
Het terugblikken op corona, dat eind februari 2020 officieel in Nederland arriveerde, is hier en daar al begonnen. Ik merk bij mensen een zeker ongeloof als ze herinneringen ophalen aan de lockdowns: al die radicale verboden, was dat nou nodig? Zo dodelijk was dat virus toch ook weer niet?
Het is een typisch geval van de preventieparadox: een ramp is afgewend, dús het gevaar is overschat. Datzelfde gevoel krijg ik van de mensen die tijdens Trump Twee beweren dat het zo’n vaart niet zal lopen met de afbraak van de liberale democratie. De eerste keer werd ook geroepen dat hij een fascist was, en is de democratie toen gestorven?
Die laconieke houding is een vergissing, aldus Steven Levitsky en Lucan A. Way deze week in Foreign Affairs. Beiden zijn bekend om hun boeken over de erosie van liberale democratieën. Trump had in 2016 wel degelijk radicale bedoelingen, schrijven ze, maar die zijn tegengehouden door Republikeinen die toen nog hechtten aan de „democratische spelregels”. Dit keer is de situatie anders. Trump heeft zijn kabinet bevolkt met loyalisten, en de oppositie lijkt gedemoraliseerd.
Amerika beweegt niet richting een fascistische dictatuur, schrijven Levitsky en Way, maar naar een „competitieve autocratie”, zoals die ook bestaat in landen als Turkije en Hongarije. In een competitieve autocratie worden wel min of meer eerlijke verkiezingen gehouden, maar is er geen level playing field voor alle partijen. De heersende partij weet de democratische instituties (media, rechtspraak, ambtenarij) zo naar haar hand te zetten dat de tegenstander geen eerlijke kans krijgt. „Als regeringen hun macht gebruiken om de oppositie systematisch te benadelen en verzwakken, ondermijnen ze de liberale democratie. Politiek wordt als een voetbalwedstrijd waarin de scheidsrechter, de grensrechter en de vierde official voor het ene team werken om de tegenstander te saboteren.”
In de VS is dit nu gaande. Terwijl Trump de rechtsstaat ondermijnt door Capitoolbestormers vrij te laten, is de ongekozen Musk bezig duizenden ambtenaren te ontslaan. Zonder bewijs te leveren beweert hij grootscheepse corruptie te hebben ontdekt. Het opgedoekte USAID noemde hij zelfs „een criminele organisatie”. Het stuit op verrassend weinig tegenstand bij het Republikeinse establishment.
„Het is niet waar dat we niet leren van de geschiedenis. We leren er wél van. En dan vergeten we het weer”, zei Financial Times-columnist Martin Wolf woensdag in Room for Discussion, een interviewprogramma van UvA-studenten. Het was een citaat van een Tsjechische vriend, die opgroeide onder het communisme. Wolf betoogde twee jaar geleden in The Crisis of Democratic Capitalism dat de combinatie van kapitalisme en democratie nog steeds het beste systeem is, en niet kan bestaan zonder begrenzing door de rechtsstaat. Hij schreef het, zei hij woensdag, onder andere voor jongere generaties: uit onderzoeken blijkt dat zij vaker verlangen naar een sterke leider. Wolf begrijpt dat verlangen. Wie zelf geen ervaring heeft met autoritair bestuur, zei hij, neemt onze democratie gemakkelijker voor lief.
De preventieparadox geldt ook hier: omdat de democratische instituties tot nu toe hun werk doen, vindt men ze overdreven. Dat gebeurt ook in Nederland. Jongeren noemen rechtsstatelijke waarden minder vaak als belangrijk voor de democratie, schreef het SCP vorig jaar. En ook hier worden democratische instituties steeds vaker in diskrediet gebracht. Denk aan Wilders, die al jaren tekeergaat tegen journalisten en rechters, en die deze week over het Raad van State-advies over Fabers nieuwe asielwetten twitterde: „Niks aantrekken van die ongekozen bureaucraten van de RvS!” FVD, altijd nog nét iets radicaler, riep zelfs op tot de „ontmanteling” van de Raad van State.
Mensen als Trump, Musk, Wilders en Baudet schetsen de democratische instituties als vijanden van het volk. Het tegenovergestelde is waar: ze beschermen het volk tegen willekeur en corruptie. Die les lijkt bij velen weggezakt, terwijl het er nu op aankomt: de democratie overleeft niet zonder steun van loyale democraten. Maar juist zij kunnen nu concluderen dat de strijd te zwaar en riskant is, stellen Levitsky en Way. Ze noemen dat „self-sidelining”: het zichzelf uit de weg ruimen van potentiële maatschappelijke oppositie tegen een autoritair bewind. „De jonge juristen die niet de politiek ingaan; de jonge schrijvers die geen journalist worden; de potentiële klokkenluiders die ervoor kiezen hun mond te houden; de talloze burgers die besluiten niet te gaan demonstreren of vrijwilliger te worden in een verkiezingscampagne.”
Self-sidelining gebeurt uit angst, zeggen Levitsky en Way. Angst om in ongenade te vallen bij het nieuwe bewind en ontslagen of vervolgd te worden. Maar het is nog ernstiger, denk ik: het gebeurt ook uit desinteresse. Omdat mensen niet herkennen wat het betekent als een politicus rechters, journalisten en ambtenaren aanvalt. Ze vinden de ophef hysterisch. En hysterisch, wie wil dat nou zijn? Nee, dan liever nuchter blijven. Er is niks aan de hand, mensen. Het kwam de vorige keer toch ook goed?
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC
