Een persoon met een steekwapen is donderdagavond het Tweede Kamergebouw in Den Haag binnendrongen en kort daarna overmeesterd en aangehouden door de marechaussee. Vooralsnog is er niets bekend over de identiteit van de persoon of over een mogelijk motief.
Persbureau ANP en nu.nl spreken van een mannelijke verdachte, al heeft de politie in Den Haag nog geen officiële informatie vrijgegeven. „De verdachte zit vast en wordt later verhoord”, aldus de politie tegen nieuwssite nu.nl.
De man zou met een mes over de toegangspoortjes zijn gesprongen, zeggen bronnen. Al kan dat nog niet officieel worden bevestigd. De ingangen van het gebouw werden direct afgesloten. Ook werden de ingang van de Tweede Kamer en de toegang van de grote hal tijdelijk vergrendeld. Op dit moment is er nog veel politie in het gebouw aanwezig.
Op het moment van het incident waren er debatten bezig in de Kamer en in een kleinere zaal. Die werden korte tijd stopgezet. Inmiddels zijn de vergaderingen weer hervat, meldt ANP.
Voor de Turkse president Tayyip Erdogan kwam eind vorig jaar in Syrië een lang gekoesterde droom uit. Het bewind van Bashar al-Assad bezweek en een verzetsgroep onder leiding van Ahmed al-Sharaa, die al jaren door Turkije werd gesteund, greep de macht in Damascus.
Na de smadelijke aftocht van Assads bondgenoten Rusland en Iran zou Turkije de nieuwe dominante speler in Syrië worden, leek het. De ruim 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije zouden kunnen terugkeren en de autonome Syrische Koerden in het noordoosten, die tot ergernis van Ankara nauwe banden hebben met de Turkse Koerden, zouden worden ingetoomd.
Zelfs president Trump sprak deze week in het Witte Huis, nog wel in aanwezigheid van Erdogans rivaal Benjamin Netanyahu, openlijk zijn bewondering uit voor de Turkse president. Die is volgens hem „erg slim”. In een telefoontje had Trump hem onlangs gezegd: „Gefeliciteerd. Je hebt gedaan wat niemand in tweeduizend jaar heeft klaargespeeld. Je hebt Syrië overgenomen.”
Deze vrijdag bezocht Al-Sharaa Erdogan al voor de tweede keer. Maar veel concreets leverde dat niet op. Beide leiders hebben ondervonden dat hun nauwe banden elders in de regio op verzet stuiten. Vooral bij Israël, dat het nieuwe Syrische bewind afschildert als een jihadistisch gevaar, en daarom veelvuldig bombardementen uitvoert in Syrië. Behoedzaamheid is daarom troef in Ankara en Damascus.
Zorgvuldig opgebouwd
De Turken hadden hun invloed op Al-Sharaa zorgvuldig opgebouwd. „Al sinds 2015 treden de Turken, vooral minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan, op als een soort mentor voor Al-Sharaa en zijn groep”, zegt Ezgi Basaran, een Turkije-expert verbonden aan de universiteit van Oxford. „Toen Al-Sharaa in 2019 de leiding bemachtigde over een autonoom gebied in Idlib, in het noordwesten, hielpen de Turken hem economisch maar ook met militaire inlichtingen en op ander vlak.”
Daarnaast versterkte Turkije zijn positie in noord-Syrië door een grenszone te bezetten en het Syrische Nationale Leger (SNA), een militie die tegen de Syrische Koerden vocht, te steunen. Toen Al-Sharaa en diens HTS-groep – vermoedelijk ook tot Ankara’s verrassing – Damascus innamen, waren de Turken er direct bij om Al-Sharaa opnieuw met raad en daad terzijde te staan.
Westerse pakken
„Zelfs de westerse pakken waarin Al-Sharaa plotseling in het openbaar verscheen, waren afkomstig van chique zaken in Istanbul”, zegt Basaran telefonisch. Fidan en de chef van de Turkse inlichtingendienst werden als eerste buitenlandse functionarissen ontvangen in Damascus.
Maar de Turken willen volgens Basaran voorkomen dat het Al-Sharaa vergaat als de eveneens door Turkije gesteunde Egyptische president Mohammed Morsi en het Tunesische bewind van Ennahda na de zogeheten Arabische Lente. Die regimes, die met hun gematigd fundamentalistische uitleg van de islam dicht bij het gedachtengoed van Erdogans eigen AKP-partij stonden, stuitten op fel verzet van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Daardoor waren ze hun macht weer snel kwijt.
„De AKP heeft sindsdien een soort gereedschapskist ontwikkeld om zulke regimes te ondersteunen”, zegt Basaran. „Erdogan wil de wereld laten zien dat een gematigd fundamentalistische partij wel degelijk het land kan besturen.” De steun van de lokale bevolking moet gewonnen worden door afval op tijd af te halen en stroom en water te leveren. Maar zo’n bewind moet er ook voor zorgen dat het landen als Saoedi-Arabië en de Emiraten niet tegen zich krijgt.
Fidan, een vertrouweling van Erdogan, doet er zelf ook alles aan om Saoedi-Arabië en de Emiraten te behagen. Ook Turks eigenbelang speelt daarbij mee. Turkse bedrijven hopen op een hoofdrol bij de wederopbouw van Syrië, maar zonder financiële steun van de Golfstaten gaat dat niet. Zolang de sancties van de VS en anderen van kracht blijven, blijft de wederopbouw hoe dan ook een illusie.
Defensieverdrag
Toch verloopt het Turkse charme-offensief in de regio minder soepel dan gehoopt. Al sinds de machtsovername aast het Turkse leger op militaire bases in Syrië, een belangrijk instrument tegen de Koerden. Maar een defensieverdrag met Syrië is nog altijd niet getekend.
Als regeringsleider toont Al-Sharaa zich een minder gewillig instrument in hun handen dan voorheen. „Het maakt verschil dat hij nu aan het hoofd staat van een staat en niet van een groep”, meent Malik al-Abdeh, een Syrië-analist, die vanuit het Verenigd Koninkrijk de nieuwsbrief ‘Syriaintransition’ publiceert.
„Ik vermoed dat Al-Sharaa dat defensieverdrag liever op de lange baan schuift”, zegt Al-Abdeh, „Daarmee zou hij de Golfstaten en ook Israël tegen zich in het harnas jagen. Op het moment bekommert hij zich meer om zijn vijanden dan zijn vrienden en Israël is voor hem nu de gevaarlijkste vijand.”
Afgezien van bombardementen op militaire doelen heeft Israëls leger een groter deel van de Hoogvlakte van Golan bezet. In februari eiste Netanyahu bovendien de demilitarisatie van Zuid-Syrië. Israël wil niet dat Turkije Iran opvolgt als steunpilaar van het Syrische regime. „Onze relatie met Turkije is verslechterd”, bevestigde Netanyahu deze week, „en we willen niet dat Syrië wordt gebruikt door wie dan ook, Turkije incluis, als basis om Israël aan te vallen”.
Tot irritatie van Turkije zoeken de Syrische Koerden intussen steun bij Israël. „Koerdische leiders vertelden me onlangs dat Israël bijna elke dag contact met hen had en aanbood om hen te beschermen”, vertelt Basaran.
Afgelopen woensdag voerden Turkije en Israël in Azerbeidzjan, dat goede banden met Turkije én Israël heeft, overleg met elkaar om hun conflict te de-escaleren. Ook Trump heeft zijn bemiddeling aangeboden. Maar de spanningen duren voort.
Al-Abdeh voorziet dat de Turken en Al-Sharaa voorlopig niet veel aan de status quo kunnen veranderen. Turkije zal zijn invloedssfeer behouden in het noorden, aan de grens, in Idlib maar ook de regio rond Aleppo. Maar dat geldt ook voor de Koerden in het noordoosten, en Israël kan in het zuiden een veiligheidszone creëren. Al-Abdeh: „Welbeschouwd is er in dat opzicht dus niet eens zo’n groot verschil met de toestand onder Assad.”
Schrijver en illustrator Ludwig Volbeda heeft voor zijn kinderroman Oever de Woutertje Pieterse Prijs 2025 gewonnen, de jaarlijkse jeugdliteratuurprijs ter waarde van 15.000 euro. Dat werd zaterdagmiddag bekendgemaakt in het NPO Radio 1-programma De Taalstaat. De jury, voorgezeten door presentator Rik van de Westelaken, noemde Oever „een overrompelende en liefdevolle ode aan ‘worden wie je bent’, die alle zintuigen raakt”.
Oever is het prozadebuut van de 34-jarige Volbeda, en toch al de tweede Woutertje Pieterse Prijs die hij ontvangt. Eerder maakte hij furore als illustrator van kinderboeken: voor zijn illustratiewerk in Hele verhalen voor een halve soldaat (2020) deelde hij de Woutertje Pieterse Prijs met schrijver Benny Lindelauf. Voor die illustraties, die de kwalificaties ‘ragfijn’ en ‘supergedetailleerd’ een nieuw ijkpunt gaven, werd Volbeda ook gelauwerd met het Gouden Penseel, de jaarlijkse illustratiehoofdprijs. Die won hij daarmee ook al tweemaal: een paar jaar eerder kreeg hij het Penseel ook voor zijn werk in Fabeldieren (2017) van Floortje Zwigtman.
Maar met Oever deed Volbeda iets nieuws: hier schreef hij het verhaal ook zelf, en hier kreeg de tekst de overhand, illustraties spelen een veel kleinere rol. Niettemin zijn de tekeningen, volgens de jury, „een essentieel onderdeel van het verhaal en […] de leidraad tot aan het ontroerende einde”.
Ruimte voor interpretatie
De Woutertje Pieterse Prijs, die in zijn bijna veertigjarige geschiedenis overigens nog maar een handvol keren naar een debuut ging, wordt van oudsher nadrukkelijk toegekend op basis van de tekst en het beeld samen. „Volbeda schrijft zoals hij ook tekent: zorgvuldig en gedetailleerd, met oog voor het allerkleinste en schijnbaar onbeduidende – maar met veel ruimte voor interpretatie van de lezer”, aldus de jury, die ook sprak van een „ingenieus opgebouwde en geïllustreerde coming-of-ageroman”.
Oever gaat over de tiener Jip die als schoolopdracht een zelfportret moet tekenen, maar daarin vastloopt. Het probleem: de buitenkant van zijn lichaam strookt niet met hoe Jip zich vanbinnen voelt. Daarmee openbaart Oever zich gaandeweg als een boek over een trans-identiteit – een thema dat nog niet vaak in de jeugdliteratuur geadresseerd is. „Een boek over genderidentiteit dat met deze aandacht en finesse is geschreven, kom je niet vaak tegen”, schreef recensent Aukelien Weverling vorig jaar in NRC. Ook haalde Oever dit voorjaar de shortlist van de Boon, de Vlaamse jeugdliteratuurprijs.
Subtiel en invoelbaar gaat Oever over de worsteling van een kind dat trans blijkt te zijn: van het aanvankelijke ongemak en het negeren van die trans-identiteit, gaandeweg naar het besef dat het niet te ontkennen valt, tot aan de omarming. „In heldere, korte zinnen schetst Volbeda een portret van een aandoenlijke en kwetsbare puber, die worstelt met het leven in het algemeen en de eigen identiteit in het bijzonder”, oordeelde de jury.
Het verhaal van Oever heeft autobiografische wortels, vertelde Ludwig Volbeda begin dit jaar in een interview in NRC. „Dat het een thema in het boek zou worden, was niet mijn eerste intentie, niet mijn tweede en ook niet mijn derde. Ik had me heel erg voorgenomen om vanuit mijn interesses te werken, niet vanuit mijn identiteit – omdat ik me daar comfortabeler bij voel.”
En toch ontkwam hij niet aan het oncomfortabele persoonlijke onderwerp – een beetje zoals Jip zich eerst voorstelt dat zijn lichaam er niet toe doet en hij zich terugtrekt in zijn hoofd. Maar, zei Volbeda: „Hoe mooi het onderkomen van je hoofd ook is, het is een half leven. Maar ik heb Oever ook juist geschreven om meerdere kanten tegelijkertijd te tonen. Want er zit ook schoonheid in zijn vlucht van zijn lichaam. Hij doet fantastische dingen met zijn hoofd.” Die houding weerspiegelt het genuanceerde karakter van Volbeda’s boek.
<dmt-util-bar article="4889739" data-paywall-belowarticle headline="De Woutertje Pieterse Prijs gaat naar de ingenieus opgebouwde en geïllustreerde coming-of-ageroman ‘Oever’ van Ludwig Volbeda ” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/04/12/de-woutertje-pieterse-prijs-gaat-naar-de-ingenieus-opgebouwde-en-geillustreerde-coming-of-ageroman-oever-van-ludwig-volbeda-a4889739″>
Voor een eigenaar van een winkel in feestartikelen verloopt het jaar doorgaans zeer voorspelbaar. Na de jaarwisseling krijgt Jacob Mok het in februari eerst druk met Valentijnsdag, vertelt hij in zijn LT Giftshop in Los Angeles. „Binnenkort krijgen we Moederdag en Vaderdag, dan al snel de diploma-uitreikingen, vervolgens 4th of July en richting einde van het jaar Halloween en Kerstmis.”
Voor al die vieringen importeren de Amerikanen het hele jaar door grote hoeveelheden feestartikelen. Die hoeven vaak maar één keer of niet heel lang mee te gaan – en moeten daarom liefst spotgoedkoop zijn. Synthetische knuffelbeertjes met hartjes erop, kunstbloemen, ‘I Love you Mom’-mokken, ballonnen met ‘Best Dad’, Amerikaanse vlaggetjes, plastic spinrag, nepkerstbomen: in Moks winkel is het – in het juiste seizoen – allemaal te krijgen.
Maar momenteel is niets meer voorspelbaar, klaagt de Koreaans-Amerikaanse winkelier. Als een soort Grinch (een Kerstmis-hatend fantasiewezen) dreigt Donald Trump het ene na het andere feestje te verstieren met zijn handelsoorlog tegen China. Van de sjerps met ‘Class of 2025’ die afgestudeerden zichzelf omhangen tot de kleine cadeautasjes met dollarbiljetten erop geprint: op de etiketten in Moks winkel staat steeds ‘Made in China’.
Ook de Amerikaanse vlaggen of cadeautasjes met dollarbiljettenprint worden gemaakt in China.
Foto Jae C. Hong/AP
Zijn winkel staat in het Toy District, een wijkje van twaalf huizenblokken in downtown L.A. Taiwanese en Vietnamese immigranten begonnen hier vanaf de jaren tachtig winkeltjes met speelgoed dat ze, via de grote haven van de miljoenenstad aan de Pacifische kust, bovenal importeerden uit China. Al snel kwam daar ook consumentenelektronica bij.
De oorspronkelijke Aziatische handelaren kregen gezelschap van latino collega’s. Ook zij halen hun koopwaar vooral uit China, en nog wat uit Mexico. In het Toy District kan je ook terecht voor (in Californië sinds enige jaren verboden) vuurwerk. In een fijnmazig netwerk van steegjes achter Moks winkel is een informele straatmarkt, waar de rotjes en sierpotten openlijk liggen uitgestald. Ook die zijn grotendeels Chinees.
Voor Mok, die in november zelf voor het eerst op Donald Trump stemde, is de handelsoorlog als een grote verrassing gekomen. Hij weet dat de Republikein in de campagne eindeloos herhaalde dat hij ‘oneerlijk’ China zou straffen met heffingen. „Maar ik dacht niet dat hij het zo hoog zou spelen. Het tarief is nu 145 procent. Dat kon toch niemand voorzien?”
Het Toy District bestaat deels uit een fijnmazig netwerk van straatmarkten. Daar is ook (in Californië verboden) vuurwerk te koop, veelal uit China.
Foto Jae C. Hong/AP
Hij importeert niet zelf, maar koopt in bij andere groothandels in de wijk. Bij zijn leveranciers zijn sommige producten al uitverkocht en wat nog wel te krijgen is, stijgt in prijs. „Sommigen hadden al wel besteld, maar ik heb hun bestellingen niet laten lossen.” Of hij opnieuw op Trump zou stemmen, wil hij niet zeggen.
Een plan-B en plan-C
Waar Mok bij gebrek aan financiële reserves geen extra voorraad kon aanleggen, heeft zijn overbuurman en concurrent Luis Mis zich wel voorbereid. „Ik heb voordat Trump aantrad voor 50.000 dollar vooruit ingekocht. Ik kan tot het einde van het jaar vooruit.” De in Mexico geboren Mis heeft aan de rand van de stad een opslagruimte gehuurd om die voorraad te stallen.
Mis heeft een uitgekiende strategie, vertelt hij. „Ik ga mijn prijzen gelijk houden en hoop dat mijn concurrenten dat niet kunnen doen, zodat ik meer klanten krijg.” Die heeft hij ook nodig, want de zaken lopen slecht de afgelopen tijd. „En ook dat is de schuld van Trump”, zegt hij, over de man op wie ook hij in november een stem uitbracht.
In het Toy District zijn voor elk Amerikaanse feest – in het juiste seizoen – versieringen te koop.
Foto Jae C. Hong/AP Foto Jae C. Hong
Er wordt minder aan feestjes uitgegeven door de angst die onder veel klanten is uitgebroken over Trumps uitzettingsbeleid. „Wie kwetsbaar is voor deportatie, komt niet meer. Mensen zijn bang om naar buiten te gaan, durven niet meer naar hun werk en hebben minder geld.” Laat staan dat ze een massaal feest durven te geven voor een quinceañera (vijftiende verjaardag) of eerste communie.
Een deel van zijn klanten koopt bij hem in het groot in om producten zelf elders in Californië weer door te verkopen, bijvoorbeeld op straat of op markten. „De helft daarvan heeft geen papieren en die zie ik amper meer.”
Mis denkt dat hij Trumps handelsoorlog wel kan uitzingen. „Ik verwacht dat het met China over drie tot zes maanden over is. Dat ze een akkoord weten te sluiten, waarbij Trump goede voorwaarden zal binnenslepen voor de VS.” En anders heeft hij ook al vooruitgedacht over een plan-B. „Ik kan in mijn buitenhuisje gaan wonen en mijn huis in de stad verhuren.”
En als zelfs dat niet werkt, heeft hij ook een plan-C: terug naar Mexico. „Witte Amerikanen gaan daar ook met pensioen, omdat het er zo goedkoop is. Als ik hier alles verkoop, kan ik daar leven als God.”
Opheffingsuitverkoop
Een paar deuren verderop heeft Sally González een plakkaat op de etalageruit hangen met ‘opheffingsuitverkoop’. Zij had al voor Trumps importheffingen besloten om op te doeken. „De wijk gaat te hard achteruit”, meent ze. De daklozen rukken op vanuit de aanpalende junkie-enclave Skid Row en haar buren zijn steeds vaker groothandels die verpakkingsmateriaal voor de bloeiende Californische cannabisindustrie verkopen. „Weet je wat voor volk dat aantrekt?”, zegt terwijl ze producten inpakt.
Ze wil ergens anders in de stad opnieuw beginnen. Maar nu nog even niet. Zij haalt haar koopwaar – veelal houten en rieten ornamenten om een feest op luisteren – voor „100 procent uit Mexico”, zegt ze trots.
Alfredo García bestiert een feestartikelenwinkel.
Foto Jae C. Hong/AP
Over de laatste trailer die ze uit dat zuidelijke buurland liet komen, moest ze 25 procent importheffingen betalen. Momenteel is dat tarief verlaagd tot 10 procent. Maar donderdag dreigde Trump alweer om het te verhogen, ditmaal als drukmiddel in een slepend waterconflict tussen Mexico en de VS. „Dit is duidelijk niet het moment om een zaak te beginnen.”