioneel liedje met een wat dwarsig ritme, maar ontspoort al snel. Na Judge’s ongeïnteresseerd gestamelde liefdesverklaring „You could be my footnote” stopt het ritme plotseling en lijkt er een koor te klinken van op tilt geslagen Gameboys. Als die orkaan van bliepende synthesizers gaat liggen beland je in een epische, Jean-Michel Jarre-achtige trip die weer overgaat in dreinende krautrock. En dan – even abrupt als alle brute overgangen – stopt het nummer opeens. Niemand kijkt daarvan op. Applaus. Volgende nummer!
Soms vraag je je af: is dit een rockshow of een hoorspel? Bijvoorbeeld als Judge in het van bloed druipende ‘Crispy Skin’ kannibalisme bezingt en onverschillig opbiecht hoe makkelijk het is om prooien af te slachten: „One hit right between the eyes, it’s become so easy to take a life.” Zodra de opbeurende beat stilvalt, kauwt hij extra langzaam op zijn traag uitgesponnen gruwelijkheden: „Hit them once, not again.”
Anouar Saddih (9) speelt de bal beheerst naar zijn ploeggenoot Eflin Akyol (9) op de velden van FC Eindhoven AV. De wedstrijd van de jeugd onder-10 is net begonnen. Aan één zijde kijken vooral vaders aandachtig toe, aan de andere kant staat de coach.
Gedurende de wedstrijd verschijnen er enkele knalroze sjaals om de nekken van de ouders. Op de sjaal staan de woorden: Held naast ’t veld”. Om in aanmerking te komen voor een sjaal moet de ouder bijdragen aan een positieve sfeer, en dat is niet altijd even makkelijk, weten de ouders zelf ook.
Om het spelplezier van het pupillen voetbal te bevorderen heeft de KNVB maatregelen ingevoerd. Er is tijdens de wedstrijden geen scorebord te zien, ook wordt er geen algemeen klassement meer bijgehouden van de gespeelde wedstrijden. De bond meldt dat kinderen uitkomend in Onder 8 en Onder 9 nog niet in staat zijn om weken vooruit te kijken en daarom geen echte interesse hebben in rangen en standen.
Bij de wedstrijd van Anouar en Eflin lijkt het op het eerste gezicht te werken.
Om ouders bewust te maken van hun gedrag langs de lijn is afgelopen weekend de campagne ‘Held naast ’t veld’ gestart. Een gezamenlijk initiatief van de gemeente Eindhoven, PSV, FC Eindhoven en zes lokale amateurclubs. Ook de voetbalbond KNVB heeft zich aangesloten, al is hun rol beperkt. „De campagne richt zich alleen op het stimuleren van positief gedrag,” vertelt Dennis Bomer, initiator van de campagne en hoofd opleiding bij amateurclub Unitas, „Het initiatief is bedoeld voor een periode van drie jaar en richt zich op de ouders van de jeugd tot en met tien.”
Kortere lontjes
Het programma van Bomer is niet de eerste poging om de sfeer bij het jeugdvoetbal te verbeteren. Eerder waren er campagnes zoals Lekker Bezig, Coach je in Contact en de Blauwe Kaarten. Toch blijft het aantal incidenten in het amateurvoetbal stijgen. Het gaat hierbij vooral om ernstige incidenten zoals verbaal of fysiek geweld tegen scheidsrechters, spelers of teambegeleiders, maar ook om gestaakte wedstrijden en zware tuchtzaken. In veel gevallen zijn ouders of andere toeschouwers betrokken. Dat blijkt uit cijfers die de KNVB vorig publiceerde, waarin een duidelijke toename zichtbaar is van het aantal ernstige meldingen in het amateurvoetbal.
Van de 779.171 gespeelde wedstrijden er 1.864 werden gestaakt, een toename van 11 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook het aantal tuchtzaken steeg met 11 procent, Scheidsrechters gaven in totaal 12.226 rode kaarten, 673 meer dan het seizoen daarvoor.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Nederland, Eindhoven, 12 april 2025. Reportage Helden naast het Veld, bij voetbalclub FC Eindhoven. In beeld Jaouad Saddih (tweede rechts), vader van Anouar. Hij krijgt een sjaal. Foto John van Hamond [t.i. door betreden terrein – aangegeven op actie-pamflet bij ingang – geef je vandaag toestemming voor fotografie. Daarnaast ook specifiek gevraagd waar kinderen 'close' in beeld zijn]
John van Hamond
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nederland, Eindhoven, 12 april 2025. Reportage Helden naast het Veld, bij voetbalclub FC Eindhoven. In beeld Jaouad Saddih (tweede rechts), vader van Anouar. Hij krijgt een sjaal. Foto John van Hamond [t.i. door betreden terrein – aangegeven op actie-pamflet bij ingang – geef je vandaag toestemming voor fotografie. Daarnaast ook specifiek gevraagd waar kinderen 'close' in beeld zijn]
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Nederland, Eindhoven, 12 april 2025. Reportage Helden naast het Veld, bij voetbalclub RPC Eindhoven. Foto John van Hamond [t.i. door betreden terrein – aangegeven op actie-pamflet bij ingang – geef je vandaag toestemming voor fotografie. Daarnaast ook specifiek gevraagd waar kinderen 'close' in beeld zijn]
John van Hamond
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nederland, Eindhoven, 12 april 2025. Reportage Helden naast het Veld, bij voetbalclub RPC Eindhoven. Foto John van Hamond [t.i. door betreden terrein – aangegeven op actie-pamflet bij ingang – geef je vandaag toestemming voor fotografie. Daarnaast ook specifiek gevraagd waar kinderen 'close' in beeld zijn]
In een poging om het gedrag op en rondom het veld te verbeteren, is de KNVB met strengere regels gekomen voor spelers. Enkel de aanvoerder mag discussiëren met de scheidsrechter. Andere spelers met commentaar op de scheidsrechter riskeren een gele kaart. Daarnaast worden risicoverenigingen gemonitord en wordt aandacht gevraagd voor maatschappelijke oorzaken zoals agressie, discriminatie en respectloos gedrag.
Naar aanleiding van die cijfers wordt nu strenger gehandhaafd, legt Daan van den Eeckhout uit, programmamanager sportiviteit en respect bij de KNVB. „Meldingen waar we eerder niets mee deden, leiden nu tot maatregelen.”
Volgens Van den Eeckhout is gedragsverandering langs de lijn onlosmakelijk verbonden met de verharding van de maatschappij. „We zien de afgelopen jaren een trend binnen het voetbal, maar eigenlijk ook breder in de maatschappij. Mensen hebben een korter lontje en minder gezag voor autoriteit.”
Positief, zichtbaar, motiverend
Dit komt, volgens kinderpsycholoog Tischa Neve, ook omdat „sporten en emoties onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.” Ouders projecteren hun fanatisme vaak op de kinderen, legt ze uit. Het gedrag langs de zijlijn vraagt volgens de psycholoog om blijvende aandacht, „Met elk nieuw jeugdteam komt ook een nieuwe groep ouders.” Daarom is het volgens haar belangrijk dat sportclubs ouders actief begeleiden in hun rol. „De manier waarop zij zich gedragen, heeft directe invloed op het gedrag van kinderen – zowel binnen als buiten het veld.”
Negativiteit werkt aanstekelijk, legt Neve uit. „Als ouders mopperen, zie je dat gedrag terug in het team.” Initiatieven als Held naast ’t veld vindt ze daarom belangrijk. „Ze zijn positief, zichtbaar en werken motiverend. Je benadrukt wat goed gaat, in plaats van alleen te corrigeren.”
Profclub PSV heeft zich ook aangesloten bij de campagne. „Binnen PSV waren we met een soort gelijk project bezig”, zegt Bob Willems, coach leren en presteren binnen de Jeugd Academy. „Nu bundelen we onze krachten met de organisatie van Held naast ’t veld.”
Hoewel PSV op zaterdagen niet zelf langs de lijn staat bij de amateurclubs, wil de prof-club wel een voorbeeldfunctie vervullen en eigen ervaringen en tips delen met amateurclubs. Daarom levert PSV een financiële bijdrage aan het project en helpt het met praktische zaken, zoals vergaderruimtes.
Of de campagne in de toekomst ook binnen de muren van PSV een plek krijgt, is onzeker. „Zolang de betrokken partijen actief blijven,” zegt Willems, „staan we open om mee te denken over een vervolg.”
Links boven: Eflin en vader Ismail Akyol Links onder: Anouar en vader Jaouad Saddih Rechts boven: Willem en vader Ruud Belzer Rechts onder: Huub van Gestel
Foto’s John van Hamond
‘Het zit hem in de toon’
De 70-jarige vrijwilliger Huub van Gestel – al zestig jaar lid van FC Eindhoven AV – bepaalt zaterdagochtend wie een roze sjaal krijgt. Hij beoordeelt de ouders in hoeverre zij positief en gemotiveerd de spelers op het veld aanmoedigen. Van Gestel reikt een exemplaar uit aan Ruud Belzar, wiens zoon Willem op het veld staat. „Hij is een aandachtige toeschouwer die niet veel zegt, maar de wedstrijd goed volgt,” zegt de vrijwilliger. Ook Jaouad Saddih krijgt een sjaal. „Hij is erg enthousiast in zijn aanmoedigingen,” vindt Van Gelstel.
De ouders van het voetbalteam onder tien staan al twee jaar langs de lijn bij hun voetballende kinderen. „Het zit hem in de toon,” zegt Saddih. Zijn roze sjaal heeft hij om zijn nek gehangen. „Er wordt misschien niet gescholden, maar door de manier waarop iets wordt gezegd, komt het alsnog hard aan.”
De wedstrijd gaat goed, wanneer ouders zich er niet mee bemoeien
Ook Ismail Akyol, de vader van Eflin herkent dat. „De wedstrijd gaat goed, wanneer ouders zich er niet mee bemoeien,” zegt hij. „De trainer is er om te coachen, de ouders zijn toeschouwers. Zij moeten de trainer zijn werk laten doen.”
Voor Ruud Belzar is het belangrijk dat een ouder zorgt dat „de emotie niet de overhand krijgt”. Hij vindt dat ouders een voorbeeldfunctie hebben voor hun kinderen en ervoor moeten zorgen dat een voetbalwedstrijd „leuk en positief” is.
‘Zeg gewoon niets’
De voetballertjes krijgen tijdens een wedstrijd mee wat er langs de lijn gebeurt, zeggen ze. Jeugdspeler Willem noemt het voorzichtig „niet zo super erg positief” als ouders zich met het spel bemoeien. Volgens hem zorgt het voor verwarring wanneer ouders iets anders roepen dan de coach. „Dan weet ik niet meer wat ik moet doen, of waar ik heen moet rennen.”
Zijn teamgenootje Anouar knikt. „Ik wil gewoon dat ouders ‘lekker bezig!’ zeggen”, zegt hij. „Of gewoon niets.”
Voetbalster Eflin is tevreden over de manier waarop haar vader haar aanmoedigt. „Als ik een fout maak, is hij wel streng. Dat snap ik, want dan doe ik iets niet goed. Maar als ik scoor, is hij blij.” De positieve aanmoediging van haar vader geeft de speelster zelfvertrouwen. „Als papa zegt dat ik het goed doe, voel ik me sterker in het veld.”
Wat volgens kinderpsycholoog Neve een hardnekkige misvatting is, is dat kinderen ‘hard’ moeten worden. „Dat is echt onzin”, zegt ze stellig. Kinderen leren volgens haar niets van gesnauw of geschreeuw. „Juist een respectvolle, opbouwende aanmoediging bevordert hun groei, ontwikkeling en veerkracht. ‘Kan gebeuren, kom op, we doen een tandje erbij’, werkt beter dan: ‘Jezus, wat is dit voor kutbal!’.”
De ouders die een roze sjaal hebben verdiend, verzamelen zich na afloop van de wedstrijd voor een van doel, klaar om penalty’s te nemen. Willem en Anouar staan naast hun vaders om ze aan te moedigen. De eerste bal van Belzar gaat net naast, maar Saddih scoort. Hij mag door naar de volgende ronde. „Kom op, scoren papa!”, roept Anouar als zijn vader aanlegt voor zijn tweede penalty. Maar de bal gaat naast en Saddih ligt eruit.
Anouar begint: „Wat een slechte…” Dan bedenkt hij zich. Hij denkt even na en zegt dan: „Geeft niet papa, volgende keer beter.” Zijn vader legt een arm om zijn schouder; samen lopen ze het veld af, op naar de kantine.
Moskeeën, graftombes, onderwijsgebouwen – moslims in India vrezen de regie te verliezen over eigendommen en onroerend goed die al eeuwen bij de islamitische gemeenschap in gebruik zijn. Begin deze maand stemde de regering in met vergaande aanpassingen aan de wet waarin het beheer van zulke eigendommen door religieuze stichtingen (wafqs) is vastgelegd. In het hele land gingen mensen sindsdien de straat op om te demonstreren tegen de amendementen die zij zien als verdere inperking van religieuze en burgerlijke vrijheden van moslims.
In India wonen ruim 200 miljoen moslims, die tezamen het grootste aantal waqf-eigendommen ter wereld hebben verzameld. In het hele land bezitten particuliere stichtingen (vaak gelieerd aan families) en publieke waqfs meer dan 870.000 eigendommen, zoals weeshuizen en religieuze scholen.
De overheid schat de gezamenlijke waarde op zo’n 1,2 triljoen Indiase roepies (ruim 14 miljard dollar). Via deze constructie is de islamitische gemeenschap grootgrondbezitter in India; buiten de stedelijke gebieden beheren alleen de Indiase krijgsmacht en de nationale spoorwegen meer landgoederen.
Grootste aanjager van de nieuwe wetgeving is de BJP, de nationale regeringspartij van premier Narendra Modi. Volgens hem is meer „transparantie en verantwoording” nodig over de waqfs. Die moet er onder meer komen door de regering te laten mee-beslissen als een dispuut over eigendommen moet worden beslecht.
Mondelinge afspraken
De stichtingen werden traditioneel opgezet via mondelinge afspraken of lokale gemeenschappelijke rituelen. Voortaan moet de waqf-status op papier worden vastgelegd. De wet voorziet in een gecentraliseerd registratiesysteem, waarin alle bestaande waqf-eigendommen binnen zes maanden moeten zijn opgenomen. Oppositiepolitici waarschuwen voor een hausse aan rechtszaken rondom de registratie van onroerend goed waarvoor het juiste papierwerk ontbreekt.
Moslims in gebed in Srinagar in Kashmir. Foto Mukhtar Khan/AP
Bovendien maakt de wetswijziging het mogelijk dat twee niet-moslims toetreden tot waqf-besturen om ‘pluriformiteit te waarborgen’. In veel andere religieuze organisaties is geen pluriformiteit vereist. De moslimgemeenschap vreest politieke inmenging.
Die angst is te begrijpen gezien de druk op islamitische en andere geloofsgemeenschappen in India, die voortvloeit uit de ambitie van Modi en zijn partij BJP om India om te vormen naar een hindoestaat. Andere religies worden daaraan ondergeschikt gemaakt.
Dit is onder meer te zien aan de bittere strijd over moskeeën en hindoetempels op verschillende plaatsen in India. Zo claimen hindoes soms dat er onder moskeeën resten te vinden zijn van hindoetempels, die recht geven op gebruik van de locatie.
Vorig jaar werd in de stad Ayodhya een grote tempel ter ere van hindoegod Ram in gebruik genomen. Dat was niet alleen een religieus hoogtepunt voor hindoes, maar ook politieke winst voor Narendra Modi, die daarmee een verkiezingsbelofte inloste over de ingebruikname van de tempel, precies op de plek waar in 1992 hindoes een eeuwenoude moskee vernielden.
Lees ook
Indiase premier Modi opent omstreden hindoetempel met toespraak over ‘goddelijk India’
In heel India spelen nog zeker elf sluimerende ruzies over heilige grond, concludeerden Indiase nationale media vorig jaar. De zaken worden opgestookt door religieuze groeperingen, die claimen „India terug te veroveren” op de niet-hindoes die geen recht zouden hebben op het land.
Drie graven op een stoep
Niet alle tegenwerking van religieuze minderheden gaat met zulke grote gebaren gepaard. Op sommige plekken zal de vernieling van moslimheiligdommen bijna niemand opvallen – behalve een handjevol trouwe gelovigen. Zoals in het zuiden van New Delhi, waar de 74-jarige Yusuf Baig al anderhalf jaar een juridische strijd voert voor het behoud van zijn kleine takhat, een heilige rustplaats van overleden islamitische geestelijk leiders.
Aan een grote doorgangsweg die de Indiase hoofdstad doorkruist, liggen drie graven ogenschijnlijk willekeurig verspreid op een trottoir. „De graven zijn veel ouder dan de autoweg”, zegt Baig. „Dit is al heel lang een heilige plek. Studenten, advocaten, zakenmensen, wie een belangrijke dag heeft, komt hier even tot rust en roept de steun van voorvaderen aan.”
Moslims verlaten begin april de gedenkplaats Mahim in Mumbai na het offergebed. In India leven ongeveer tweehonderd miljoen moslims maar het hindoeïsme is de staatsreligie.
Foto Rafiq Maqbool/AP
‘Hier’ stond tot maart 2023 nog een klein bakstenen gebouwtje met een groot uithangbord dat de heilige locatie aangaf. Yusuf Baig is er dagelijks, om offers aan te nemen en de locatie schoon te houden. Maar plots werd aan ‘zijn’ heiligdom getornd: eerst kwam een politiepost aan de rand van de weg, om toezicht te houden op het verkeer dat even stilhield bij de heiligdommen. Toen kreeg Baig de waarschuwing dat „er geen grote bijeenkomsten mochten plaatsvinden”. Tot slot het dieptepunt: midden in de nacht sloopten graafmachines, in opdracht van de gemeente, het gebedsgebouw dat ter bescherming over de zerken was gebouwd. Het gebouwtje zou niet horen bij de historische constructie, hoorde Baig toen hij een dag later verhaal ging halen bij de autoriteiten. „Maar nu staan de rustplaatsen van onze heiligen in weer en wind”, zegt hij verbolgen.
„Wat moeten we dan, de doden opgraven en ze maar verplaatsen?”
De familie Baig zorgt „al zeker vijf generaties” voor de bijzondere tombes, vertelt hij, terwijl hij de stof van zijn tuniek gladstrijkt. Het lichtgroene hemd steekt af tegen de diepgroene banieren die hij in bomen heeft gehangen en over de zerken heeft gedrapeerd. „Ze kunnen hier niet weg – wat moeten we dan, de doden opgraven en ze maar verplaatsen? De gemeente stelde dat hier ruimte moest zijn voor voetgangers – maar dat zijn juist de mensen die hier komen bidden.”
De tombes waarover Yusuf Baig waakt, vallen onder het toezicht van de waqf-commissie van New Delhi. Die heeft tot nu toe weinig kunnen doen om de zeventiger bij te staan in zijn pogingen de gebedsplaats in ere te houden, stelt hij. Terwijl een rechtszaak voortsleept, ging de afbraak van het bescheiden heiligdom gestaag door. „Pesterijen”, noemt Baig dat.
Verhit debat
In de centraal gelegen deelstaat Madhya Pradesh, bij de stad Bhopal, leek al begin dit jaar te zijn voorgesorteerd op de veranderingen in de waqf-wet. De BJP-regering is daar voorstander van de verbouwing van een grote hindoetempel, waar de komende jaren enkele grote religieuze ceremonies zullen worden gehouden. Om de verwachte toestroom van pelgrims te faciliteren, wordt gewerkt aan een grondige verbouwing van het tempelcomplex – waarvoor een wijk van twee hectare, met woonhuizen en een eeuwenoude moskee die onder toezicht stonden van de lokale waqf-commissie, zonder consultatie tegen de grond zijn gewerkt.
Al sinds de regeringspartij BJP in augustus vorig jaar aankondigde de bestaande wetgeving voor de waqf-eigendommen aan te willen passen, leidt dat tot verhit debat in het land en in de Indiase politiek. Uiteindelijk werd de wetswijziging wel aangenomen in zowel het lager- als hogerhuis van het Indiase parlement.
In reactie daarop is het al anderhalve week onrustig op meerdere plekken in India. In onder meer de steden New Delhi, Hyderabad en Kolkata gingen mensen de straat op om tegen de nieuwe wet te demonstreren. In de deelstaat West-Bengalen (Kolkata is de hoofdstad) escaleerden demonstraties die werden gehouden in het district Murshidabad, waar veel moslims wonen. Er kwamen drie mensen bij om.
Deelstaatminister Mamata Banerjee riep bewoners van West-Bengalen op de rust te bewaren – en zei daarbij dat zij niet van plan was de in Delhi aangenomen wet in de oostelijke deelstaat van kracht te laten worden. Zij zoekt regelmatig de confrontatie met de nationale regeringspartij BJP.
Ook in de deelstaat Jammu & Kashmir, waar het merendeel van de bevolking moslim is, leidde de wetsaanpassing tot ophef in het lokale parlement. De nationale regering in New Delhi stelt intussen dat het onmogelijk is voor deelstaatregeringen om te weigeren beleid in te voeren waarmee op landelijk niveau is ingestemd.
‘Ecomische vernedering’
„Overal in India staan moskeeën, tombes, religieuze weeshuizen – herinneringen aan een diep gevoeld en beleefd geloof – en op die plekken geldt de ‘waqf’ als een soort waarborg dat moslims hun geloof kunnen belijden”, schrijft de politicus Manoj Kumar Jha in de Indiase krant The Indian Express. Hij noemt de nieuwe wet „een vorm van economische vernedering verpakt in procedurele taal”.
Yusuf Baig zag al veel waarborgen voor die zekerheid verdwijnen. Ook de waqf-commissie van New Delhi beschikt niet over de documenten die de heilige status van zijn grafzerken onderschrijven. Inmiddels staat er een geïmproviseerde politiepost bij de grafzerken, bemand door één agent die gelovige bezoekers en verkeer snel moet laten doorstromen. „Ze komen om mensen af te schrikken”, stelt hij. Dan wijst hij naar een schamel boompje op de berm, waar een kastje aanhangt met een flikkerend lampje. „Om de stroom te meten. Want ik zou hier dan geen geloof mogen belijden, maar zolang we de graven nog verzorgen en ik af en toe een lampje nodig heb, willen ze wél stroom rekenen.”