Als het aan de Europese Commissie ligt, wordt Europa leidend op het vlak van kunstmatige intelligentie, blijkt uit het woensdag gepresenteerde AI Continent Action Plan. Hoewel de Amerikanen met ChatGTP dominant zijn, en China recent vriend en vijand verraste met DeepSeek, is „de race om het leiderschap op het gebied van AI nog lang niet gelopen”.
De Europese Commissie vervolgt haar AI-offensief: „Doorbraken blijven de grenzen van het mogelijke verleggen”. In die geest – en voortbordurend op de lancering van het InvestAI-initiatief dat 200 miljard euro moet vrijmaken voor investeringen in AI, zoals in februari op de AI-top in Parijs bekend werd gemaakt – wil Brussel „minstens” dertien Europese AI-fabrieken opzetten, en tot vijf AI-gigafabrieken. In die gigafabrieken moeten complexe AI-modellen „op ongekende schaal” worden getraind.
Monsterfabrieken
Brussel wil met de InvestAI-faciliteit 20 miljard euro aan private investeringen vrijmaken voor de monsterfabrieken, naast private investeringen in cloud- en datacenters via de ‘cloud and AI development act’. De datacentercapaciteit van de EU moet in de komende vijf tot zeven jaar „minimaal worden verdrievoudigd”, waarbij prioriteit moet worden gegeven aan ‘duurzame datacenters’.
Die databolwerken met AI-technologie staan er om bekend grootverbruikers van water – voor het koelen van elektrische componenten – en energie te zijn, waarbij bestaande centers veelal fossiele brandstoffen gebruiken. Een verzoek via ChatGPT verbruikt tien keer zoveel elektriciteit als een Google-zoekopdracht, berekende het Internationaal Energieagentschap. Hoe de duurzame Europese datacenters er precies uit moeten zien, wordt niet gespecificeerd in het actieplan.
De mondiale AI-markt wordt geschat op 244,22 miljard dollar in 2025, becijferde het Duitse statistiekbedrijf Statista, met de VS als grootste markt [met een aandeel van ruim 30 procent]. Over de periode 2025-2031 wordt er een groeipercentage van 26,6 procent per jaar verwacht.
Naast het bouwen van een grootschalige AI-rekeninfrastructuur, wil de Commissie de toegang tot ‘high quality data’ verhogen en AI „promoten in strategische sectoren”. Momenteel maakt slechts 13,5 procent van de EU-bedrijven gebruik van AI.
‘Sterke politieke rugwind’
De ‘apply AI’-strategie moet AI-gebruik in uiteenlopende Europese industrieën stimuleren en integreren in de publieke sector en de gezondheidszorg. „De AI-plannen hebben een sterke politieke rugwind”, stelt Reinier van Lanschot, Europarlementariër voor Volt. „Het belang van strategische autonomie in Europa wordt steeds meer gevoeld.”
Brussel wil met klem méér AI-talent aantrekken. Daarbij wil ze internationale werving vergemakkelijken, onder meer door legale migratieroutes te openen voor hoogopgeleide arbeidskrachten van buiten de EU. „Kijk naar Apple, met een van de hoogste marktaandelen ter wereld, goed voor duizenden miljarden. Ook zij hebben AI ontwikkeld, Apple Intelligence – en die is veel minder goed dan andere modellen. Neem het Chinese voorbeeld DeepSeek, dat heeft ons geleerd dat het ook gaat om de mensen achter de software”, aldus Van Lanschot.
Hoewel hij „positief” is over het plan, waakt hij ook over de uitvoering ervan. Hij brengt ‘Gaia-X’ in herinnering, een groot plan van de Commissie uit 2020, om autonomie te krijgen op het gebied van dataopslag. Maar ook: „Een mislukt project, vandaar dat de meeste mensen er nog nooit van hebben gehoord”. „Lukt het ons dit keer wel?”, vraagt Van Lanschot zich af.
Terwijl Commissievoorzitter Ursula von der Leyen AI een „gift voor de mensheid” noemt, en de strijd met de VS en China wil aanbinden, wijzen critici op de ‘versimpelingsplannen van de AI Act’, waarmee de Commissie „gestroomlijnde en simpelere regels” voorstaat voor AI-bedrijven. Volgens Politico is het Continent Plan daarmee ook vooral een charmeoffensief richting de VS.
Er moet een einde komen aan de groei van laagdrempelige en steeds vroegere screenings en diagnoses in de zorg. Die toename heeft „forse nadelen” die „structureel onderbelicht blijven”. Daarvoor waarschuwt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) deze dinsdag in het rapport Iedereen bijna ziek.
De stijging van screenings en diagnoses is groter dan op basis van de vergrijzing en bevolkingstoename verwacht mag worden. Er is volgens de RVS, een belangrijk adviesorgaan voor regering en parlement, sprake van „een zorgwekkende onbegrensde expansie.”
Het publieke en politieke debat hierover is volgens de RVS bovendien „onevenwichtig”. Het is tijd voor „een tegengeluid”, zegt oud-minister en RVS-voorzitter Jet Bussemaker in een toelichting. „Alleen de positieve kanten worden altijd benadrukt. En als je ergens positieve aandacht aan geeft, dan groeit het.” Ze noemt haar rapport „een boodschap met een hele grote waarschuwing.”
U gebruikt in uw onderzoek grote woorden als „diagnose-expansie” en „diagnose-inflatie”…
„We weten meer en we kunnen meer detecteren. Dat is op zich een goede ontwikkeling, maar het gaat om de balans. Straks is bijna iedereen ziek. Als wij gescreend zouden worden in een bodyscan en een MRI, dan zou je altijd wel iets vinden. Er is niemand die helemaal niks heeft.”
Bussemaker wijst als voorbeeld op lage rugklachten. Meer dan de helft van de mensen krijgt daar in zijn leven last van. Als er uitstraling is naar de onderbenen is een MRI-scan nuttig, omdat een beknelde zenuw in de rug de oorzaak kan zijn, schrijft de RVS. Maar in verreweg de meeste gevallen is een scan niet zinvol. En vaak gebeurt het dan toch.
Draagt het bij aan de kwaliteit van leven als iemand weet dat hij mogelijk alzheimer krijgt?
Logisch toch dat je graag wil weten of je gezond bent of risico’s loopt?
„Veel mensen die ons advies lezen zullen misschien denken: ja, maar bij mij is in een vroeg stadium dit of dat ontdekt en daar heb ik mijn leven aan te danken. Dat snap ik heel goed. Het gebeurt vaak vanuit de beste bedoelingen. Wij zijn ook niet bij voorbaat tegen elke screening of diagnosestelling. Maar stel je voor dat je iets hebt dat niet schadelijk is. Goed nieuws, zou je zeggen, maar het beïnvloedt toch je gevoel van gezondheid. Het zorgt voor onrust en stress. Dat doet iets met je, mentaal, met je arbeidsparticipatie, met je productiviteit, misschien wel met je relatie, met je sociale omgeving.”
Met een bloedtest kun je laten uitzoeken of je een verhoogd risico op alzheimer hebt. U schrijft: „Draagt het bij aan de kwaliteit van leven als iemand weet dat hij mogelijk alzheimer krijgt?” Geeft u zelf eens antwoord op die vraag?
„Voor de een kan het helpen, maar de ander kan het snel bang maken. Dat je bij alles, als je een keer een woord of een naam vergeet, gelijk denkt: Zou nu het moment daar zijn? Terwijl we allemaal weleens een naam of een woord vergeten.”
De RVS noemt in haar rapport talloze nadelen van de overdaad aan diagnoses en screenings, zoals verkeerde uitslagen, hogere zorgkosten, overdiagnosticering en verdringing van mensen met ernstigere klachten.
Bus van Bevolkingsonderzoek Nederland.
Foto Kim van Dam/ ANP / Hollandse Hoogte
U bent ook kritisch op bevolkingsonderzoek naar borstkanker, darmkanker en baarmoederhalskanker, waarvoor jaarlijks ruim vier miljoen mensen worden uitgenodigd.
„De voordelen worden te hoog ingeschat, de nadelen te laag. Er is een relatief grote kans op vals alarm, bij borstkanker is 70 procent van de verwijzingen na screening loos alarm. Dat zorgt voor angst, stress en onzekerheid.”
Er wordt juist gepleit om meer bevolkingsonderzoek te doen, bijvoorbeeld bij prostaatkanker, longkanker en maagkanker.
„Prostaatkanker vind ik altijd een mooi voorbeeld. Een derde van de mannen boven de zestig die overlijdt aan iets anders, blijkt óók prostaatkanker te hebben. We kunnen iedereen wel op prostaatkanker screenen, maar dan gaan die mannen het hele medische traject in terwijl ze er misschien nooit last van zouden hebben gehad. Ze hadden het überhaupt nooit geweten. Zo worden ze onnodig kankerpatiënt.”
Bij borstkanker is 70 procent van de verwijzingen na screening loos alarm. Dat zorgt voor angst, stress en onzekerheid
Intussen lopen de zorgkosten verder en verder op.
„Ja. Als je bijvoorbeeld een hoger risico op een bepaalde ziekte hebt, wil je verder onderzocht worden, ook al heb je nog geen klachten. Een eerste onderzoek levert vaak een cascade van vervolgonderzoeken op, mensen rollen van het ene onderzoek in het andere. Dat verdringt mensen met ernstigere klachten die op onderzoek wachten. Het leidt tot oplopende wachtlijsten, meer druk op ons zorgsysteem, terwijl er al een personeelstekort is. De vraag is: willen we als samenleving deze weg blijven volgen?”
U schrijft ook dat er steeds meer als afwijkend wordt gelabeld.
„Onze definities van ziektes en afwijkingen worden opgerekt. Je hebt tegenwoordig niet alleen diabetes maar ook pre-diabetes. Bij milde klachten heb je al ADHD. Het aantal mensen met autisme of een autismestoornis is tussen 1990 en 2010 toegenomen van vierenhalf op de tienduizend tot honderd op de tienduizend. Er zijn steeds meer mensen die onder zo’n groep vallen.
„Voor veel mensen is het een opluchting als ze een diagnose krijgen. Dat voelt als erkenning, zo van: ik ben niet gek. Op korte termijn kan dat fijn zijn, maar op lange termijn kan dat schadelijk zijn. Je krijgt een label, het kan zorgen voor stigmatisering, voor uitsluiting, en voor lage verwachtingen van jezelf: ‘het komt toch allemaal door mijn ADHD’.”
Jet Bussemaker.
Foto Andreas Terlaak
De oorzaken van al die screenings en diagnoses zijn legio, zegt Bussemaker. Ze noemt „de risicomijdende samenleving”, waarin mensen zo veel mogelijk grip op hun leven willen hebben. Mensen hechten aan hun gezondheid en er zijn hoge verwachtingen van de zorg. In opleidingen is weinig aandacht voor overdiagnosticering. Influencers prijzen gezondheidstests aan die niet altijd betrouwbaar zijn. En er zijn de technologische ontwikkelingen die „een enorme vlucht hebben genomen. Alles wat kan in de zorg, dóen we ook gelijk.”
U spreekt ook over „drijvende krachten die de diagnose-expansie bevorderen”. Zoals artsen.
„Artsen willen alles weten, nooit iets missen, en niet bij de tuchtrechter hoeven komen. Dat kan snel leiden tot: doe maar een laboratoriumonderzoek, doe maar een MRI. Tijdgebrek speelt ook een rol. Vaak kost het meer tijd om patiënten uit te leggen waarom behandelen niet de beste oplossing is, dus doe dan maar wel. Het levert nog geld op ook.”
Mensen rollen van het ene onderzoek in het andere. Dat verdringt mensen met ernstigere klachten die op onderzoek wachten
En patiëntenorganisaties, welke invloed hebben die?
„Een bredere definitie van een ziekte zoals ADHD leidt tot een grotere groep die zij representeren. Dat draagt bij aan hun zichtbaarheid en impact, ze kunnen meer maatschappelijke aandacht genereren.”
Patiënten zelf spelen ook een rol.
„Mensen kijken soms met een consumentistische bril. Zo van: ik betaal toch die dure zorgpremie? Laat ik er dan maar gebruik van maken ook.”
En commerciële partijen?
In de Verenigde Staten kun je een bloedtest krijgen die vijftig kankersoorten zou kunnen herkennen – wetenschappers twijfelen trouwens aan de betrouwbaarheid en effectiviteit ervan. Bij de drogist liggen PSA-tests om prostaatkanker op te sporen. Je kan genetische testen via internet bestellen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Al die commerciële partijen zoeken een afzetmarkt.”
Uw rapport noemt uitdrukkingen als: ‘we zijn er op tijd bij geweest’, ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ en ‘meten is weten’. Die kloppen dus niet?
„Ze zijn hardnekkig. We zijn allemaal opgevoed met het idee: als je iets kan laten onderzoeken, doe het dan. Dat idee nuanceren wij. Paradoxaal genoeg kan onderzoek het gevoel van risico en onzekerheid juist doen toenemen. Niet omdat we te weinig informatie hebben, maar omdat we te véél informatie hebben. Je denkt bij te dragen aan de gezondheid van mensen, maar je schaadt die juist.”
Bussemaker wijst erop dat met de dubbele vergrijzing en het personeelstekort in de zorg, de samenleving gezonder moet leven om de vraag naar zorg af te remmen. „We willen naar een samenleving toe waar iedereen gezond is, maar wat we feitelijk doen, is iedereen een label geven van ziek of bijna ziek. Dat is heel tegenstrijdig.”
Lees ook
Willen we de boodschappen op tijd bezorgd hebben of willen we een ambulance?’ zegt de beroepsvereniging uit de zorgsector
Naar de eerste dag van de middelbare school droeg Duran Lantink, twaalf destijds, een shirt van Jean Paul Gaultier dat hij uit de kast van zijn moeder had gejat. Het shirt was transparant en hij had er zelf gaten in geknipt waar zijn tepels uitkwamen. Bijna al zijn klasgenoten („de grootste kakschool van Den Haag”) droegen Ralph Lauren-poloshirts.
Dinsdag werd bekendgemaakt dat Lantink (38) de nieuwe creatief directeur van Jean Paul Gaultier is, het modehuis waarvan hij al zijn hele leven fan is. Het modehuis werd in 1976 opgericht door Jean Paul Gaultier, het enfant terrible van de Franse mode. Sinds diens pensionering in 2020 wordt elk seizoen een andere jonge ontwerper uitgenodigd om een collectie te ontwerpen in de geest van Gaultier. Lantink is aangesteld als de permanente creatief directeur en gaat zowel ready-to-wear (in oplages geproduceerde kleren) als de couturelijn (op maat gemaakte en alleen op afspraak te bestellen kleren) ontwerpen.
De nieuwe enfant terrible van de mode. Welkom, Duran
Korset met puntbeha
Gaultiers beroemdste ontwerp is zonder twijfel zijn korset met puntbeha, groot gemaakt door Madonna in 1990 tijdens haar Blond Ambition-tour. Het vervormen van lichamen door met proporties te spelen is precies wat Duran Lantink ook al een paar seizoenen doet. Zijn kleren, die hij sinds 2023 in Parijs tijdens de modeweek showt, lijken vaak opgeblazen. Zijn bubble jeans, een gewatteerd minispijkerbroekje, stond op de cover van alle grote modetijdschriften. Net als zijn trenchcoat van bijna een meter breed.
Ontwerp van Duran Lantink.
Lantink won alle belangrijke internationale modeprijzen: in 2023 de Franse Andam Special Prize (100.000 euro); vorig jaar de Karl Lagerfeld Prize, onderdeel van de LVMH Awards van het gelijknamige modeconcern (200.000 euro); en eerder deze maand nog de Woolmark Prize (zo’n 172.000 euro).
Toen hij in 2013 aan de Gerrit Rietveld Academie afstudeerde, jaren voordat de term upcycling een modewoord werd, werkte hij al met deadstock: onverkochte kleren. Hij ontwierp collecties met overgebleven kleren van internationale luxeboetieks. Hij naaide een rok van Calvin Klein aan een top van Rick Owens, met één mouw van Moncler.
En hij werkte veel samen met kunstenaar Jan Hoek. In 2016 gaven ze samen een show tijdens Amsterdam Fashion Week met een collectie ontworpen voor en door een groep trans sekswerkers uit Kaapstad. Later maakten ze samen met mensen met een verstandelijke beperking een tentoonstelling voor Museum van de Geest in Haarlem.
‘Vaginabroek’
In 2018 brak Lanting internationaal door dankzij zijn ‘vaginabroek’ die in de videoclip van Janelle Monáes hit ‘Pynk’ (een ode aan de vulva) te zien was: een broek met golvende lage roze stof. Op YouTube is de clip zestien miljoen keer bekeken, de broek is te zien geweest op tentoonstellingen in onder meer The Museum at FIT in New York en het V&A in Londen.
Ontwerp van Duran Lantink.
„Ik zie in hem de energie, durf en speelse modegeest die ik zelf had aan het begin van mijn reis”, schrijft Jean Paul Gaultier, 72 inmiddels, in een statement. „De nieuwe enfant terrible van de mode. Welkom, Duran.”
Zijn aanstelling komt op een opmerkelijk moment. Nooit eerder wisselden er zoveel modehuizen tegelijkertijd van ontwerpers. Bij Chanel, Gucci, Loewe, Balenciaga, Dior Men, Jil Sander, Bottega Veneta, Mugler, Versace, Céline en Maison Margiela debuteren de komende tijd nieuwe ontwerpers.
Op 25 september presenteert Lantink zijn eerste collectie tijdens de modeweek in Parijs. In januari 2026 zijn eerste couturecollectie.
Niet een aap maar een eekhoorn vormt het natuurlijke reservoir voor het mpox-virus (voorheen apenpokken). Dat schrijft een team van onderzoekers onder leiding van de Duitse viroloog Fabian Leendertz in een preprint, een wetenschappelijk artikel dat nog niet in peer review is beoordeeld. Het gaat om Funisciurus pyrropus, een eekhoornsoort die in het Engels fire-footed rope squirrel heet en die we hier voor het gemak maar even de vuurvoeteekhoorn noemen.
De onderzoekers waren tussen januari en april 2023 getuige van een mpox-uitbraak in een groep roetkopmangabeys in het Taï National Park in Ivoorkust. Vier apenjongen met duidelijke pokken op hun lijf en gezicht stierven aan de infectie.
Maar twaalf weken ervoor, toen er bij de apen nog niets aan de hand leek, was er op drie kilometer afstand van hun territorium een dode vuurvoeteekhoorn gevonden die eveneens met mpox besmet bleek.
Genetisch onderzoek bewees dat de eekhoorn en de aapjes met dezelfde virusstam besmet waren. Ook achterhaalden de onderzoekers videobeelden uit 2014 waarop te zien was dat roetkopmangabeys een vuurvoeteekhoorn oppeuzelden. Daarnaast konden ze in de poep van de apen van voor de uitbraak dna van de vuurvoeteekhoorn terugvinden, op nieuw bewijs dat deze op het menu staat. Alles bij elkaar maakt dat aannemelijk dat de vuurvoeteekhoorn de bron is geweest van de mpox-uitbraak.
Het onderzoek is opnieuw een waarschuwing voor mensen dat de consumptie van bushmeat, en dan met name kleine primaten en knaagdieren, een risico vormt voor mpox-uitbraken.