N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Kajsa Ollongren
Toekomstscenario’s van de MIVD wijzen op een slepend conflict in Oekraïne. „Maar er is geen alternatief. Het kan niet zo zijn dat de oorlog is afgelopen omdat Poetin zijn zin heeft gekregen.”
De sergeant-majoor heeft zich voorgenomen om minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) te zeggen waar het op staat.
Op een grijze woensdagmorgen in januari is Ollongren op werkbezoek op de Leusderheide bij Amersfoort, waar jonge mariniers worden opgeleid tot onderofficier. Zestig mariniers kunnen de opleiding volgen, maar er hebben zich maar 32 gemeld.
De sergeant-majoor weet waarom. „Als je personeel wil behouden, moet je daarvoor de randvoorwaarden creëren”, zegt hij tegen de minister in een boogtent in het bos. „De jongens zien het tekort aan voertuigen, aan accommodatie – aan munítie zelfs.”
Het afgelopen jaar droeg Defensie voor ruim een miljard euro aan wapens en munitie over aan Kiev, van scherpschuttersgeweren tot pantserhouwitsers en Patriot-luchtafweerraketten. Ondanks het feit dat Defensie er miljarden bij heeft gekregen, zijn de tekorten aan materieel levensgroot.
„We zijn allemaal bezig om Oekraïne te helpen en dat vind ik natuurlijk honderd punten”, zegt de sergeant-majoor, „maar …”
Ollongren onderbreekt hem: „We moeten net zo goed investeren in onze éígen Defensie. Daarom hebben we dit voorjaar ook een grote bestelling geplaatst voor munitie. Maar die is er natuurlijk niet volgende week.”
De sergeant-majoor snapt dat. „Wij op onze leeftijd kunnen relativeren. Maar die jongens van 25 zien dat er allerlei materieel aan Oekraïne wordt gegeven. Terwijl er al een enorm tekort aan spullen is.”
„De Oekraïners vechten daar nu wél een oorlog uit”, riposteert Ollongren. Vol vuur: „Een oorlog die ze niet mogen verliezen.”
De avond voor de oorlog keek Kajsa Ollongren op de bank een Champions League-wedstrijd met haar twee volwassen zonen. Tegen wie Ajax speelde weet ze niet meer. Wel herinnert ze zich nog goed hoe ze om vijf uur ’s ochtends uit bed werd gebeld door Jan Swillens, de directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Zo’n 180.000 Russische militairen waren vanaf vier kanten Oekraïne binnengevallen. Ollongren realiseerde zich meteen dat voortaan alles anders zou zijn: „24 februari is een enorme breuk met het verleden. Een historisch moment, vergelijkbaar met 9/11, de val van de Muur of de Cubacrisis.”
Het departement waar Ollongren sinds een jaar leiding aan geeft staat door de oorlog ineens weer in de aandacht. Voorheen kwamen Nederlandse Defensieministers vooral in het nieuws met giftige verf of ondeugdelijke mortiergranaten. Nu vormt Ollongren met de minister Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) en premier Mark Rutte (VVD) de belangrijke ‘Oekraïne-driehoek’ in het kabinet.
Ineens is er ook weer geld: vijf miljard extra – een stijging van maar liefst 40 procent. Na dertig jaar bezuinigen bereikt de Nederlandse defensiebegroting daardoor in 2024 weer de NAVO-norm van 2 procent van het bbp. Daarmee is de tijd voorbij dat Nederland in Brussel niet helemaal voor vol werd aangezien. Het trio Rutte-Hoekstra-Ollongren loopt voorop in de discussies over steeds zwaardere wapensystemen voor Oekraïne. Houwitsers, raketsystemen, tanks, vliegtuigen: Nederland is ‘forward leaning’.
„Nu moeten we als Europa opstaan voor de waarden waar wij in geloven”, zegt Ollongren daarover. „ Ik vind dat we als Nederland onze natuurlijke rol spelen. En we kunnen dat ook vanwege de brugfunctie die we van oudsher hebben: goede relaties met de VS, maar ook met belangrijke spelers op het Europese continent.”
Partijleider Sigrid Kaag wist dat ze Kajsa Hildur Ollongren (Leiden 1967) kon bellen voor Defensie. Geopolitiek is van oudsher haar wereld: „Dat is mijn passie.” Haar overgrootvader – van Finse adel – groeide op met de laatste Russische tsaar, Nikolaas II. Haar moeder is Zweeds – ze spreekt de taal vloeiend. Ze studeerde geschiedenis in Amsterdam, Internationale betrekkingen op het Instituut Clingendael en zat op de prestigieuze Franse hogeschool voor topambtenaren ENA. In 2011, nog geen 44 jaar oud, werd ze secretaris-generaal bij Algemene Zaken en daarmee de belangrijkste adviseur van premier Rutte. Met een wethouderschap in Amsterdam lanceerde ze een politieke carrière, die uitmondde in een wat anoniem ministerschap op Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat overschaduwd werd door ziekte en eindigde met een blunder, toen informateur Ollongren over het Binnenhof liep met papieren waarop stond te lezen: ‘Omtzigt, functie elders’. Het kostte Rutte bijna de kop.
Zorg voor gewonde militairen
Nu speelt ze een rol op het wereldtoneel. Zoals begin januari in het Zwitserse Davos, waar de internationale diplomatie en zakenwereld elkaar jaarlijks ontmoeten. Ollongren ontvangt in Bilatroom 1.5, een van de vele vergaderzaaltjes in het congrescentrum, waar de muren en meubels zijn uitgevoerd in voornaam beige. Ollongren sprak er met Carl Bildt, voormalig premier van Zweden, die er het volste vertrouwen in had dat Zweden vroeg of laat lid wordt van de NAVO, ook al houdt Turkije dat nu tegen. Ze sprak er met vertegenwoordigers van de wapenindustrie over de vraag hoe de defensievoorraden snel aangevuld kunnen worden. En ze had een ontmoeting met de Oekraïense first lady Olena Zelenska. „We hebben het over wapens gehad, maar vooral over de zorg voor gewonde militairen. Zelenska was heel concreet. Het is niet moeilijk voor Oekraïne om aan protheses te komen voor veteranen, maar je moet ze ook kunnen onderhouden. Ze zoeken bedrijven die helpen met de opbouw van een infrastructuur daarvoor.” Ollongren was onder de indruk van Zelenska’s concentratie en voorbereiding. De minister kijkt op haar horloge: over enkele minuten vertrekt het taxibusje met „Mark, Sigrid en de koningin” naar het vliegveld.
Nee nee, zegt Ollongren: ze wil zéker niet de opvolger worden van Jens Stoltenberg, de Noorse secretaris-generaal van de NAVO die mogelijk in de loop van dit jaar vertrekt.
Toch is het niet zo’n vreemde gedachte. De NAVO mag wel eens geleid worden door een vrouw. NAVO-chefs zijn vaak voormalige ministers van Defensie. En meestal komen ze uit een niet al te machtig land, dat uitmuntende betrekkingen onderhoudt met opperbondgenoot Verenigde Staten – zoals Nederland. Trouwens: volgend jaar treedt er een nieuwe Europese Commissie aan. Ook daarvoor wordt Ollongren genoemd. Maar de minister is ervaren genoeg om te weten dat je internationale ambities nooit mag uitspreken. „Ik ben alleen met Defensie bezig.” Het klinkt heel overtuigend.
Deze maandag heeft Ollongren een bezoek gebracht aan de Haagse Frederikkazerne. We spreken haar in een wat vergeelde werkkamer, waar de ramen niet open mogen en je dus de airco moet aanzetten voor een beetje frisse lucht.
Ollongren vertelt dat ze is bijgepraat over de verdediging tegen Russische cyberaanvallen. „Naast de oorlog die wij allemaal kunnen zien, met luchtaanvallen en artilleriebeschietingen, woedt er onder de oppervlakte een cyberoorlog. Ook daarin moet Oekraïne zich kunnen weren.” In het afgelopen jaar hebben specialisten van de MIVD dreigingsanalyses met Kiev gedeeld. Ollongren kijkt tevreden: „We hebben echt heel goede mensen hier.”
U heeft er al veel over gezegd, maar toch: wanneer geven we onze 40 oude F-16’s aan Oekraïne?
„Ik snap dat zij het verzoek hebben gedaan. Ook vanwege het perspectief op langere termijn. Stel, die oorlog is straks afgelopen. Om hun krijgsmacht uit te rusten zullen ze moeten overstappen op westerse wapensystemen. Bij die transitie zullen F-16’s waarschijnlijk een belangrijke rol spelen.”
De Britten gaan Oekraïense piloten trainen.
„Dat is ook heel goed, dat ze dat doen. Het is ook heel verstandig om met andere landen die F-16’s hebben te overleggen. Dat heeft echter alleen zin als je een goed plan hebt dat ook uitvoerbaar is. Het gaat over echt veel meer dan een paar piloten die op de F-16 kunnen vliegen. Denk maar eens aan het onderhoud, de logistiek. En we hebben natuurlijk toestemming nodig van de Amerikanen.”
Dus dit jaar komt het er niet meer van
„Dat wil ik niet beweren. Rutte heeft ook gezegd: we moeten hier verder over praten. Maar dat kan niet in het openbaar.”
Lopen we niet het risico dat de maat voor Rusland een keer vol is?
„Dat is de discussie die Poetin wil dat we voeren. Ik vind: we provoceren niemand. Er is er maar één die verantwoordelijkheid draagt en dat is echt Poetin. Het is zijn keus. Rusland kan vandaag stoppen, dan is de oorlog voorbij. Oekraïne heeft die keuze niet, dan is er geen land meer.”
Er zijn dus geen rode lijnen?
„Niet als het gaat om wapenleveranties. Wij beroepen ons op het feit dat Oekraïne het recht heeft om zich te verdedigen tegen een agressor. En onder die vlag kun je niet anders dan zeggen: daar moeten we hen bij steunen.”
Wat is het risico dat steun leidt tot een militaire confrontatie tussen Rusland en de NAVO?
„Het is niet de NAVO die Oekraïne steunt, het zijn de individuele NAVO-landen. En wij als Nederland vinden dat we Oekraïne moeten bijstaan. Daarbij gaat het natuurlijk om de mensen daar, maar ook om iets anders. Als Poetin beloond wordt voor deze daad van agressie dan is het niet zijn laatste oorlog, maar de eerste in een reeks. Het gaat dus ook om onze eigen veiligheid.”
Over die veiligheid: defensie heeft nu wel geld, maar nog geen mensen. Hoekstra pleitte voor het activeren van de dienstplicht. Goed idee?
„We hebben er heel bewust voor gekozen om het vrijwillige dienstjaar in te voeren (waarbij jonge mensen een jaar kunnen proeven aan de krijgsmacht, red.). De eerste lichting bestaat uit 125 mannen en vrouwen, maar dat schalen we op naar duizend. En dan gaan we kijken hoe het verder gaat. In Noorwegen en Zweden hebben ze dit al, daar zitten ze inmiddels duizenden vrijwilligers per jaar. Wij denken dat dit de manier is om jonge mensen te interesseren voor defensie. We bouwen aan een nieuwe krijgsmacht, we investeren weer, en dat leidt ook tot meer maatschappelijke waardering. Daardoor kunnen we nu meer mensen aantrekken.
U zegt: dienstplicht is geen goed plan.
„Als ik het een goed plan had gevonden dan hadden we daarover een discussie gevoerd, en niet over het dienjaar.”
In de komende jaren bedraagt de Defensiebegroting 2 procent van het bbp, maar als de economie groeit, zakt dat percentage terug.
„Het gaat erom dat er voldoende geld is voor Defensie, voor een langere termijn. Anders is het heel moeilijk plannen. Maar ik vind eigenlijk wel dat we die 2 procent moeten handhaven. Maar dat gaat pas spelen in de volgende kabinetsperiode.”
Dan moet er extra geld bij, zegt u.
„Ja, ik vind dat we die lijn moeten doortrekken.”
Hoe gaat deze oorlog eindigen?
„We zitten hier bij de MIVD, en daar wordt natuurlijk in scenario’s gedacht. Er zijn ook andere dreigingen, maar als ik me beperk tot Oekraïne, dan zie je dat in alle scenario’s dat het heel belangrijk is dat we onze eenheid bewaren als het Westen.”
Dat nemen we van u aan. Maar welke scenario’s zijn er? Het afgelopen jaar is er veel gesproken over de kans dat Rusland op enig moment kernwapens inzet.
„Die nucleaire retoriek van Moskou is er steeds geweest. Tegelijkertijd hebben we geen aanleiding om te verwachten dat dat ook echt gaat gebeuren.”
Wat is dan het meest waarschijnlijke scenario?
„Ik denk dat we nu allemaal denken dat het meest waarschijnlijke is dat dit een lange oorlog wordt. Dat betekent dat Oekraïne het nog lang moet kunnen volhouden, en dat wij ze moeten blijven steunen.”
Dus de kans is groot dat dit nog jaren gaat duren.
„Daar moeten we heel serieus rekening mee houden. We weten natuurlijk niet wat Rusland gaat doen, maar we weten wel uit het verleden dat ze het lang kunnen volhouden. Ze kunnen blijven mobiliseren. En ze kunnen een soort oorlogseconomie inrichten. Natuurlijk: er lopen dingen niet goed, het moreel is laag, ze raken langzaam in de problemen omdat ze te weinig wapens hebben. Maar Rusland heeft een lange adem.”
Weten de Oekraïners ook dat u zo denkt?
„Ja, daar spreken we over met ze. Daarom vragen de Oekraïners ook om hen te blijven steunen. Bijvoorbeeld met tanks, en met munitie. Zij denken ook dat dit nog lang kan gaan duren.”
Een inktzwart scenario.
„Ja dat is zo. We zijn het misschien al bijna weer vergeten, maar als je terugdenkt aan hoe er gevochten is in Marioepol, het bombardement van die kraamkliniek, van het theater met al die kinderen. Of recenter, de beelden uit Izjoem, of de aanval op die flat in Dnipro. Dat mogen we niet vergeten: dat gebeurt er in die oorlog, dat soort leed. Dat is inderdaad inktzwart. Maar er is geen alternatief. Het kan niet zo zijn dat de oorlog afgelopen is omdat Poetin zijn zin heeft gekregen.”
Lees ook deze column van Michel Kerres: De risico’s van een lange oorlog in Oekraïne
Op 21 februari spreekt Poetin de Doema toe. Wat denkt u dat hij gaat doen?
„Ja, als ik dat wist …”
Wat is uw gevoel?
„We zitten al midden in het Russische voorjaarsoffensief. De gevechten aan het front zijn heel intensief. Ik kan me heel goed voorstellen dat Poetin rond 24 februari wil laten zien dat hij een succes heeft behaald, dat die oorlog ergens goed voor is. Maar ik kan natuurlijk niet voorspellen wat hij gaat aankondigen. Voor ons is vooral relevant dat wij hetzelfde blijven zeggen: dat deze oorlog moet stoppen en dat zolang dat niet gebeurt, Oekraïne op ons kan rekenen.”