Op 4 en 5 februari herdenken verschillende organisaties in Nederland de grootste natuurramp van de negentiende eeuw: de watersnood van 1825. Langs de Zuiderzee braken toen de dijken door met rampzalige gevolgen. Van Noord-Holland tot Groningen liepen gebieden onder water. Er kwamen 380 mensen om het leven en 16.700 runderen verdronken. Overijssel was het zwaarst getroffen met 305 doden. Ook in Vlaanderen, Duitsland en Denemarken vielen slachtoffers.
Precies tweehonderd jaar later vragen tal van landelijke en lokale organisaties aandacht voor deze ramp. Er staat van alles op stapel: symposia, lezingen, tentoonstellingen, publicaties, lesbrieven voor lagere scholen en concerten. In Overijssel zullen de klokken van de kerken op 4 februari om 20 uur precies 305 keer luiden om elk slachtoffer dat in deze provincie viel te herdenken. In Friesland zal het gebeier 18 minuten en 25 seconden aanhouden ter nagedachtenis aan de slachtoffers.
De kans is groot dat u nog nooit van deze ramp hebt gehoord. U bent geen uitzondering, want de stormvloed van 1825 is bij het grote publiek volstrekt in de vergetelheid geraakt. Tot dusver vonden er geen herdenkingen plaats – ook niet na honderd of honderdvijftig jaar – en dat terwijl het zo’n enorme catastrofe was. Hoe kunnen we de hernieuwde en massale belangstelling verklaring? Het antwoord: deze herdenking gaat niet alleen over het verleden maar ook over de toekomst.
Obsessie met de toekomst
In wetenschappelijke kringen waart de toekomst overal rond. De ene na de andere conferentie wordt aan ‘de toekomst’ gewijd. In mijn mailbox kwamen de afgelopen maanden alleen al congressen voorbij over toekomstdromen in de vroegmoderne tijd, de toekomst van Europa en de toekomst van de neerlandistiek. De werkgroep ‘De Moderne Tijd’, waar ik zelf voorzitter van ben, organiseert een congres over Toekomstbeelden tussen 1780 en 1940. Die dag valt samen met Internationale Vrouwendag, die gewijd is aan, jawel, ‘de toekomst van de vrouw’.
Deze obsessie met de toekomst is mede het gevolg van de permanente informatiestroom over rampen, oorlogen, instabiele regeringen en klimaatverandering. Burgers vragen zich hardop af wat de komende decennia of zelfs eeuwen gaan brengen. Die onzekerheid vertaalt zich in een preoccupatie met de toekomst in academische gremia.
Deze trend is, opvallend genoeg, vooral zichtbaar in de wetenschapsgebieden die zich met het verleden bezighouden. Neem bijvoorbeeld de memory studies ofwel herinneringsstudies. Deze bloeiende tak van wetenschap bestudeert op welke manieren samenlevingen met het verleden omgaan: welke herinneringen leven voort en hoe? Een belangrijk inzicht is dat herdenken nooit alleen over het verleden gaat, maar ook over het heden en de toekomst. De onderzoekers Piotr Szpunar en Karl K. Szpunar introduceerden daarom het begrip ‘collective future thought’ ofwel collectief denken over de toekomst. Zij stellen dat mensen zich de toekomst verbeelden aan de hand van gebeurtenissen uit het verleden. Hoe stelt u zich bijvoorbeeld een toekomstige watersnoodramp voor? Vermoedelijk door terug te denken aan eerdere rampen, zoals die uit 1953. Onze collectieve voorstelling van de toekomst wordt dus sterk gevoed door beelden uit het verleden.
Klimaatverandering
Terug naar de recente herontdekking van de stormvloed van 1825. Deze past in een breder patroon. Zo werden de afgelopen jaren ook andere grote watersnoden opnieuw onder de aandacht gebracht. In 2017 stond de regio Groningen uitgebreid stil bij de Kerstvloed van 1717, inclusief de lancering van een wandelpad, kunstparcours en speciaal Kerstvloedbiertje. In 2021 waren er tal van activiteiten rondom de Sint-Elisabethsvloed die zeshonderd jaar eerder in de omgeving van Dordrecht plaatsvond. Educatie, vermaak en commercie gingen daarbij hand in hand. Maar opvallender nog: veel activiteiten waren gericht op klimaatverandering en de toekomst van Nederland. De provincie Groningen wilde met een door internationale kunstenaars ontworpen kunstroute langs de kustlijn het belang van een gezamenlijk klimaatakkoord onderstrepen. Op lagere scholen in Dordrecht werden vlottenbouw- en evacuatiewedstrijden georganiseerd om het waterbewustzijn te vergroten.
In 2023 pakten de media groots uit over de Watersnoodramp van 1953, met onder andere een dagelijks NOS Watersnoodjournaal en de serie Het water komt. Net als bij de twee andere watersnoden richtte deze herdenking zich niet alleen op het verleden, maar ook op de toekomst. De ramp van 1953 was niet veroorzaakt door klimaatverandering, maar in vrijwel alle reportages, documentaires en bijeenkomsten ging het er wel over. Zo ging de laatste aflevering van het veelbekeken Watersnoodjournaal over de vraag ‘Hoe nu verder?’ Klimaatonderzoeker Aimée Slangen ging in op de risico’s van zeespiegelstijging en extremere weersomstandigheden voor de toekomstige veiligheid van Nederland. Het op jongeren gerichte NOS Stories droeg als titel: ‘Verdrinken er straks weer DUIZENDEN mensen in Nederland?’ De aflevering opende met beelden uit de televisieserie Als de dijken breken, een fictieve watersnoodramp in de Randstad; de scènes vloeiden naadloos over in historische beelden van de ramp van 1953.
Ook de herdenking van de watersnood van 1825 zal in het teken van de toekomst staan. Zo worden de activiteiten in Overijssel ingezet om te reflecteren op „de klimaatopgaven van de toekomst” . Ze dienen als „kapstok voor een duurzaam waterbeheer”. Daarmee ligt instrumentalisering – opportunistisch gebruik ‒ van de geschiedenis op de loer. We projecteren onze eigentijdse zorgen immers op het verleden. Dat risico neem ik echter graag voor lief. De herdenking van 1825 biedt ook een uitgelezen kans om nieuw historisch onderzoek te doen en vergeten verhalen uit de streekarchieven op te diepen. Door de verhalen van vroeger te verbinden met reële zorgen over de toekomst laten we zien dat het om levend verleden gaat. En dat geschiedenis ons allemaal aangaat.
Lees ook
‘Het enige wat je kon doen was bidden, je hoorde mensen verdrinken’
