Al drie jaar houdt Zelensky zich op bewonderenswaardige wijze staande in de door Rusland ontketende oorlog tegen zijn land. Vrijdag struikelde de Oekraïense president alsnog, niet over de duistere machinaties van Poetin, maar over die van Trump. Zelensky mag zich moreel winnaar noemen van de diplomatieke confrontatie met de Amerikaanse president. Hij weigerde zichzelf en zijn land te laten vernederen voor de tv-camera’s. Trump, JD Vance en de aanwezige Trump-gezinde media trokken op als een roedel wolven en Zelensky vocht terug, weliswaar met de moed der wanhoop en gewapend met een taal die niet zijn moedertaal is, maar toch: de oorlogspresident maakte duidelijk dat hij nooit bullshit zal accepteren, niet van Poetin, maar ook niet van de machtigste mannen ter wereld.
Tegelijkertijd is het maar zeer de vraag of Oekraïne na vrijdag beter af is. Dat Zelensky op weg naar het schavot zo tegenspartelde, wordt nu door het Witte Huis geframed als een gebrek aan pragmatisme. Met het laatste steunpakket dat Trumps voorganger Biden nog door het Congres wist te loodsen, kan Oekraïne het nog ongeveer tot de zomer uitzingen. Maar Oekraïne heeft nog niet alles ontvangen, en op basis van het patroon van de afgelopen weken kan gerust worden vastgesteld dat Trump nergens voor terugdeinst. Ook niet voor het breken van een belofte, voor het niet nakomen van eerdere afspraken of voor het terzijde schuiven van het recht. In Trumps Amerika kunnen de van mensenhandel verdachte Andrew Tate en oorlogsmisdadiger Poetin rekenen op een warm welkom, en krijgt Zelensky een koude douche. Dat zegt genoeg.
Het is te makkelijk om te zeggen dat Zelensky zich diplomatieker had moeten opstellen of slimmer had moeten opereren. Toegegeven: het was niet handig van de Oekraïense president dat hij zich door een ontketende Vance liet verleiden tot een geschiedenisles over de onbetrouwbaarheid van Rusland en het onvermogen van verschillende Amerikaanse presidenten, inclusief Trump tijdens zijn eerste termijn, om hier een antwoord op te vinden. Zijn opmerking dat de „nice ocean” die de VS nu nog beschermt tegen de oorlog in Europa dit niet altijd zal blijven doen, werkte als een rode lap op een stier.
Aan de andere kant zou meer diplomatie van de kant van Zelensky de situatie niet wezenlijk hebben veranderd. Al maanden is duidelijk dat Trump en vooral ook Vance geen moer geven om Oekraïne, en Zelensky als een sta-in-de-weg zien. Trump noemde Zelensky zelfs een dictator. Vroeg of laat zou het tot een uitbarsting zijn gekomen. Dat het sneller gebeurde dan verwacht, heeft ook een voordeel. Het schept helderheid. Niemand in Europa koestert na vrijdag nog de illusie dat Trump wel zal bijdraaien en uit het kamp van Poetin terugkeert. Europese leiders zullen samen met Zelensky razendsnel een noodplan moeten optuigen, liever nu dan (nog) later.
Trump en Vance zijn gevaarlijk dronken van macht, wanen zich onfeilbaar en daadkrachtig. In het kielzog daarvan brengen ze de internationale positie van de VS enorme schade toe en hebben ze de wereld in korte tijd veranderd in een veel gevaarlijker plek, zonder regels, solidariteit, recht of fatsoen. Zo bezien was het opmerkelijk wat Zelensky vrijdag allemaal voor de voeten geworpen kreeg: gebrek aan respect, spelen met de Derde Wereldoorlog, de vernietiging van het eigen land. Precies wat juist Trump meer dan ooit verweten kan worden, en met een veel sterkere onderbouwing.
Lees ook
Zelensky toont zich nederig na confrontatie, maar Trumps Amerika kiest de kant van Rusland
Pensioen is geen populair onderwerp. Uit de publieksmonitor pensioenen blijkt dat slechts twee op de vijf mensen in Nederland jaarlijks controleert hoeveel er in hun pensioenpot zit. Veel werknemers vertrouwen blind op de pensioenregeling van hun werkgever, maar weten niet hoeveel ze precies opbouwen en welke mogelijkheden de steeds populairdere ‘derde pijler’ biedt, waarin werknemers en zelfstandigen zelf hun pensioenvoorziening kunnen organiseren. Hoe kunnen werkgevers hun werknemers beter bij alle overwegingen en mogelijkheden betrekken?
Zorg voor goede voorlichting
„Ik krijg vaak de vraag waarom ik mijn werk zo leuk vind”, zegt onafhankelijk pensioenadviseur Dirk-Jan Plate, die herhaaldelijk merkt dat mensen zich niet graag met pensioenen bezighouden. „Pensioen wordt ook vaak saai gepresenteerd. Zonde, want het is interessant en heel belangrijk: het geeft een basis, zodat je weet dat je het goed voor elkaar hebt voor later.” Dat is ook relevant voor mensen die eerder willen stoppen met werken. „Hoe meer je opbouwt in je werkzame leven, hoe meer vrijheid je later hebt om te bepalen wanneer je stopt”, zegt Plate.
Om die relevantie duidelijk te maken, begint Plate zijn presentaties bij bedrijven of voor groepen zelfstandigen vaak met de volgende vragen: hoeveel denk je per maand nodig te hebben na je pensioen? Hoeveel heb je opgebouwd volgens de website mijnpensioenoverzicht.nl [een optelsom van wat de AOW en verschillende pensioenpotten je bieden]? En hoe wil je het verschil tussen het gewenste en het opgebouwde bedrag oplossen? „Vaak is er sprake van een verschil. Dat is misschien niet leuk om te horen, maar het is wel de eerlijke boodschap. Zo krijg je mensen meteen betrokken.”
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers, legt Hendrik Meesman uit. Hij is directeur van Meesman indexbeleggen, dat onder meer pensioenrekeningen aanbiedt. De eerste pijler is de AOW. De tweede pijler is de collectieve regeling die geldt voor veel werknemers in loondienst. De derde pijler is de individuele oplossing. „Formeel heet dit een lijfrenteproduct, maar het wordt vaak een pensioenrekening genoemd. Het is eigenlijk een beleggingsrekening waar je met belastingvoordeel kunt beleggen voor je pensioen. Het opgebouwde vermogen staat vast tot de pensioenleeftijd. Je kunt tot een bepaald bedrag zelf bepalen hoeveel je inlegt en hoeveel risico je neemt.”
In welke pijler een bedrijf een pensioenoplossing organiseert, is afhankelijk van de situatie, zegt Meesman. Vaak moeten bedrijven zich aansluiten bij een pensioenfonds. Maar ook als dat niet hoeft, kiezen veel bedrijven voor een collectieve regeling omdat dit het standaardbeeld is van een pensioen en ze het een beetje eng vinden om daar vanaf te wijken, zegt Meesman. Of een oplossing in de tweede of derde pijler voordeliger is voor een werknemer, hangt af van de voorwaarden van het financiële product. Een combinatie zou ook kunnen.
Maar welke regeling een werkgever ook aanbiedt, het is belangrijk om werknemers daar goed in mee te nemen, zegt Meesman. „Je moet mensen begeleiden. Leg uit waarom je voor een bepaalde regeling hebt gekozen, hoe die regeling in elkaar zit en waar ze met hun vragen heen kunnen.”
Bij de derde pijler komt de betrokkenheid vanzelf
De derde pijler wordt steeds populairder, ziet Meesman. Niet alleen zelfstandige ondernemers, ook veel jonge bedrijven en ondernemingen, bijvoorbeeld in de techwereld, kiezen voor een pensioenregeling binnen de derde pijler. „Collectieve pensioenregelingen zijn vaak ingewikkeld, daar hebben deze bedrijven geen zin in”, zegt Meesman. „Zij kiezen er daarom vaak voor om hun werknemers via de derde pijler te ondersteunen bij de opbouw van hun pensioen.” Bijkomend voordeel is volgens Meesman dat werknemers op deze manier meer betrokken zijn bij deze pensioenoplossing, ook voordat hun pensioenleeftijd in zicht komt.
Toch kleven er ook risico’s aan de derde pijler, zegt Plate. „Een derde pijlerrekening faciliteren als werkgever moet je juridisch heel goed regelen: je mag deze premie namelijk niet voor je werknemers betalen. Wat bedrijven dan kunnen doen is hun werknemers een extra beloning geven, waarmee zij zelf hun pensioenvoorziening kunnen organiseren.”
Het nadeel daarvan is dat werknemers het extra budget in de praktijk vaak aan iets anders dan hun pensioenpot uitgeven, zegt Plate. Individuele regelingen binnen de derde pijler vindt hij daarom vooral passend voor zelfstandige ondernemers.
Maar ook als je pensioen geregeld is via een collectieve regeling van de werkgever, is het voor werknemers belangrijk om erbij betrokken te blijven, zegt Plate. „Ook bij een collectieve regeling moet je goed opletten of je pensioen voldoende is – voor een goed inkomen moet de inleg gemiddeld zo’n 15 tot 20 procent van het salaris zijn – of dat je moet bijsparen. Dat kan vaak ook binnen de collectieve regelingen. Mensen snappen gelukkig steeds beter hoe belangrijk dit is, maar werkgevers moeten daarover blijven communiceren.”
Dus
Pensioenen zijn een ingewikkeld, maar ook belangrijk onderwerp. Het is zonde als werknemers of zelfstandigen zich er pas op late leeftijd in verdiepen: eventuele pensioengaten zijn dan nog lastig te repareren. Mensen die een individuele pensioenrekening hebben zijn meer bij pensioenen betrokken, maar zo’n oplossing is niet in alle gevallen voordelig. Het is in ieder geval zaak dat de werkgever voor goede voorlichting over dit onderwerp zorgt, zodat de drempel voor werknemers om zich hierin te verdiepen zo laag mogelijk is.
Een coalition of the willing van Europese landen komt met een eigen plan voor een vredesakkoord in Oekraïne. Die club van landen gaat, mocht het tot een vredesbestand komen, ook samen Oekraïne helpen om de voorwaarden van zo’n akkoord langs de grens met Rusland te bewaken. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk coördineren deze samenwerking.
Hoeveel landen meedoen aan die coalitie, en welke precies, dat werd zondag na een internationale top van regeringsleiders in de Britse hoofdstad Londen niet meteen bekend. Maar Europa moet nu in actie komen, zei de gastheer, premier Keir Starmer (Labour): „Niet elk land zal zich in staat voelen bij te dragen, maar dat kan niet betekenen dat we achterover leunen. In plaats daarvan gaan degenen die bereidwillig zijn, hun planning intensiveren.”
Het was de tweede keer dat een groep regeringsleiders bij elkaar kwam, op ad hoc basis, sinds de Amerikaanse president Donald Trump bekendmaakte dat de VS en Rusland met vredesbesprekingen over de oorlog in Oekraïne zouden beginnen. Twee weken geleden was het in Parijs, dit keer werd het Londen. Nu was de groep groter dan alleen Europese leiders: ook de Canadese premier Justin Trudeau en de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan waren erbij. Het geruzie tussen Trump en de Oekraïense president Zelensky, vorige week in het Witte Huis, vergrootte de urgentie voor kordaat Europees optreden alleen maar.
Historische context
De leiders spraken elkaar in Lancaster House, een negentiende-eeuwse residentie vlakbij Buckingham Palace, waar de Britse regering ook kort na de Tweede Wereldoorlog regeringsleiders ontving om over de toekomst van Duitsland te onderhandelen. En waar in 1950 een groep ministers van Buitenlandse Zaken samenkwam om de voorwaarden van het militaire genootschap NAVO verder uit te werken. Die historische context zal de regeringsleiders niet zijn ontgaan, aan hun vergadertafel onder kroonluchters en tussen marmeren muren.
Buiten stonden traditionele Britse wachters met bontmutsen. Op de historische zuilen hingen chique paarse banieren, met in witte letters het motto van de top: Securing our Future. ‘Onze toekomst veiligstellen.’
Ondanks die officiële uitstraling kwam er geen gezamenlijke slotverklaring. Daarvoor vormde de groep aanwezigen een te grote een mengelmoes. En het zou andere landen die grote belangen hebben in de regio, maar er niet bij waren, uitsluiten. Premier Starmer bood achteraf zijn excuses aan Estland, Letland en Litouwen aan dat ze niet waren uitgenodigd.
Zo’n los-vast verband betekent dat er geen vanzelfsprekende ambtelijke of diplomatieke ondersteuning klaar staat voor de samenwerkende landen. Maar politiek kan zo’n nieuw verband ook een voordeel zijn en juist snellere onderlinge afspraken mogelijk maken. Anders dan bijvoorbeeld bij de Europese Unie: donderdag is er een ingelaste top van de Europese Raad in Brussel, waar de EU-leiders ook afspraken willen maken over hogere defensie-uitgaven en meer steun aan Oekraïne. Alleen moeten daar alle EU-leden met afspraken instemmen, en Hongarije ligt dwars. De pro-Russische premier Viktor Orbán schreef volgens The Financial Times afgelopen weekend in een brief aan de voorzitter van de Europese Raad dat hij „strategische verschillen ziet” in de benadering van Oekraïne die „niet te overbruggen” zijn.
Nederland doet ook mee
De Nederlandse premier Dick Schoof vertelde na afloop van de ontmoeting dat Frankrijk en het VK nu gaan inventariseren wat nodig is om Oekraïne militaire veiligheid te kunnen bieden bij een vredesbestand. „Hoe zou zo’n garantie eruit zien en levert die voldoende afschrikking op? Daarna wordt gekeken of daar ook de spullen voor aanwezig zijn, denk aan tankvliegtuigen of intelligence”, zei Schoof. Het Nederlandse ministerie van Defensie helpt mee bij die inventarisatie, zei hij ook. Op eventuele extra Nederlandse uitgaven aan defensie wilde Schoof niet vooruitlopen.
Extra bijzonder aan de top in Londen was dat narrige verhoudingen tussen het VK en de EU, tijdens de onderhandelingen over de Britse uittreding van de EU, vergeten leken. Starmer heeft samen met de Franse president Macron nu een voortrekkersrol. Starmer kondigde zondag ook aan dat het VK opnieuw meer geld aan Oekraïne beschikbaar stelt, voor luchtdoelraketten die in het Noord-Ierse Belfast geproduceerd gaan worden. Het VK wil graag het goede voorbeeld geven.
Hoe verhoudt het werk van zo’n coalition of the willing zich tot de lopende vredesbesprekingen tussen de VS en Rusland? Starmer suggereerde zondag dat president Trump zich in deze werkwijze kan vinden: „Dit plan is gebaseerd op samenwerking met de VS en het zal Amerikaanse steun hebben. Dat is het doel en daarom heb ik met Trump gebeld voordat we dit verder ontwikkelden.”
De voorwaarde die Starmer en ook andere Europese leiders steeds stelden aan een vredesakkoord, namelijk dat de VS een militair vangnet moeten bieden zodat Rusland het niet zal wagen de afspraken van het akkoord te schenden, lijkt nu minder prioriteit te hebben. Daar verwees ook Mark Rutte naar, secretaris-generaal van de NAVO, na afloop van de top: „De Amerikanen zeggen terecht, hé, jullie praten over het handhaven van een staakt-het-vuren, maar daar moeten we eerst zien te komen.”
Het afpersen begint meestal binnen een dag of twee – afhankelijk van hoe snel het vertrouwen is gewonnen. Zodra iemand de eerste naaktfoto heeft gedeeld, slaat de toon van het gesprek om. Die ene nieuwe Instagramvolger of Snapchatvriend, eerst nog zo charmant en geïnteresseerd, praat ineens in hoofdletters. Hij wil geld zien: duizenden euro’s, binnen tien seconden. Anders wordt het beeld verspreid.
Dit is het scenario dat Babette Keuning en haar collega’s van Helpwanted dagelijks horen. Van de ruim 12.000 meldingen die vorig jaar binnenkwamen bij de hulplijn voor online grensoverschrijdend gedrag, ging bijna 40 procent over chantage met intieme beelden, oftewel sextortion. Bij jongens, zegt senior medewerker Keuning, gaat het meestal om geld. „Meisjes worden vaak onder druk gezet om meer beelden te delen.” Ongeveer de helft van de melders is minderjarig. Ze zien bij Helpwanted het topje van de ijsberg, denken ze. „We weten dat lang niet alle slachtoffers hulp zoeken.”
We weten dat lang niet alle slachtoffers hulp zoeken
Hoe bescherm je kinderen en jongeren tegen de gevaren van de online wereld? Tegen oplichting, desinformatie, verslavende algoritmes, cyberpesten, reclame, privacyschending, heftige beelden, misleiding door AI? Overal ter wereld worden daartoe de regels aangescherpt – deze dinsdag stemt de Tweede Kamer over een motie voor een leeftijdsgrens van vijftien jaar voor sociale media. Tegelijkertijd, zo is te lezen in beleidsstukken, vindt de Nederlandse overheid het online „weerbaar en wegwijs” maken van kinderen een „gezamenlijke opgave”. Ook ouders en andere opvoeders moeten actief bijdragen.
En daar valt volgens deskundigen een hoop te winnen. Kinderombudsman Margrite Kalverboer constateerde dit najaar dat ouders nauwelijks met hun kinderen praten over hun online interesses of wat ze meemaken op internet. De digitale opvoeding blijft in haar ogen – net als het beleid van de overheid overigens – vooral beperkt tot controleren en beschermen.
In het Iene Miene Media-onderzoek, dat jaarlijks meet hoe gezinnen omgaan met media, geeft ongeveer de helft van de ouders aan dat ze amper met hun jonge kinderen praten over filmpjes of spelletjes. Bijna een op de vijf zegt nooit in te grijpen in het mediagebruik van hun kind.
Uitdaging
Mediapedagoog Marije Lagendijk vindt het logisch dat veel mensen digitaal opvoeden een uitdaging vinden. De huidige generatie ouders, zegt ze, is namelijk zelf niet met digitale media opgegroeid. „Er was een tijdperk vóór internet en daarna. Voor kinderen van nu bestaat dat onderscheid niet: de online wereld is net zo echt als de fysieke.” Wat het nog lastiger maakt, is dat de technologie zich zo snel ontwikkelt. Zeker met de komst van de smartphone. „Vroeger had je een tv of pc in de woonkamer en was er altijd toezicht. Platforms met honderden games en chatfuncties met wildvreemden, bestonden nog niet.”
Lagendijk ziet dat ouders vaak wel weten wát ze moeten doen, maar niet goed hóé. „Veel concreter dan het advies ‘praat erover met je kind’ wordt het meestal niet.” Haar boek Digitale opvoeding (2024) vulde ze daarom met zo veel mogelijk praktische inzichten. Ze vergelijkt digitaal opvoeden met zwemles: niemand gooit zijn kind zonder zwembandjes in het diepe, toch is dat dikwijls wat gebeurt als opvoeders kinderen een scherm in handen geven.
Voor kinderen bestaat het onderscheid niet: de online wereld is net zo echt als de fysieke
Eigenlijk, zegt ze, is het eerste schermcontact het moment waarop de digitale opvoeding zou moeten beginnen. In haar boek ligt de focus op kinderen tussen pakweg acht en twaalf jaar – de fase waarin ze digitaal zelfstandiger worden. Begin, adviseert Lagendijk, in ieder geval ruim voor de brugklas. „Dan verandert voor een kind alles: je lijf, je brein, je komt uit je veilige, vertrouwde omgeving. Tegelijkertijd wordt online zijn steeds belangrijker.”
Probeer eerst inzicht te krijgen in wat een kind op internet doet, zegt Lagendijk. „In de meeste gezinnen wordt de vraag ‘hoe was het online?’ zelden gesteld. En indien wel kunnen ouders vaak weinig met het antwoord.” Volgens haar helpt het om een goed moment te kiezen – tijdens een wandeling met de hond bijvoorbeeld. „Toon interesse, nodig je kind uit om te vertellen.” Haar boek bevat een hele rits voorbeeldvragen. Wat was het leukste filmpje dat je vandaag hebt gezien? Wie volg je op YouTube, TikTok of Insta? Wat deelt diegene? Zie je weleens dingen die je niet leuk vindt? Hoe voel je je nadat je lang achter een scherm hebt gezeten? Met wie praat je meestal online?
Lees ook
Het is drie uur ’s middags en Joëll (13) heeft vandaag al 6,5 uur getiktokt
Schermtijd
Felice (11) kreeg haar eerste telefoon vorig jaar, in groep 7. Ze had er niet om gezeurd, maar ze was wel blij. Eindelijk kreeg ze de grapjes in de familie-app mee. „Het is fijn dat ik nu niet een heel weekend hoef te wachten om met vriendinnen te kletsen, en dat ik mijn ouders kan bellen of appen als ik ergens ga spelen.” Ze zit op Snapchat en een beetje op TikTok. Daar kijkt ze graag ‘DIY-video’s’: over creatieve dingen die je kunt maken. „Maar ik plaats zelf geen filmpjes. Dat vind ik gewoon raar.”
Het is maandagavond half zes en haar schermtijd is tot nu toe 29 minuten. Felice was de hele dag op school en had daarna tennisles – ze had weinig tijd om op haar telefoon te zitten. Misschien gaat ze zo nog even Block Blast spelen („een soort Tetris”). Strenge afspraken over haar telefoongebruik zijn er niet. „Toch?” Felice kijkt vragend naar haar moeder Hilda Pluckel (45)
„Ik plaats zelf geen filmpjes online. Dat vind ik gewoon raar”, zegt de steppende Felice, die met haar moeder de hond uitlaat.Foto Dieuwertje Bravenboer
Die schudt haar hoofd. „Nee. De telefoon gaat in ieder geval niet mee naar bed. En we bespreken soms wel wat voor dingen je ziet.”
Felice: „Slijm. Dat vind ik gewoon satisfying om naar te kijken. En unboxing-video’s, maar dat begrijpen mijn ouders niet.”
Hilda installeerde ChatLicense voor Felice, een app die kinderen leert omgaan met een smartphone door ze spelenderwijs – al wandelend door de fictieve stad ChatCity – te confronteren met dilemma’s en gebeurtenissen uit de online wereld. Ouders kunnen via een platform meekijken naar welke vaardigheden hun kind leert en een gids raadplegen over populaire apps.
Felice vindt de app – de makers noemen ChatLicense een ‘digitaal zwemdiploma’ – nuttig. „Je leert bijvoorbeeld wat voor dingen je wel of niet moet delen. Stel je maakt een foto van iemand in de modder, en die ziet er een beetje raar uit. Dan kun je naar rechts swipen om te delen en zie je wat er gebeurt als diegene dat eigenlijk niet wilde.” En ze kreeg een keer een random bericht van een bank. Felice: „Ik had op ChatLicense geleerd dat je nooit op de link moet klikken, anders raak je heel veel geld kwijt.”
Zou de overheid sociale media voor kinderen onder een bepaalde leeftijd moeten verbieden, zoals in Australië? Felice vindt dat te ver gaan. „Niet zestien jaar, dat is echt te oud. Onder de twaalf jaar zou ik op zich goed vinden, dan ben je nog een beetje kind. Ik denk ook: áls het dan mag, ga je er gelijk superveel op zitten.” Ze trekt haar knieën op en denkt even na. „Je ziet wel dat veel tieners er niet meer blij van worden… Zou het niet beter zijn als de overheid tegen die bedrijven zegt: doe er wat aan, anders verbieden we de app?”
Leeftijdsverbod
Ook mediapedagoog Marije Lagendijk vindt een leeftijdsverbod geen goed idee – net als menig ander. „Dan gaan de socialemediaplatforms achteroverleunen en laat je jongeren straks op hun vijftiende zonder enige voorbereiding los in een schadelijke omgeving. En hoe wil je gebruikers controleren? Moeten die dan een ID-kaart of paspoort uploaden? Dat lijkt me nogal een privacyschending.”
Ze ziet nog genoeg andere opties om de vele problemen rond sociale media aan te pakken. „Besteed structureel aandacht aan de schadelijke kanten, maak het op school onderdeel van het curriculum. Geef ouders duidelijke richtlijnen, bijvoorbeeld via het consultatiebureau, over wat een gezonde schermtijd is.”
Opvoeders, denkt Lagendijk, voelen nu veel sociale druk om hun kind een telefoon te geven: wat als het straks de enige zonder is? „Ik hoop dat mensen die norm vaker ter discussie stellen. De meeste socialemediaplatforms hebben al een leeftijdsgrens van dertien jaar of ouder, en dat is niet voor niets: je brein moet voldoende ontwikkeld zijn om de complexe online wereld te overzien.”
Slijm. Dat vind ik gewoon satisfying om naar te kijken. En unboxing-video’s, maar dat begrijpen mijn ouders niet
Bij hulplijn Helpwanted spreken ze elke dag wel een paar bezorgde ouders. Het allereerste wat Babette Keuning en haar collega’s dan zeggen: „Wat goed dat je ons hebt gevonden.” Ze luisteren, stellen gerust en geven zo goed mogelijk advies. In het geval van sextortion is dat bijvoorbeeld: verbreek het contact met de afperser en stuur diegene geen geld of nog meer foto’s. Doe eventueel aangifte. (Keuning: „Er zitten vaak criminele bendes uit het buitenland achter.”) Ze raden ouders aan kalm te blijven, steun te bieden („Wat heb je nodig om je beter te voelen?”) en niet te doen aan victim blaming. „Benadruk dat de verantwoordelijkheid bij de pleger ligt.”
Veel ouders, weten ze bij Helpwanted, willen hun kind behoeden voor gevaren door telefoons in te nemen of hun internetgebruik te beperken. Begrijpelijk, maar overbescherming werkt soms averechts. Het kan ervoor zorgen, zegt Keuning, dat kinderen minder snel om hulp vragen, uit angst voor straf. Er open over praten werkt daarom het beste. „Vooral ook over de leuke kanten van internet.”
Lees ook
Onder de vijftien jaar géén social media. Kan dat? En heeft dat zin?