Alle seinen staan op groen: een fusie tussen GroenLinks en PvdA lijkt onontkoombaar. Vorige week maakten de partijen bekend dat op 21 juni gestemd zal worden of ze inderdaad officieel samen verdergaan. Maar niet iedereen is daar even blij mee.
In deze Haagse Zaken hoor je van Liam van de Ven en Pim van den Dool over de ontstaansgeschiedenis van beide partijen, de soul-searching die sindsdien heeft plaatsgevonden en hoe die nog doorklinkt vandaag de dag, juist in dit fusieproces.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
We zijn halverwege de Vastentijd, maar er liggen restjes confetti in de goot in Kloosterburen, kennelijk een carnavalsrest die nog niet is weggeblazen door de protestantse wind die de vlakten van het Groninger Hogeland schoonblaast. Onder lezers is Kloosterburen niet zozeer een katholieke enclave, maar een bedevaartsoord vanwege het fenomenale antiquariaat Bij tij en ontij (vaut le voyage, zoals ze bij Michelin zeggen) dat er in de Hoofdstraat is gevestigd. Verderop in die straat blijken er ook gratis boeken te vinden, in een kastje dat de sporen draagt van dapper verzet tegen weer, wind, tijd en ontij.
Binnenin een boekje van een man die van ver kwam: Holland 1883 van de Portugese journalist Ramalho Ortigão (1836-1915) , die in genoemd jaar de Wereldtentooonstelling in Amsterdam bezocht en daar een paar weken aan vastplakte. Het boek verscheen in 1885; dit is een pocket-herdruk uit 1964 van de vertaling van M. de Jong (1948). Ortigão haalt op de eerste pagina’s aan dat Holland (hij bedoelt ‘Nederland’, maar dat vergeven we hem) tot de zestiende eeuw „een kluitje in nevelen gehulde modder” was alwaar Caesars soldaten reeds kennis maakten met een „rampzalig, beklagenswaardig volk, op drijvende dobberende aanslibsels gezeten”. Inmiddels is dit het volk dat de mensheid „een nieuw recht, een nieuwe moraal” zou schenken: „Het recht van elk individu op onschenbare gewetensvrijheid.” Die kunnen we in onze zak steken, dank u, heer Ortigão!
We hebben van doen met een goedgemutste toerist, die alle reserves laat varen in een ode aan uitgerekend de straat die vorige week het landelijke nieuws haalde als het decor van een akelige steekpartij: de Sint Nicolaasstraat in Amsterdam. De Portugees geeft hoog op van de winkels, mensen en bloemen in de straat. Alles is zo pittoresk dat het lijkt of de schilderijen „hun voorstellingen aan de werkelijkheid hebben teruggegeven”. En dan het licht in de Sint Nicolaasstraat! „Hier valt het, onvergelijkelijk transparant […] van boven als in ateliers die speciaal gebouwd zijn om de contouren zo scherp mogelijk te zien uitkomen en het sprekendste clair-obscur te bereiken.”
Ortigão doet zijn best om voorbij het kosmopolitisme dat volgens hem vanzelf spreekt in Amsterdam, de ware volksaard te achterhalen. Enthousiast verhaalt hij over zijn bezoek aan het Algemeen Handelsblad, alwaar de hoofdredacteur hem om tien voor half tien in de ochtend een groot glas Eau de Vichy inschonk, om aansluitend tot drie uur ’s nachts aan de boemel te gaan met zijn Portugese gast. Die laat zich ook bekoren door de zilte ruwheid van Rotterdam en hij kijkt zijn ogen uit op het strand van Scheveningen. Daar verlustigt hij zich aan de „summiere badkledij” van de vrouwen. Met een verrekijker, gericht op „fascinerend schone lichamen van een nog nooit aanschouwde blankheid, een paradijsachtige teerheid van huid”.
In het hoofdstuk ‘het platteland’ behandelt Ortigão het vlak boven Amsterdam gelegen Broek in Waterland, „op zinnelijkheidsgebied […] een geconcentreerd vleesextract, getrokken uit het rund dat Holland heet”. Daarop volgt een geweldige uiteenzetting over de maniakale schoonmaakwoede die er heerst: „De mensen zijn van de boenduivel bezeten.” Geschrokken: „Vreemdelingen op vuile schoenen worden door het dorp gedragen.”
Kloosterburen heeft hij niet gehaald.
Wilt u het besproken exemplaar van Holland 1883 hebben? Mail naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Omringd door een verwoed typende ZZP’er en een pensionado die zijn krant uitpluist, proberen wij te studeren. Tegelijkertijd worstelen de pubers tegenover ons met een eindexamen kunstgeschiedenis. Hun diepgaande analyse: „Ik snap er echt niks van gast.” En: „Ja nee, ik ook niet man, gewoon bidden.” Bij terugkomst van onze welverdiende koffiepauze liggen er drie snoepjes op mijn laptop. De puber tegenover ons kijkt schuldbewust op. „Eh, ik heb je oplader even geleend… Dus ik dacht, ik leg wat snoepjes neer als bedankje”
Floor Böger
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Wie zich meer zorgen maakt over migratie, heeft ook minder vertrouwen in de overheid en is somberder over de samenleving. Dat staat in het rapport Migratie als spiegel van maatschappijbeelden, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag publiceert. De uiteenlopende opvattingen over migratie lijken ook steeds meer bij te dragen aan polarisatie, met meer wantrouwen en onderlinge afkeer in de samenleving als gevolg. Hierdoor dreigt het migratiedebat een „dovemansgesprek” te worden, zegt het SCP.
Terwijl het juist essentieel is dat Nederland een structurele discussie blijft voeren over het migratiebeleid, zegt migratie-onderzoeker Jaco Dagevos van het SCP. „We moeten de fundamentele vraag durven stellen: wat voor migratieland willen we zijn? Welke omvang en vormen van migratie passen bij Nederland? Hoe kan migratie bijdragen aan grote vraagstukken, zoals de energietransitie of tekorten in de zorg?”
Onder meer de Adviesraad Migratie en de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen pleitten eerder voor een duidelijke visie op het migratiebeleid. Het kabinet-Schoof – met PVV, VVD, NSC en BBB – wil asiel nu „drastisch” beperken met het „omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit”.
Een omvangrijke groep burgers vindt echter dat regeringen in Nederland door de jaren heen niet in staat lijken het migratievraagstuk op te lossen. Zo kan migratie geleidelijk een „een symbool van falend overheidsbeleid” worden, staat in het SCP-rapport.
‘Uitlaatklep’
Het SCP-onderzoek analyseert opvattingen over migratie. Anders dan vaak wordt gedacht, zijn veel mensen in Nederland in vergelijking met begin deze eeuw niet negatiever gaan denken over de gevolgen van migratie voor de economie, cultuur en leefbaarheid. Mogelijke verklaring is dat de bevolking veranderde, waardoor nieuwe generaties meer gewend raakten aan diversiteit.
Wel is het politieke debat over migratie belangrijker geworden, waardoor onvrede over migratie een „duidelijke uitlaatklep” heeft gekregen, volgens het rapport. Slechts 9 procent van de bevolking steunt het opnemen van meer asielzoekers. Een derde vindt dat Nederland de grenzen moet sluiten voor asielzoekers, zelfs als dit niet strookt met internationale afspraken.
Als je denkt dat de overheid weinig aandacht heeft voor jouw belangen, wordt migratie iets waarop dat sentiment zich kan richten
Een grote groep (58 procent) vindt tegelijkertijd wel dat Nederland een morele plicht heeft om mensen op te vangen die vluchten voor oorlog en geweld, vaak aangeduid als ‘echte’ vluchtelingen. „In het politieke debat lijkt het vaak alsof er alleen maar voor- en tegenstanders zijn,” zegt Dagevos. „In werkelijkheid denkt een grote groep Nederlanders genuanceerd over migratie. Die combineren voor- en nadelen van migratie met elkaar, ze zijn niet zonder meer tegen restrictief beleid, maar zien ook dat er ruimte moet zijn voor bepaalde groepen migranten.”
De opvattingen over migratie worden onder meer beïnvloed door het vertrouwen in de overheid. „Mensen projecteren hun bredere ontevredenheid over de politiek op migratie. Als je het gevoel hebt dat de overheid weinig aandacht heeft voor jouw opvattingen en belangen, dan wordt migratie een onderwerp waarop dat sentiment zich kan richten.”
Oorlog
Een andere factor is opleidingsniveau. „Praktisch opgeleiden ervaren waarschijnlijk vaker de nadelen van migratie, bijvoorbeeld door druk op de woningmarkt en sociale voorzieningen”, zegt Dagevos.
Ook speelt mee hoe mensen de Nederlandse identiteit definiëren. Mensen die identiteit voornamelijk in culturele of etnische termen zien (zoals geboorteland, huidskleur, religie), zijn vaak negatiever over migratie. Jongeren en hbo-/wo-opgeleiden koppelen nationale identiteit minder aan etnische kenmerken.
Daarnaast verschilt de houding afhankelijk van het type migratie. Nederlanders staan positiever tegenover migranten die helpen bij tekorten op de arbeidsmarkt en tegenover asielzoekers die vluchten voor oorlog en geweld.
Het migratiedebat kan constructiever worden, als de brede, genuanceerdere middengroep meer ruimte zou krijgen in het maatschappelijke en politieke debat, zegt Dagevos.
Daarbij zou de overheid helder en realistisch over het migratiebeleid moeten zijn. „Migratiebeleid kun je deels sturen, maar je bent ook ingebed in internationale verdragen en regelgeving”, legt Dagevos uit. „Wees eerlijk over de invloed die je als nationale overheid kunt hebben, over de snelheid waarmee je resultaten kunt boeken. Als door het beleid gestelde hoge verwachtingen uiteindelijk loze beloftes blijken, kan dit het gebrek aan vertrouwen en zelfs cynisme richting de politiek alleen maar verder aanjagen.”
Lees ook
Faber weigerde, maar Schoof en Uitermark blijken wel bereid om COA-vrijwilligers te onderscheiden met een lintje