N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Diplomatie De diplomatieke relaties tussen Nederland en Marokko waren jarenlang bekoeld. Rabat weigerde toen met Den Haag in gesprek te gaan over de terugkeer van in Nederland uitgeprocedeerde asielzoekers.
Staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid) bezoekt een medina tijdens een stadswandeling.
Foto Jalal Morchidi/ANP
Staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) heeft dinsdag in de Marokkaanse hoofdstad Rabat gepraat met minister van Binnenlandse Zaken Abdelouafi Laftit van Marokko over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Het bezoek laat zien dat de diplomatieke verhoudingen tussen Nederland en Marokko, na jaren van openlijke ruzies, aan de betere hand zijn. De regering in Rabat weigerde jarenlang met die van Nederland in gesprek te gaan.
In een filmpje op Twitter zegt Van der Burg: „De samenwerking tussen Nederland en Marokko is de afgelopen tijd behoorlijk verbeterd. Zo ook op het gebied van migratie. We werken samen als het gaat over de bestrijding van mensenhandel of -smokkel, maar ook als het gaat om terugkeer [van uitgeprocedeerde asielzoekers] — een belangrijk thema voor Nederland en voor Marokko.” De staatssecretaris zegt „belangrijke stappen” te hebben gezet in het terugkeerdossier, maar maakt dat niet concreet.
Het kabinet heeft vooral baat bij een goede band met Marokko omdat het migranten wil terugsturen die in Nederland zijn uitgeprocedeerd. Rabat wilde daar jarenlang niet over meedenken, omdat het niet blij was met Nederlandse kritiek op — onder meer — de gebrekkige persvrijheid in Marokko. Sinds juli 2021 staat de Marokkaanse poort weer op een kier: 125 mensen werden vanuit Nederland teruggestuurd. Een flinke verbetering ten opzichte van jaren eerder, maar voor Nederland nog niet voldoende.
De Nederlandse regering heeft wel concessies moeten doen voor de verbeterde relatie met Marokko. Onderdeel van de ‘terugkeer-deal’ is dat Nederland zich niet meer mag bemoeien met Marokkaanse „binnenlandse aangelegenheden”. Het ministerie van Buitenlandse Zaken meent dat dit slechts betekent dat Nederland niet mag ingrijpen in de interne politiek van Marokko, maar volgens eerder in NRC opgevoerde Marokko-experts betekent de passage dat Nederland geen openlijke kritiek mag leveren op de mensenrechtensituatie in Marokko.
Eigenlijk wil hij zo min mogelijk aandacht besteden aan de „beroering” op sociale media, zegt een woordvoerder van het MUMC+, het academisch ziekenhuis in Maastricht. „Wij zullen nooit over een individuele casus praten, maar daardoor kunnen we ons ook niet tot in detail verdedigen tegen alle aantijgingen. Dat is best ingewikkeld.”
De „casus” is in dit geval een uitbehandeld, driejarig meisje uit de omgeving van Heerlen. Ze ligt sinds februari in het ziekenhuis in Maastricht vanwege een zeldzame genetische aandoening. Door die aandoening is ze grotendeels verlamd geraakt. In het ziekenhuis wordt ze sinds maart in leven gehouden via een beademingsapparaat.
Omdat er geen uitzicht is op genezing en het meisje veel pijn heeft, besloot het MUMC+ te stoppen met de behandeling. Daardoor zal het kind overlijden. De ouders legden zich niet bij het oordeel neer en spanden een kort geding aan. De rechter ging er niet in mee.
Vrijheid van godsdienst
In het kort geding deden ze onder meer een beroep op de vrijheid van godsdienst: de ouders zijn moslim, en vanuit de islam is het „niet aanvaardbaar om de behandeling te stoppen, zolang het hart van het kind nog klopt”, zo staat te lezen in het vonnis.
Na een second opinion te hebben aangevraagd bij twee andere ziekenhuizen, oordeelde de rechtbank in Maastricht eind juni dat het MUMC+ zorgvuldig was geweest in zijn afweging. Het ziekenhuis mag de behandeling dus stoppen.
Maar toen was de geest al uit de fles. Nadat een influencer zich op sociale media met de zaak bemoeide, ontving het MUMC+ doodsbedreigingen. Het ziekenhuis neemt die „heel serieus”, aldus de woordvoerder, en heeft „intern maatregelen getroffen”.
Volkomen verwacht
De uitspraak van de rechter is verder „volkomen verwacht”, zegt Martin Buijsen, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „De betrokken behandelaren weten welke therapieën er mogelijk zijn. Als niet één therapie meer helpt, dan betekent doorbehandelen dat je alleen maar leed toevoegt.” Op dat moment schrijft de medische ethiek voor dat de behandeling moet stoppen.
Hoe je tot het oordeel moet komen dat behandeling zinloos is, en wat je vervolgens moet doen, is in Nederland goed vastgelegd, zegt Buijsen. Af en toe komt het voor dat de familie in zo’n geval naar de rechter stapt, zoals in 2022 in Rotterdam gebeurde. Maar Buijsen zegt zich niet één zaak te kunnen herinneren waarin de rechter de eisers gelijk gaf. Volgens hem wijst dat erop dat de protocollen in Nederland zorgvuldig worden gevolgd.
Wel blijkt het in de praktijk vaak lastig om de afweging van de artsen over te brengen aan de familie, zegt de hoogleraar. Culturele verschillen en uiteenlopende geloofsopvattingen, zoals bij deze zaak in Maastricht, maken dat soms extra lastig. In het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam heeft Buijsen gezien dat geestelijk verzorgers met een islamitische achtergrond de culturele kloof kunnen overbruggen. „Het helpt als er iemand in het ziekenhuis is die zich kan verplaatsen in de culturele kaders van de patiënt en de familie.”
Crowdfundactie
In de zaak in Maastricht hebben de ouders zich inmiddels neergelegd bij het oordeel van de rechter. Het advocatenkantoor dat hen bijstaat schrijft dinsdag in een verklaring op Facebook dat de ouders afzien van een hoger beroep. Ook zullen de ouders geen aanspraak maken op de opbrengsten van een crowdfundactie, die in een paar dagen tijd bijna 150.000 euro ophaalde om het driejarige meisje te laten behandelen in een privékliniek in Turkije.
De behandeling in Turkije bood ook geen uitzicht op genezing, maar zou alleen het leven van het meisje rekken. „De ouders hebben nooit gewild dat hun kind in een uitzichtloze situatie zou komen te verkeren, maar zij moeten met veel pijn en verdriet erkennen dat daarvan inmiddels wel sprake is”, aldus het advocatenkantoor.
Ook spreken de ouders via de verklaring „hun dankbaarheid uit aan het behandelteam van het MUMC+” en benadrukken ze dat er „nooit sprake [is] geweest van enige vijandigheid tussen de ouders en MUMC+”. Volgens de advocaten hebben de ouders nu „vooral behoefte aan rust en stilte, om de tijd die hen nog rest samen met hun gezin door te brengen”.
Lees ook
Vaker euthanasie bij jonge mensen wegens psychisch lijden – en psychiaters zijn er tot op het bot verdeeld over
Donald Trump heeft een nieuw voorwerp in zijn favoriete kleur in bezit gekregen. De Amerikaanse president mag de goudglimmende wereldbeker voor clubteams van wereldvoetbalbond FIFA houden, zegt hij. De Londense winnaar Chelsea, dat het Parijse PSG in de finale in New Jersey versloeg, moet het doen met een replica.
Afgelopen maart presenteerde FIFA-voorzitter Gianni Infantino de wereldbeker op Trumps kantoor in het Witte Huis. De trofee, die werd gemaakt door het Amerikaanse juweliershuis Tiffany & Co, is geïnspireerd op de twee Voyager-ruimtesondes die de NASA in 1977 lanceerde. Op de trofee (met een vergulde afwerking van 24 karaat goud) staan volgens de FIFA „inspirerende” boodschappen als „Aan degenen die deze trofee vasthouden, behoort de geschiedenis toe (…)”.
Sinds de presentatie prijkte de beker in Trumps kantoor in Washington. Toen Trump aan Infantino vroeg wanneer de FIFA de prijs zou ophalen, kreeg hij naar eigen zeggen te horen: „We halen [de beker] nooit meer op, die mag voor altijd in de Oval Office blijven.”
Juventus op bezoek
Na meermaals uitgefloten te zijn door het publiek in New Jersey, mocht Trump afgelopen zondag de replica uitreiken aan de spelers van Chelsea. Tegen de etiquette in bleef de president na het overhandigen van de prijs op het podium staan om de overwinning met de selectie mee te vieren. FIFA-baas Infantino ondernam verwoede pogingen om de sportfanaat bij de zichtbaar verblufte selectie weg te krijgen.
Het is niet voor het eerst dat er vraagtekens worden gezet bij Trumps omgang met een voetbalteam. Afgelopen juni ontving de president de selectie van de Turijnse voetbalclub Juventus op zijn kantoor. Tijdens het bezoek van een kwartier vroeg hij de topvoetballers of een vrouw zou kunnen meespelen bij het mannenteam van Juventus, verwijzend naar de discussie over transgender personen in de sport. De in verlegenheid gebrachte spelers gingen niet in op de vraag, waarna de algemeen directeur van Juventus verwees naar het succesvolle vrouwenteam van de club. Aanvaller Timothy Weah noemde het tafereel nadien een „vreemde” bedoening.
WK 2026
Volgend jaar organiseert de FIFA het WK voetbal in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. Volgens The Guardian werden de voorbereidingen van de FIFA bemoeilijkt door het strenge grensbeleid van de regering-Trump: reisverboden, aanhoudingsacties van de Amerikaanse immigratiedienst ICE en lange wachtrijen voor visums.
Ook over de organisatie van het WK voor clubteams klonk kritiek. Persbureau AP spreekt van een kampioenschap dat werd gekenmerkt door lege tribunes, kelderende ticketprijzen, verzengende hitte, slechte velden en wedstrijden die vanwege weersomstandigheden werden uitgesteld. De internationale vakbond voor profvoetballers FIFPRO vergeleek het beleid van Infantino met het ‘brood en spelen’-principe van de Romeinse keizer Nero. Niet het welzijn van de drukbezette spelers zou de eerste prioriteit zijn, maar extra inkomsten voor de FIFA.
Lees ook
Wat wil FIFA-baas Gianni Infantino precies bereiken met het omstreden WK voor clubs?
De Europese Unie pakt Israël voorlopig niet aan voor schending van humanitair recht in Gaza. Na diplomatieke dreigementen uit Brussel beloofde Israël de invoer van hulpgoederen via de VN weer mogelijk te maken. Israël krijgt nu eerst de kans te bewijzen dat het zich aan deze belofte houdt, bleek tijdens een vergadering van ministers van Buitenlandse Zaken. Sancties blijven als optie op tafel.
Eind vorige week bereikten Israël en de EU een akkoord over het hervatten van hulp. Zo moet Israël meer hulptransporten toelaten, drie grensovergangen voor hulp openen, waterleidingen herstellen en zorgen voor minimaal 25 bakkerijen en 20 keukens.
Over de vraag of Israël zich aan deze afspraken houdt, ontstond prompt verwarring. Eurocommissaris Hadja Lahbib (Crisisbeheer) zei dat de afspraken niet volledig werden nagekomen en dat er onduidelijkheid was over het aantal vrachtwagens dat Gaza nu binnenkomt. Volgens minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) zijn er maandag 180 vrachtwagens met hulp doorgelaten, zondag 160. De ministers spraken daarom vanwege de verwarring af dat de EU zélf de afspraken gaat controleren en dat ambassadeurs daar tweewekelijks van op de hoogte worden gebracht. Aan het einde van de zomer maken de ministers de balans op.
Lees ook
De cijfers laten zien: er komen lang niet genoeg trucks met voedsel Gaza binnen
Honderden trucks
EU-buitenlandchef Kaja Kallas onderstreepte dat er wel vooruitgang zichtbaar was, maar zei ook: „We moeten meer zien. We hebben een afspraak met Israël om de situatie op de grond echt te verbeteren. Maar het gaat niet om de afspraak, het gaat om uitvoering van de afspraak.” Zo lang de humanitaire situatie niet verbetert, „hebben we met zijn allen niet genoeg gedaan”.
Vanuit Gaza kwamen ook de afgelopen dagen berichten dat bij voedseldistributie en tijdens gevechten weer slachtoffers zijn gevallen. Het VN-kantoor voor coördinatie van humanitaire hulp (OCHA) meldde dat maandag zeven kinderen om het leven zouden zijn gekomen terwijl ze stonden te wachten bij een distributiepunt voor water. Donderdag zouden vrouwen en kinderen zijn omgekomen bij een distributiepunt voor voedsel. UNICEF noemde het vorige week nog een schande dat telkens weer mensen omkomen bij distrubtiepunten en riep Israël op zich te houden aan het internationaal humanitair recht. VN-organisaties waarschuwden ook voor een tekort aan brandstof. Vorige maand stelde UNICEF dat bijna zesduizend kinderen in Gaza ondervoed zijn, van wie er duizend slecht aan toe zijn.
Het gaat niet om de afspraak, het gaat om uitvoering van de afspraak
Het humanitaire akkoord dat Kallas sloot met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Gideon Saar, werd in Brussel meteen gepresenteerd als een diplomatiek succes. Als Israël inderdaad weer dagelijks hulp doorlaat, is dat een belangrijke doorbraak, ook al is de humanitaire nood daarmee bij lange na niet gelenigd. Vóór de Gaza-oorlog reden dagelijks honderden trucks naar Gaza.
Importstop
Het akkoord haalde ook de angel uit een steeds pittigere Europese discussie over Israëls optreden in Gaza. Traditioneel is de EU hopeloos verdeeld als het om Israël gaat. Ierland en Spanje zijn kritisch op Israël en zijn geneigd de kant van de Palestijnen te kiezen. Duitsland is gezien de Holocaust uiterst terughoudend in het bekritiseren van Israël.
Nederland koos in de Gaza-oorlog, die volgde op de terreuraanslag van Hamas en de gijzeling van Israëliërs, lang de kant van Israël. Op initiatief van Veldkamp onderzocht de EU dit voorjaar of Israël zich nog wel hield aan de humanitaire verplichtingen die zijn opgenomen in het Associatieakkoord dat het met de EU sloot. In het akkoord zijn de betrekkingen tussen Israël en de EU geregeld, het bevat onder andere voor Israël belangrijke afspraken over handel.
Palestijnen in Gaza begeleiden een hulptransport. Foto Dawoud Abu Alkas/Reuters
De EU stelde vervolgens formeel vast dat er „aanwijzingen” zijn dat Israël de humanitaire verplichtingen schendt die in artikel 2 van het akkoord zijn vastgelegd. De Europese Commissie stelde daarna, op verzoek van de regeringsleiders, een lijst op met mogelijke sancties. De meest vergaande optie is opschorting van het akkoord, maar daar is unanimiteit voor vereist. Dat is vrijwel niet haalbaar. Ook zouden handelsafspraken opgeschort kunnen worden. Zo’n besluit vereist een gekwalificeerde meerderheid – en dat is moeilijk als een groot land als Duitsland zou afhaken. Daarnaast zouden landen individueel sancties kunnen opleggen, zoals een importstop op goederen uit de bezette Westelijk Jordaanoever.
Kleine opening
De diplomatieke druk die ontstond door het Europese onderzoek was genoeg om Israël zover te krijgen de hulpverlening weer op te voeren. De hulpverlening was goeddeels overgenomen door de Israëlisch-Amerikaanse Gaza Humanitarian Foundation (GHF). Bij de distributiepunten van GHF vallen vaak doden als beveiligers het vuur openen op burgers die iets van de spaarzame hulpgoederen proberen te bemachtigen. Volgens de VN zijn op en rond GHF-distributiepunten in de afgelopen zes weken zeker 875 doden gevallen.
De EU wil niets te maken hebben met het GHF en drong bij Israël aan op hervatting van hulp op grotere schaal door de VN en bekende ngo’s. Het akkoord leidt dus mogelijk tot een lichte verbetering van de humanitaire situatie. Dat is hoe dan ook winst, al is het gezien de rampzalige situatie in Gaza slechts een kleine stap.
Het akkoord is tegelijk net genoeg voor de EU om voorlopig te ontkomen aan moeilijke beslissingen over zwaardere sancties. Met de overeenkomst is een kleine opening geschapen waardoor Israël voorlopig aan druk van de EU kan ontsnappen. Nederland heeft door de discussie over het akkoord te openen bereikt dat meer hulp wordt toegelaten tot Gaza. Boven aan de agenda staat nu een staakt-het-vuren en vrijlating van de gijzelaars, op die gesprekken heeft Nederland hooguit indirect invloed.