Een paarse wolk die de wereld veel goeds bracht

De elementen Ieder scheikundig element heeft zijn eigen plek in het Periodiek Systeem. Ieder element heeft ook een bijzonder verhaal. Ook jodium.


Illustratie Lynne Brouwer

Een wonderlijke paarse wolk ontsteeg aan de as waaraan Bernard Courtois uit het Franse Dijon zojuist zwavelzuur had toegevoegd. Courtois was een producent van salpeter, het belangrijkste ingrediënt van buskruit, waar Frankrijk tijdens alle oorlogen in de vroege 19de eeuw een enorme behoefte aan had. Salpeter werd er gemaakt met natriumcarbonaat, geëxtraheerd uit de as van verbrand zeewier uit Normandië. Op die dag in mei 1811 vergiste Courtois zich in de hoeveelheid zwavelzuur, en zag hij hoe de violette wolk op koudere oppervlakken condenseerde tot glanzende donkere kristallen.

Courtois had geen geld om de stof te onderzoeken. Hij gaf monsters aan zijn vrienden, onder wie de chemicus Joseph Louis Gay-Lussac, en via via kreeg de Britse scheikundige Sir Humphry Davy het ook in handen. Beiden publiceerden in 1813 een beschrijving van het nieuwe element, dat Davy iodine noemde, naar het Griekse woord voor violet-kleurig.

Jodium is een mineraal in de buitenste laag van de aardkorst, vooral in kustgebieden en in zeewater en alle planten en dieren daarin. Het wordt, net als de andere elementen uit groep 17 van het periodiek systeem, gerekend tot de zoutvormers (halogenen), maar is in die groep wel de minst reactieve. Het vormt bij chemische reacties gemakkelijk positieve ionen. In de natuur komt het alleen voor in verbindingen.

Traag werkende schildklier

Al snel na de ontdekking merkte een Zwitserse arts dat jodium innemen hielp bij patiënten met een vergrote, traag werkende schildklier (struma): die klier in hun hals kromp daardoor. In de jaren die volgden zagen wetenschappers dat in gebieden waar van nature geen zout met jodium voorkomt, veel meer mensen struma hebben.

Jodium is essentieel voor de productie van de schildklierhormonen thyroxine (T4) en 3-joodthyronine (T3). Die zijn belangrijk voor de groei, de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de stofwisseling. Bij kinderen leidt een jodiumtekort tot een groeiachterstand en een minder goed leervermogen. We hebben dagelijks 150 milligram jodium nodig, zwangere vrouwen nog meer. Om een jodiumtekort bij de bevolking tegen te gaan, verrijken veel landen keukenzout met jodium. Vanaf 1942 werden bakkers in Nederland verplicht om gejodeerd zout in brood te gebruiken.

Jodiumtabletten in huis

De paarse wolk bracht de wereld nog veel meer goeds. Jodium is niet alleen een schildkliermedicijn en voedingssupplement. Het is ook een wondontsmettingsmiddel, opgelost in 70 procent alcohol of als povidonjood: het doodt bacteriën, schimmels en virussen. Het zit in contrastmiddelen voor röntgenfoto’s, als lithiumjodide in batterijen, als wolfraamjodide in halogeenlampen, en het wordt veel gebruikt als katalysator in de chemische industrie. Mensen die vlak bij een kerncentrale wonen hebben jodiumtabletten in huis. Bij een kernramp moeten ze die slikken om te voorkomen dat hun schildklier radioactief jodium opneemt.

Sinds 2008 mogen Nederlanders zelf kiezen of ze gejodeerd keukenzout of bakkerszout willen gebruiken – de meeste bakkers doen dat laatste. Gejodeerd keukenzout bevat 21 milligram jodium per gram zout. In bakkerszout zit 65 milligram jodium per gram, zodat in een snee brood 24 gram jodium zit. Mensen die geen of weinig brood eten, lopen risico op een jodiumtekort. Ook wie alleen biologisch of zelfgebakken brood eet moet opletten: daarin is vaak geen bakkerszout gebruikt. Zij kunnen een jodiumtekort voorkomen door regelmatig zeevis, zeevruchten, zuivel of eieren te eten. Of de plant waarin jodium is ontdekt: zeewier.