De Servische president Aleksandar Vucic heeft de politiek onervaren Djuro Macut zondag voorgedragen als premier. Dat melden internationale persbureaus op basis van een toespraak van Vucic. Als het parlement met de voordracht instemt, moet Macut, een hoogleraar geneeskunde, een nieuwe regering te vormen en Servië uit haar politieke crisis helpen.
Naar verwachting zal het parlement, waarin de Servische regering een meerderheid heeft, Macut steunen. Dan heeft de 62-jarige Macut tot uiterlijk 18 april om een nieuwe regering te vormen. Als dat niet gebeurt, volgen er deze zomer vervroegde parlementsverkiezingen. Hoewel hoogleraar geneeskunde Macut, die les geeft over endocrinologie, geen politieke ervaring heeft, steunde hij in het verleden wel de regerende partij van Vucic: de Servische Progressieve Partij (SNS).
De Servische oppositie vindt dat Macut slechts een boegbeeld voor Vucic zou zijn. „De aangewezen premier kan iedereen of niemand zijn, zolang Vucic maar staatshoofd blijft”, zei Pavle Grbovic, leider van de Beweging van Vrije Burgers. „Kennis over polycysteuze eierstokken is geen expertise die helpt bij het besturen van een regering”, zei Boris Tadic, de voormalige president en leider van de oppositiepartij: Sociaaldemocratische Partij (SDS).
Sinds november zijn er massale protesten in Servië nadat een dak van een treinstation instortte waarbij zestien mensen om het leven kwamen. Demonstranten stellen dat die ramp kwam door corruptie en incompetentie van de overheid, omdat het stationsgebouw net was gerenoveerd. Sindsdien gaan er wekelijks mensen de straat op die transparantie van hun overheid eisen over wat er is misgegaan bij de renovatie. Op 15 maart was met honderdduizend Serviërs een van de grootste demonstraties in de geschiedenis van het land.
Lees ook
In Servië houden de protesten aan: ‘We zien hier in Servië een langzaam oprukkende dictatuur’
De Amerikaanse president Donald Trump doet een stap terug in de handelsoorlog met China. Door importheffingen op elektronica, telefoons, chips en chipapparatuur terug te draaien, probeert hij het handelsconflict met China te de-escaleren. Het lijkt ook een openingszet om te onderhandelen met de Chinese overheid, die tot nu toe niet week voor Trumps heffingen.
Het handelsconflict tussen de twee grootste economieën ter wereld liep afgelopen week hoog op, omdat China de importheffingen van de VS beantwoordde met eigen heffingen en tegenmaatregelen. China heft inmiddels 125 procent op Amerikaanse producten, de VS heffen 145 procent op Chinese producten.
Met name Apple, dat al decennia vertrouwt op een ‘Made in China’-strategie, is kwetsbaar voor deze extreme kostenstijging. De afgelopen dagen werd het Witte Huis belaagd door lobbyisten uit de techsector. Ze maakten Trump duidelijk dat Amerikaanse bedrijven en burgers de heffingen meteen in hun portemonnee zullen voelen en dat zou de inflatie opjagen. Trump verweet zijn voorganger Joe Biden dat die de prijs van eieren te hoog liet oplopen. Hij wil zelf niet herinnerd worden als de president die de iPhone onbetaalbaar maakte.
Met de schrik vrij
Apple lijkt met de schrik vrij te komen; vrijdag publiceerde de Amerikaanse douane een lijst met uitzonderingen voor onder meer smartphones, computers en elektronica. Dat zijn de belangrijkste productcategorieën die de VS uit China importeren. In 2024 ging het om 88 miljard dollar aan telefoons en computers, in waarde ongeveer een vijfde van de totale Amerikaanse import. Er geldt nog wel – voor zover er iets duidelijk is in de huidige heffingenchaos – een ‘basisheffing’ van 10 procent.
Trump en zijn handelsadviseur Peter Navarro wil de scheve handelsbalans met China herstellen, waarbij de VS veel meer goederen importeren uit China dan andersom. Hoge importtarieven zouden Amerikaanse bedrijven dwingen goederen weer in de VS te gaan produceren, niet langer in China of elders in Azië. Maar Amerika heeft niet de ervaren mensen om een geavanceerde maakindustrie op te zetten, laat staan voor dezelfde kosten.
Door een uitzondering te maken voor telefoons en computers lijkt Trump zijn eigen re-industralisatie-theorie te ondermijnen. Die tegenstrijdigheid is deels tactiek; eerst hard uithalen, en dan snel corrigeren als de reacties hevig zijn. Het tumult hoort erbij, want hevige marktreacties op aandelenbeurzen en hevige mediareacties over die marktreacties zetten handelspartners onder druk om ‘deals’ te sluiten. Geloofwaardigheid is niet Trumps grootste zorg, zolang hij de machtigste economie ter wereld vertegenwoordigt.
Escalatie met China onvoorzien
Maar de escalatie met China was niet voorzien – het Witte Huis lijkt onderschat te hebben dat dat land geen duimbreed wilde toegeven. De Chinese economie heeft meer ijzers in het vuur dan andere landen die Trump onder druk zette. Zo is China de belangrijkste producent van zeldzame metalen en is het een belangrijke afnemer van Amerikaanse chips en chipapparatuur. Bedrijven als Tesla en Apple halen elk zo’n 20 procent van hun omzet uit China. Volgens Tesla-baas Elon Musk doet de heffingenoorlog meer kwaad dan goed; het is een discussiepunt dat zijn ogenschijnlijk hechte samenwerking met Trump onder druk zet.
Behalve Tesla verloren ook beurslievelingen Apple en Nvidia 20 procent van hun marktwaarde sinds Trumps aantreden in januari. De techbedrijven lijken vooralsnog bevrijd van de desastreuze gevolgen van ‘Liberation Day’ – de dag waarop Trump zijn lijst met heffingen bekend maakte. Na ruim een week is er weinig meer over van die „historische” lijst met percentages, een lijst waarop ook landen stonden zonder inwoners.
De verwachting is dat aandelenmarkten positief zullen reageren. Het nieuws over de uitzonderingen kwam naar buiten na het sluiten van de beurs. Dat was vorige week anders: Trump laadde de verdenking op zich van beursmanipulatie, toen hij woensdag een „pauze” op importheffingen aankondigde. ’s Ochtends hintte hij dat het een goed moment was om te kopen, ’s middags voerde hij de wijziging door en feliciteerde daarna in het Witte Huis twee collega-miljardairs met hun behaalde koerswinsten.
Er ging vrijdag ook een streep door de Amerikaanse heffingen op chipapparatuur. Dat lijkt voor ASML goed nieuws, omdat de Nederlandse chipmachinemaker de prijzen niet hoeft te verhogen als het levert aan Amerikaanse fabrieken. De VS importeerden in 2024 voor 8,7 miljard dollar aan chipmachines, waarvan meer de helft voor rekening kwam van ASML. De VS willen de chipindustrie op eigen bodem uitbreiden, om minder afhankelijk te zijn van Taiwan. Heffingen zouden dat proces juist vertragen.
President Trump liet weten maandag nader in te gaan op de uitzonderingen op de heffingen. China riep op zijn beurt de VS op de importheffingen volledig af te schaffen. „We dringen er bij de VS op aan een grote stap te zetten om hun fouten te corrigeren”, zei een woordvoerder van het ministerie van Handel in een verklaring. Hoe dan ook, de afgelopen anderhalve week leert dat de Amerikaanse heffingen elk moment kunnen veranderen.
Fieke Jansen, postdoc aan de Universiteit van Amsterdam, bewaart haar documenten op een cloudservice die ze zelf beheert. Ook het Critical Infrastructure Lab waar Jansen de milieu-impact van digitale technologie onderzoekt, gaat zo spaarzaam mogelijk om met apps en gadgets: Google Drive komt er niet in.
Maar zelfs Jansen moet soms toegeven aan de invloed van grote techbedrijven. Iedereen op de universiteit communiceert nou eenmaal via Microsoft Teams. En dit interview, ook via Teams, wordt automatisch getranscribeerd met behulp van AI. „Daarom vind ik het zo belangrijk dat het gesprek over de industrie gaat, en niet over de individuele gebruiker.”
Waar begon je interesse in techniek en het klimaat?
„Ik was altijd al gefascineerd door de maatschappelijke impact van technologie. Voor mijn promotieonderzoek aan Cardiff University analyseerde ik hoe de politie persoonsgegevens gebruikt – en welke privacy- en discriminatieproblemen daarbij komen kijken.
„Al tien jaar zette ik me in voor digitale burgerrechten, toen ik bij Mozilla een fellowship kreeg. [Mozilla is een non-profitorganisatie die onder andere bekend is van de browser Firefox.] Daar ontmoette ik Michelle Thorne, die de programma’s over duurzaamheid leidde. In onze gesprekken besefte ik hoe absurd het was dat niemand het had over de milieugevolgen van AI.”
Jansen geeft de Europese AI Act als voorbeeld. Deze wet moet er sinds 2024 voor zorgen dat AI zich veilig ontwikkelt. Maar als het om verduurzaming gaat, zegt ze, stelt de wet geen harde eisen. Terwijl de techsector het klimaat op allerlei manieren onder druk zet.
Jansen richt zich met name op de vervuiling door datacentra, de motoren achter de AI-industrie. Het elektriciteitsverbruik van datacentra wereldwijd steeg in 2022 naar 460 terawattuur. Dat is bijna vier keer het jaarlijkse energieverbruik van heel Nederland. Kunstmatige intelligentie, AI, is de grootste aanjager van de groeiende vraag naar energie in datacentra. De meeste stroom daarvoor wordt nog altijd opgewekt met fossiele brandstoffen, en dat is niet duurzaam.
Behalve energie gebruiken datacentra ook grote hoeveelheden drinkwater. Koelwater is nodig om de hitte van de servers af te voeren. Geschat wordt dat een datacentrum voor iedere kWh die het verbruikt zo’n twee liter water nodig heeft om de boel af te koelen. Wereldwijd zou dat neerkomen op een waterverbruik van 920 miljoen kubieke meter – dat is meer dan het jaarlijks verbruik van alle Nederlandse huishoudens bij elkaar.
Om de milieubelasting van technologie op de kaart te zetten, zocht Jansen samenwerking met andere onderzoekers, groepen die zich bezighouden met digitale rechten en milieuactivisten. Samen vormden ze de Green Screen Coalition.
De meeste onderzoekers hebben óf expertise over digitale rechten óf kennis over klimaatverandering
Waarom vond je het belangrijk om deze coalitie op te zetten?
„Ik geloof in tegenmacht. Als niemand hier onderzoek naar doet, zit er ook niemand aan tafel die opkomt voor het milieu. Voor dat tegengeluid moet een plek gecreëerd worden. De meeste onderzoekers hebben óf expertise over digitale rechten óf kennis over klimaatverandering. Weinig mensen zitten op het snijvlak van die twee disciplines. We wilden onze kennis bundelen.
„Inmiddels is het een levendige gemeenschap waar academisch onderzoek bijdraagt aan de maatschappelijke discussie.”
Met die overtuiging stond Jansen een aantal weken geleden op de AI-top, een tweedaagse conferentie in het Grand Palais van Parijs. Hier kwamen wetenschappers samen met journalisten, politici en techleiders, zoals Sam Altman, de ceo van OpenAI. Ze zouden afspraken maken over de veilige ontwikkeling van Europese AI-modellen en luisteren naar de eis van Green Screen Coalition: de AI-industrie moet verduurzamen.
Maar al gauw werd Jansen duidelijk dat Europa vooral zo snel mogelijk, niet zo duurzaam mogelijk, een eigen Silicon Valley wil optuigen. Er was, zegt ze, meer aandacht voor de kansen dan voor de gevaren van AI.
Als kers op de taart kondigde de Franse president Macron aan dat hij 109 miljard dollar in de Europese AI-industrie wil investeren.
Wat vond je daarvan?
„Volgens mij moeten we de discussie met een andere insteek voeren: waar willen we als samenleving over 30 jaar staan? En hoe komen we daar? Op de AI-top werd pijnlijk duidelijk dat die vraag totaal ontbreekt. Het moet harder, sneller, meer. We gaan nieuwe modellen optimaliseren, de industrie opschalen, datacentra bijbouwen. En dan zien we later wel hoe we die klimaatproblemen oplossen. Dat is nu het sentiment. Maar als we het klimaat echt belangrijk vinden, redden we het niet met dit soort kortetermijndenken.”
Kan AI niet helpen verduurzamen?
„Ik ben niet tegen technologie, maar wel een tech-scepticus. Ik ben ook blij dat mijn computer werkt en dat ik een telefoon heb. Maar technologie is niet het antwoord op alles. Zo wordt AI nu wel gepresenteerd. Voor het milieu is er maar één echte oplossing: anders nadenken over onze vervuilende economie. Dat betekent industrieën aanpassen en ons gedrag veranderen. Technologie kan daarbij helpen, maar het is niet de enige uitweg.”
Lang wilde niemand luisteren. Heel Nederland draait op Microsoft, dat is goedkoop en makkelijk
Gebruik je zelf AI?
„Waarschijnlijk zonder dat ik het doorheb. AI transcribeert nu automatisch ons gesprek. Af en toe experimenteer ik met ChatGPT, omdat mijn studenten het gebruiken. Ik moet wel begrijpen wat het is.
„Maar het gaat niet om individueel gebruik. Het is net als met de discussie over plastic. Of een consument het wel of niet moet gebruiken is de verkeerde vraag, het is een industrieprobleem.”
Dus de verandering moet vanuit de industrie komen. Maar gaan ze dat wel doen?
„Ik denk het wel. Vanuit de digitale rechtenbeweging roepen we al jaren dat de overheid en universiteiten onafhankelijk moeten worden van Amerikaanse techbedrijven. Lang wilde niemand luisteren. Heel Nederland draait op Microsoft, dat is goedkoop en makkelijk.
„Maar nu Trump en Musk aan de knoppen zitten, willen mensen opeens wél luisteren. Nu wordt duidelijk dat de waarschuwingen van digitalerechtengroepen helemaal niet zo gek waren. En de klimaatdiscussie over AI begint nu ook te broeien. Dat is een goed teken.”
Zie je jezelf als activist?
„Meer als een geëngageerde burger die allerlei mogelijkheden krijgt om verandering in gang te zetten. Het is een luxe dat dit mijn baan is.
„Maar activist? Ik werk met mensen die hun huizen in de Amazone verdedigen tegen illegale mijnen die de natuur en de leefomgeving verwoesten voor de metalen in onze telefoons. Dat zijn activisten. Als ik mezelf zo zou noemen, doe ik die mensen tekort. En ja, ik vind dat we moeten opstaan voor onze idealen.”
Het Valkenburgse Meer geeft en het Valkenburgse Meer neemt. Zoals het eilandje aan de zuidwestelijke oever, waar surfers wel eens bramen gingen plukken. Het voorjaar daarop was het er niet meer, – blijkt uit de terugblikfunctie van Google Earth.
Maar zo ruw als op 1 april jongstleden sloeg het meer niet eerder toe: tientallen meters oever werden verzwolgen in de diepte van de zandwinningsplas in de Zuid-Hollandse gemeente Katwijk. Op een filmpje van een man die zijn hond uitlaat, is te zien hoe een boom wordt opgeslokt. De man was voor zover bekend de enige getuige van de oeverinstorting. Niemand raakte te water. Ook de hond niet.
Anderhalve week later heeft dijkgraaf Rogier van der Sande geen nieuws voor Arjan Planje van surfschool- en winkel Gearfreak. In dit geval is geen nieuws, slecht nieuws. Het advies van het waterschap aan de burgemeester is dat de noodverordening rond het meer van kracht blijft zolang over de oeverstabiliteit wordt getwijfeld. „Heel triest”, zegt de dijkgraaf. „Het gaat hier wel over zijn boterham.”
Een hardloopster in fluorescerende outfit rent de surfwinkel voorbij. Ogenschijnlijk heeft ze lak aan de afzettingslinten. Al bijna twee weken is het verboden aanwezig te zijn rond het meer. Op Eerste Paasdag (20 april), zo staat op een aankondiging bij het Smalspoormuseum Valkenburg, zal het stoomtreintje weer rond de plas boemelen. Een blik op de rails langs de verzwolgen oever, waar de bielzen boven het water zweven, volstaat om vast te stellen dat het treintje voorlopig niet gaat rijden.
Een pad is weggeslagen door de instorting van de oever.
Foto Olivier Middendorp
Hoogtelijnen
De instorting van de zuidwestelijke oever heeft veel weg van een aangekondigde calamiteit. Het Hoogheemraadschap van Rijnland, het waterschap tussen Amsterdam en Den Haag, had in 2007 al gewaarschuwd dat de zandwinning in de plas haar grenzen naderde. Het Leidsch Dagblad schreef afgelopen week over zorgen die al begin deze eeuw waren geuit over de „taludstabiliteit”.
Toch vergunde de provincie Zuid-Holland begin deze eeuw uitbreiding van de zandwinning aan Van Herwaarden uit Hillegom, rechtsvoorganger van het nu actieve bedrijf Xella. Daarbij zou het meer worden uitgebreid, maar het bleef vooralsnog bij verdieping. Een ingewijde die anoniem wil blijven, merkt op dat de plas in de vorige eeuw ook door andere partijen is geëxploiteerd. Bijvoorbeeld door Rijkswaterstaat, dat zand heeft gewonnen voor de aanleg van de naastgelegen A44. Onderzoeken wezen al uit dat een verzakking „een keer kan gebeuren”, zegt hij. „Als iets zou wegslaan, dan zou het die zone zijn.”
Aardrijkskundeleraar Bart Vermeulen was destijds Statenlid voor de SP en tegenstander van het verlenen van de vergunning . Een dieptepeilingenkaart uit 2005 heeft hij nog steeds. De hoogtelijnen liggen op sommige plekken heel dicht op elkaar, wat duidt op steile delen in de bodem. „Dit was de situatie in 2005″, zegt hij. „Ik heb geen zicht op hoe het er sindsdien uitziet.”
Een deel van de oever van het Valkenburgse Meer is op 1 april ingestort.
Foto Olivier Middendorp
Dronebeeld van de instorting van de oever van het Valkenburgse meer.
Foto Olivier Middendorp
Kans op afschuiving
De exploitant kreeg begin deze eeuw een vergunning om 4,7 miljoen kuub zand op te zuigen. Het meer zou tien meter dieper worden, veertig meter in totaal. „Zo diep als onze Noordzee”, zegt Van der Sande.
De flauwere taluds mochten steiler worden, en gingen naar 1:4, ofwel elke vier meter verder het meer in één meter naar beneden. Eerder was dat 1:6. Hoe schuiner de bodem, hoe meer kalkzandsteenzand gewonnen kan worden. Nadeel is de grotere kans op afschuiving. „Dat begrijpt iedereen die ooit op het strand een geul heeft gegraven”, zegt Van der Sande.
Het waterschap had hier in 2003 geen bezwaar tegen. Later, in een procedure tegen de vergunning voor verdere uitbreiding van het meer, bestond het „voortschrijdende inzicht” dat bij een van de taluds een bufferzone van twintig meter aangehouden moest worden. Als de bodem dan zou gaan schuiven, zou de oeverlijn niet meteen worden aangetast. Maar de bestuursrechter vond die noodzaak onvoldoende onderbouwd.
Dijkgraaf Rogier van der Sande.
Foto Olivier Middendorp
Na de instorting van de oever is het terrein rond het meer verboden gebied.
Foto Olivier Middendorp
Dijkgraaf Van der Sande gaat nu niet het gelijk van zijn waterschap halen. Er is wel een les te trekken, vindt hij. De adviezen van waterschappen moeten sterker verankerd worden. „Die kunnen nu te makkelijk terzijde geschoven worden. We zitten tegen de grenzen van het bodemwatersysteem aan. Dat kan zijn tol eisen, zeker met de huidige weersextremen.” Al heeft in dit geval het weer – de recorddroogte in maart bijvoorbeeld – volgens hem vermoedelijk geen rol gespeeld.
Een zandzuiger op het Valkenburgse Meer. Foto Olivier Middendorp
Omzetderving
Wat dan wel? De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening, die de bestuursrechter adviseerde, noemde de helling van 1:4 „metastabiel”. Dat betekent dat iets de helling instabiel heeft gemaakt, „bijvoorbeeld een onzorgvuldige handeling met een zandzuiger”. Toevallig is wel dat baggeraar Boskalis net weer was gaan zuigen, op zo’n honderd meter van de zuidwestelijke oever.
Surfshopeigenaar Planje heeft dronebeelden van twee weken voor de oeverinstorting, toen de zandzuiger nog stillag bij het depot aan de andere kant van het meer. Op of vlak voor 1 april, zegt hij, was de zandwinning weer opgestart.
Dijkgraaf Van der Sande adviseert Planje een expert in te schakelen, voor het geval aansprakelijkheid kan worden vastgesteld en hij omzetderving kan verhalen. „Meer kan ik helaas niet betekenen.”
Onderzoek naar de toedracht is in volle gang, laat de provincie Zuid-Holland weten. De betrokken bedrijven Xella en Boskalis doen geen uitspraken voordat het onderzoek naar de toedracht is afgerond. „Eén ding staat vast”, volgens de woordvoerder van Xella. „Wij hebben ons aan de voorschriften van de vergunning gehouden.”
Lees ook
Van baggerbeugel tot snijkopzuiger: dit museum toont de kunst van het baggeren