Invoering van het bindend referendum is een stap dichterbij: twee derde van de Kamer is voorstander

Moet de Nederlandse bevolking per referendum wetten kunnen wegstemmen die door de Tweede en Eerste Kamer zijn aangenomen? Over die wezenlijke vraag debatteerde de Tweede Kamer donderdag, toen de initiatiefwet van SP-Kamerlid Michiel van Nispen werd behandeld. „Lang werd het referendum gezien als onverenigbaar met parlementaire democratie, inmiddels wordt het door een grote meerderheid gezien als aanvulling”, aldus Van Nispen.

Daar lijkt hij gelijk in te hebben, want een debat kon het donderdag eigenlijk niet genoemd worden. Er kwamen amper vragen vanuit de Kamer aan Van Nispen, zelfs de normaliter felle tegenstanders van de VVD hielden zich stil. Al na een uur vertrok Van Nispen naar de lunch, zo goed als verzekerd van zijn tweederdemeerderheid en een stapje dichterbij de hervorming van de Nederlandse democratie. Het was een overwinning in stilte, op de publieke tribune zat slechts een handvol toeschouwers en amper pers.

Fundamenten van de democratie

Grondwetswijzigingen zijn in Nederland bijzonder moeilijk om door te voeren, zodat een gewone Kamermeerderheid niet zomaar kan morrelen aan de fundamenten van de Nederlandse democratie. Een wijziging moet eerst door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Dat is Van Nispen met het voorstel voor een correctief bindend referendum in 2023 gelukt. Vervolgens moet de Kamer na een verkiezingsjaar nog een keer met een tweederdemeerderheid instemmen. Dat zal volgende week dinsdag nagenoeg zeker gebeuren, door een bonte verzameling partijen, van PVV en NSC tot GroenLinks-PvdA en D66. Daarna zal ook de Eerste Kamer nog met tweederdemeerderheid moeten instemmen – dat is de volgende en laatste uitdaging waar Van Nispen voor komt te staan.

En dat wordt mogelijk lastig, want hoewel in de Tweede Kamer ruim de benodigde honderd zetels aan voorstanders te vinden zijn, is dat in de Eerste Kamer anders. In 2023, toen dezelfde Eerste Kamer stemde over het referendum, haalde het voorstel 45 van de 75 zetels. Bij de volgende ronde zijn er minstens 50 nodig. Vijf voorstanders waren in 2023 afwezig, als die nu allemaal present zijn én voor de Grondwetswijziging stemmen, komt de wijziging er. Maar er hoeft dus maar één muiter te zijn, en het bindend correctief referendum komt er toch niet.

Tijdens een Tweede Kamerdebat wordt gepraat over een grondwetswijziging die bindende referenda mogelijk maakt.
Foto Remko de Waal

Nacht van Wiegel

Het zou niet de eerste keer zijn dat het bindend correctief referendum op dramatische wijze sneuvelt. Het referendum kent een lange en tumultueuze geschiedenis, met als summum de Nacht van Wiegel in 1999. Het kabinet-Kok II van PvdA, VVD en D66 had de wijziging ingediend (op aandringen van D66) en hoefde alleen nog langs de Eerste Kamer. VVD-prominent Hans Wiegel, destijds Eerste Kamerlid, besloot tegen de wensen van zijn eigen partijtop en ondanks aandringen van premier Wim Kok tegen de Grondwetswijziging te stemmen, waardoor die geen tweederdemeerderheid behaalde. D66 liet het kabinet daarop bijna vallen. Voorstanders probeerden het correctief bindend referendum nog wel in te voeren. Maar zo dicht bij als toen, kwam het plan niet meer.

Een kwart eeuw later, tijdens de behandeling van zijn voorstel, kan de SP’er Van Nispen lachen om het trauma van de Nacht van Wiegel. „Het is jammer dat het 25 jaar geleden niet is gelukt, maar misschien hadden we die jaren wel nodig”, zei hij, „om met elkaar te kunnen wennen aan het idee”.

Geen koningshuis en belastingen

De verkiezingen van 2023, waar voorstanders PVV en NSC bij elkaar 57 zetels haalden, brachten de tweederdemeerderheid binnen handbereik. Dat de weerstand bij critici is afgenomen, komt ook omdat het voorstel is afgezwakt. Referenda over belastingen, het koningshuis en internationale verdragen zijn uitgesloten. Met name dat laatste is een belangrijk punt, sinds het Verenigd Koninkrijk per referendum de Europese Unie in 2016 verliet. Nederland stemde in datzelfde jaar tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Dat verdrag kwam er toch, tot frustratie van veel tegenstanders.

Het plan van Van Nispen is ook verteerbaar omdat het nog maar weinig uitgewerkt is. Als de Eerste Kamer instemt zal het kabinet een voorstel doen voor de drempels voor referenda. Zoals de benodigde opkomst en het benodigde aantal tegenstemmen om een wet te verwerpen.

Dat wordt de verantwoordelijkheid van minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC). Die zei donderdag dat ze onderzoek zal laten doen om te bepalen hoe een referendum „representatief en haalbaar” kan worden opgezet. En óók die drempels, die Uitermark in de zomer van 2026 hoopt te presenteren, zullen weer met een tweederdemeerderheid moeten worden goedgekeurd.


Lees ook

Correctieve referenda voor beginners

Correctieve referenda voor beginners