Ongeveer tien tellen lijkt het alsof hij onzichtbaar is. Robin van Persie betreedt zaterdagavond het gras van de Kuip en loopt met zijn handen nonchalant in zijn broekzakken vrijwel ongemerkt langs de zijlijn. Pas als hij de televisiecamera’s in de hoek nadert, voor zijn eerste vooruitblik als hoofdtrainer van Feyenoord, barst op de tribunes een applaus los. Van Persie glimlacht, klapt en zwaait.
Het is een bijna onderkoelde entree, voor een man die in dit stadion zo vaak werd toegejuicht. Er hangen geen spandoeken voor hem in het publiek, slechts twee keer zingen de fans zijn naam, op de vertrouwde melodie van Seven Nation Army. De gedenkwaardigheid van het moment is vooral te merken aan de hoeveelheid fotografen en videoploegen die zich voor de wedstrijd om Van Persie verdringen.
Hoe verwelkom je iemand die hij voor de derde maal terugkeert op de plek waar hij 23 jaar geleden als profvoetballer debuteerde? Van Persie kwam hier begin 2018 immers óók al terug, om zijn loopbaan als voetballer af te sluiten, na veertien jaar van buitenlandse avonturen. Mede door een doelpunt van de Rotterdammer won Feyenoord dat seizoen de beker.
Een halfjaar na zijn afscheid haalde Feyenoord hem weer binnen, voorjaar 2020, voor een officieuze functie als spitsentrainer. Het bleek de opmaat naar een tweede loopbaan als trainer: drie jaar lang leidde Van Persie in Rotterdam jeugdelftallen. En sinds zondag is hij er weer, nu als hoofdtrainer. Aan hem de taak om stabiliteit te brengen, na een kortstondige en uiterst grillige periode onder de onlangs ontslagen Deen Brian Priske.
Van Persie zelf oogt zaterdag, voor het competitieduel tegen NEC, minstens zo onaangedaan als de toeschouwers. De hele week al oogt hij ontspannen, maakt hij grapjes. Langs de lijn slaat hij bekenden op de schouders, zwaait, lacht, en geeft handjes. Bijna alsof hij dit werk al het hele seizoen doet. Met gevouwen handen neemt hij plaats op de reservebank. De eerste twee minuten kijkt hij onbewogen toe.
Veilige én risicovolle keuze
Zijn aanstelling is zowel logisch als verrassend. Robin van Persie is als speler uitgegroeid tot een clubicoon, ligt goed bij de fans, kent de talenten die op doorbreken staan. Dat maakt het een veilige keuze. Tegelijkertijd is hij een risico: onervaren in het trainersvak. Zijn opleiding tot Coach Betaald Voetbal rondde Van Persie pas vlak voor de zomer af.
Voor Feyenoord was dat reden om hem niet te overwegen, toen Arne Slot destijds na drie succesvolle seizoenen naar Liverpool vertrok. De clubleiding vond Van Persie nog te onervaren, hij moest eerst maar eens rijpen bij een andere club. Hij ging daarop aan de slag als hoofdtrainer van sc Heerenveen, Feyenoord kwam na een zoektocht van “vele maanden” uit bij Priske.
Waarom de clubleiding nu, krap negen maanden later, wel overtuigd is van Van Persie is moeilijk te zeggen. Heeft hij in korte tijd zo veel ervaring opgedaan? Feyenoord-directeur Dennis te Kloese bewoog maandag bij de presentatie van de nieuwe trainer opzichtig om die vraag heen. “Hij kent de club goed en zijn voetbalvisie sluit aan bij Feyenoord.”
Toch waren ze volgens Te Kloese er snel van overtuigd dat Van Persie “de juiste beslissing” was, mits ondersteund door de ervaren assistent René Hake. “We hadden meerdere kandidaten”, aldus Te Kloese. “Op basis van kennis, van gesprekken, van het moment ook, neem je dan een beslissing. Het is vrij snel gegaan.” Contact met Van Persie was er pas een week.
Lees ook
De keuze van Feyenoord voor de onervaren coach Robin van Persie is een grote gok
De beleefdheidsfase
Als coach ligt zijn visie dichter bij de speelstijl van Slot dan die van Priske, zei Van Persie bij zijn presentatie. Beiden spelen ze 4-3-3, houden ze van aanvallend, strijdlustig voetbal, kiezen ze “dezelfde patronen bij het aanvallen en bij het opbouwen”. Tegelijk temde hij de verwachtingen: Feyenoord kampt met een “waslijst” aan blessures, dat maakt het onmogelijk om meteen met “de ideale speelwijze” te beginnen.
Bovendien is het onmogelijk om zo snel al een stempel op een elftal te drukken. Vier keer nog maar trainden ze samen, drie keer gericht op verdedigen, één keer op opbouwen. “Normaal neem je daar zes weken de tijd voor.” Het scheelt volgens Van Persie dat hij nu nog “in de beleefheidsfase” zit. “Iedereen is nu benieuwd naar me. Maar straks gaan we wedstrijden spelen, en dan gaat het ook een keer tegenzitten.”
Zijn debuut is meteen zo’n wedstrijd. Feyenoord is wel strijdlustig, maar zelden echt goed. De thuisploeg heeft grote moeite tegen NEC, dat taai en compact verdedigt. Tot aan het strafschopgebied kan de ploeg van Van Persie eenvoudig combineren, maar vanaf dan is het vaak slordig. Het gevolg is dat Feyenoord op papier weliswaar veel kansen bijeen sprokkelt, maar zelden echt gevaarlijk wordt.
Twee keer lijkt het alsof de nieuwe trainer zijn eerste duel zelfs gaat verliezen. Vlak voor rust breekt NEC gevaarlijk uit, en kan doelman Timon Wellenreuther een kopbal van Vito van Crooij ternauwernood verwerken. Een kwartier voor tijd kopt invaller Lars Olden Larsen alsnog raak, maar dat doelpunt wordt door de videoscheidsrechter afgekeurd omdat eerder in de aanval een speler van NEC hands maakte.
Het eindigt doelpuntloos, het vijfde puntverlies in de zeven competitiewedstrijden sinds de winterstop. Met de ogen op het gras maakt Van Persie een ronde langs zijn spelers. Hen viel niets te verwijten, zal hij even later zeggen. Vlak voor hij verdwijnt, steekt hij nog snel zijn hand op, naar het kleine plukje fans dat nog op de tribune is achtergebleven.
