Rupsen zijn de echte sterren in deze biografische film

Je moet het maar durven: je film openen met een minutenlange close-up van een etende rups. Geen voice-over, geen toelichting: alleen die larve die zich langzaam volvreet en dan, tergend traag, verandert in een pop – om uiteindelijk uit te groeien tot een vlinder.

Regisseur Pim Zwier durft het. Niet voor niets wordt zijn biopic Metamorfose, over kunstenares Maria Sibylla Merian (1647-1717) omgeschreven als mengeling van ‘natuurdocumentaire, kostuumdrama en kunstproject’: de film kent zijn weerga niet. Neem alleen al het oude Nederlands dat consequent gesproken wordt door de acteurs: Zwier riep speciaal de hulp in van historische taalkundigen voor een realistisch script. Of zie hoe de acteurs (onder wie Carly Wijs en Pierre Bokma) zich langzaam losmaken uit de schilderijen om het levensverhaal van Merian te verbeelden.

‘De eerste ecoloog’ wordt de van oorsprong Duitse Maria Sibylla Merian wel genoemd. Ze beschreef en tekende als eerste insecten in hun natuurlijke omgeving, met de planten die ze als voedselbron hadden. Raupen ofwel rupsen waren haar specialiteit: in 1679 bracht ze het eerste deel uit van haar Raupenbuch (dat ze later, in 1713 in het Nederlands vertaalde als Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering. Die vertaling naar het Nederlands was niet toevallig: al in 1685 was ze met haar moeder en dochters (maar zonder haar echtgenoot) naar het Friese Wieuwerd verhuisd, om zich aan te sluiten bij de religieuze commune van de labadisten.

Later verhuisde ze naar Amsterdam en reisde van daaruit voor twee jaar naar Suriname. Met het boek dat ze daar maakte, Verandering der Surinaamsche insecten, werd ze wereldberoemd. Ze verwerkte alle stadia van een insect in één afbeelding, van ei tot rups tot pop tot volgroeid insect, samen met de kenmerkende planten waarop de soort voorkwam

Naast een getalenteerde tekenaar was Merian ook een gewiekste zakenvrouw: vaak drukte ze haar kopergravures die ze samen met haar dochters maakte ook in spiegelbeeld af, om ze als ‘unieke’ exemplaren te verkopen.

Toch zijn de échte hoofdpersonen van de film de rupsen. Zwier geeft ze alle ruimte: steeds weer komen de fraaie, dikke, rustig doorknagende rupsen pontificaal in beeld, mét de plant waar ze van leven. Jammer is dat de rupsen en planten nergens bij naam worden genoemd, terwijl juist dat een meerwaarde zou zijn. Wel zijn er fraaie observaties van Merian, zoals de poppen die ze vergelijkt met „dadelpitten” en „gebakende kindekes”. Ook beschrijft ze hoe ze door schade en schande leerde dat de rupsen doodgaan als ze niet bij de juiste plant worden gezet.

Goed nieuws voor wie nieuwsgierig is naar het werk van Merian: het merendeel bevindt zich in de collectie van het Britse koningshuis, maar er zijn ook prenten aanwezig in de Amsterdamse Artis Bibliotheek. En haar Surinaamse insectenboek schittert tot eind maart in het Rijksmuseum.