Voor wie bouwen we eigenlijk? Maak van de bouwopgave een woonopgave

Bouwopgave Woningnood en eenzaamheid zijn groot. Maar samenleven wordt in de huidige bouwplannen moeilijk gemaakt, schrijft .


Foto Getty

In de economie zijn er aanbod-economen en vraag-economen. Aanbod-economen geloven dat aanbod vraag creëert en vraag-economen geloven dat vraag aanbod creëert. De waarheid zal wel in het midden liggen.

Een mooi voorbeeld hiervan is de bestrijding van files door meer asfalt. Jarenlang hoopten we dat het aantal files zou afnemen als we maar meer asfalt legden. Daarbij werd de aanleg van meer asfalt niet gebaseerd op de bestaande situatie, maar op de verwachte groei van het verkeer. Inmiddels weten we dat meer asfalt meer verkeer aantrekt en dat juist weer tot files leidt. Er zijn dus alternatieve maatregelen nodig zoals verbetering van het openbaar vervoer, thuiswerken, fietsen, et cetera.

Hetzelfde lijkt te gebeuren met de woningnood. Hiervoor is er een ‘bouwopgave’ van een miljoen woningen in dit decennium. Deze opgave is keurig verdeeld over het land. Amsterdam moet bijvoorbeeld 7.500 woningen per jaar bouwen. De verantwoordelijk wethouder is hier dapper mee bezig en er trots op dat hij zijn bouwopgave haalt.

Parrallel

Echter, de woningnood wordt maar niet opgelost. Zou het kunnen dat de bouwopgave de woningnood niet oplost, maar dat net als bij het asfalt en de files, ook hier het aanbod de vraag creëert? Daarvoor is het belangrijk om wat dieper in de materie te duiken.

Allereerst is de bouwopgave niet gebaseerd op de huidige woningnood, maar gebaseerd op de verwachte bevolkingsgroei. Herkent u de parallel met het asfalt en de files? Dan is er de vraag: Voor wie bouw je eigenlijk? Hier wordt het zorgelijker. Een groot deel van de bouw is voor eenpersoonshuishoudens. Klinkt logisch, want het aantal eenpersoonshuishoudens neemt ook toe. Of is het andersom?

En wat lost het op? Immers de individuen die alleen gaan wonen komen uit een huis met meerdere personen: een gezin, een studentenhuis of een andere samenstelling. Per saldo draagt dit dus nul bij aan een oplossing van de woningnood. Sterker, het stimuleert juist een verschuiving naar kleinere huishoudens.

Is dat erg? Hiervoor is het goed om naar het historisch perspectief te kijken. Eind jaren vijftig woonden er bijna evenveel mensen in Amsterdam als vandaag. Logisch dat die jarenvijftiggeneratie ernaar snakte om te ontsnappen uit de overvolle wijken en woningen. Inmiddels is echter een meerderheid van de huishoudens in Amsterdam een eenpersoonshuishouden. Niet verwonderlijk dat eenzaamheid een van de grootste problemen is van onze tijd.


Lees ook: Stagnerende nieuwbouw, minder vergunningen, verduurzaming: de bouw staat voor een zware opgave

Nu zou je verwachten dat als zowel de woningnood als de eenzaamheid hoog zijn, veel mensen ervoor kiezen om samen te leven met leeftijdsgenoten, vrienden en familie. Dit willen mensen ook. Het wordt ze alleen erg moeilijk gemaakt. Studentenhuizen, meergezinshuishoudens en woongroepen worden vrijwel onmogelijk gemaakt. Dit gebeurt door wetgeving en zelfs ontruimingen van woningen. Tegelijk wordt er groot ingezet op de bouw van eenpersoons-units. Ze belanden duizenden jongeren in eenzaamheid, terwijl de norm toch samenleven zou moeten zijn.

Jaren vijftig

Terug naar het asfalt en de bouwopgave. Net als bij de files wordt de woningnood niet opgelost door de bouwopgave alleen. Ook hier zijn alternatieve maatregelen nodig. Geef mensen de ruimte om samen te leven – om met meer leeftijdsgenoten in een huis te wonen, met meerdere gezinnen samen te leven of zelfs een woongroep te vormen. We leven toch niet meer in de jaren vijftig?

De bouwopgave moet weer terug naar een woonopgave. Want uiteindelijk telt hoe we samenleven. Daarvoor is de bouwopgave alleen niet voldoende. Die kan zelfs een tandje minder. Blijft er ook wat meer groen over.