In Nederland is de strijd om de snippernatuur, kleine stukken geïsoleerde natuur, losgebarsten. Het kabinet wil hier vanaf om meer ruimte voor de boeren te creëren, maar ecologen willen de stukken grond juist uitbreiden. Redacteur Wouter van Loon ging naar een favoriet stukje snippernatuur en zocht uit in welke moeilijkheden het gebied verkeert.
Ilse Eshuis
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Ze gaan de natuur „een handje helpen”. Onderzoekers en natuurbeschermers vertrekken zondag vanuit Den Oever voor ongeveer een week naar een van de talloze natuurgebieden van de Noordzee, de Doggersbank. Ze gaan bepalen of en waar nieuwe riffen kunnen groeien op de zandbank. Bijvoorbeeld door paardenmossels uit te zetten, want op hun lege schelpen kunnen rifbouwers, zoals oesters, groeien. En zo kan het onderwaterleven biodiverser worden.
De zandbank verkeert in slechte staat, stelt Emilie Reuchlin uit Zandvoort, directeur en medeoprichter van Stichting Doggerland, die aan de expeditie deelneemt. „Wij bestrijden overtredingen van de wetgeving voor mariene natuurbescherming met juridische interventies. En het gebrek aan ambitie met natuurherstelprojecten”, stelt de stichting op haar site.
In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel
Op het strand van Zandvoort vertelt zeebioloog en politicoloog Reuchlin over haar interesse voor de zee. „Ik heb een groot hart voor alles wat leeft in zee. Voor wat zichzelf niet kan beschermen. Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je daar anders naar kijken. We doen de zeeën onrecht aan. Alles moet wijken voor de mens.”
Ze noemt als voorbeeld de term ‘bruinvisverstoringsdagen’. Daarmee wordt in nota’s over de Noordzee aangegeven hoelang en wanneer herrie mag worden gemaakt bij het heien of seismisch onderzoek als bruinvissen daar last van hebben. „Wij bepalen op welke dagen je mag drillen en je bruinvissen kapot mag blazen met geluid. Dat drukken we uit in cijfers. We kijken welk deel van een populatie we kunnen vernietigen. Totaal onrechtvaardig.”
Illustratie
Brussel
De stichting heeft vorig jaar, samen met internationale partners en de stichting ARK Rewilding Nederland, de inmiddels afgetreden minister Femke Wiersma (Natuur en Visserij, BBB) verzocht te handhaven tegen bedrijven die met sleepnetten vissen op het Nederlandse deel van de Doggersbank, die ook in Engelse, Duitse en Deense wateren ligt. De Engelsen hebben drie jaar geleden al sleepnetvisserij op de Doggersbank verboden. „Dat voorbeeld zou Nederland moeten volgen”, zegt Reuchlin.
De Doggersbank, een ondiep deel van de Noordzee van ruim driehonderd kilometer lengte, is aangewezen als Natura 2000-gebied. Dat verhindert niet dat in het Nederlandse deel zonder vergunning of „passende beoordeling” over schade aan de natuur mag worden gevist. De minister wees dat verzoek tot handhaving eerder af. Er is geen vergunning nodig, dus het is geen overtreding, zo redeneerde ze. En ik „heb ook niet de bevoegdheid om […] daartegen handhavend op te treden”.
De organisaties stapten naar de rechter en wachten nu op een zitting. Wel kondigde het kabinet vorig jaar aan dat 28 procent van de Doggersbank voor sleepnetvisserij wordt gesloten. Maar: „Voor aanvullende maatregelen is goedkeuring vanuit Brussel nodig. Deze wordt eind 2025 verwacht”, meldt een woordvoerder van het ministerie.
Dat de sleepnetvisserij de natuur op de Doggersbank schaadt, staat voor actievoerders en natuurbeschermers als een paal boven water. Reuchlin: „Er wordt al sinds de achttiende eeuw met sleepnetten gevist. Grote vissen als blauwvintonijn, heilbot, roggen en haaien verdwenen grotendeels. Veel is opgevist. Grote delen werden volkomen vernield. Het is een woestijn.”
De zee. Foto Danny Copeland
Natuurwaarden
De vissers ontkennen dat. „Onze visserij heeft wel effect, maar de schade is nihil”, zegt woordvoerder Durk van Tuinen van de Vissersbond. „In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel. Graaf op het strand een kuil en laat de zee eroverheen gaan, dan zie je dat de kuil snel weer verdwijnt.” Dat omwoelen is nodig om platvis – vooral schol en tong – in de netten te krijgen. Van Tuinen: „Ze komen niet vanzelf.”
De visstand is volgens de Vissersbond goed. „Dit is rijke visgrond. Ieder jaar worden de standen beoordeeld en wordt bepaald hoeveel gevangen kan worden, zonder dat de visstand in gevaar komt en visserij duurzaam blijft. Moet Nederland een natuurgebied dat twee keer zo groot is als de Veluwe daarvoor sluiten? Het is belangrijk goed te kijken welke delen extra bescherming nodig hebben en waar gevist kan worden. Juist vissers hebben baat bij een gezonde Noordzee”, aldus Van Tuinen.
Met sleepnette vissen is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen om te trekken
Dat de sleepnetvisserij de natuur niet zou schaden, wordt tegengesproken door Reindert Nijland, universitair hoofddocent moleculaire mariene ecologie aan Wageningen University. Hij gaat ook mee op expeditie, niet om actie te voeren, maar om onderzoek te doen. Daartoe neemt hij een biodiversity sensing box mee, een metalen kooi met camera’s, een hydrofoon voor het registeren van geluiden en sensoren die genetisch materiaal van dieren in het water kunnen signaleren. Nijland: „Alleen de eerste duikers zien veel grote vissen, want die zwemmen vervolgens weg. Met deze sensoren kun je uit het water dna-materiaal verzamelen van al het leven.”
Nijland is er niet van overtuigd dat de Doggersbank nu eenmaal een zandbank is met relatief weinig natuurwaarden. Natuurlijk bestaat vooral veel biodiversiteit rondom scheepswrakken, met kleurrijk zacht koraal zoals dodemansduim. Maar op plaatsen van de Doggersbank waar niet wordt gevist, waar geen gas wordt gewonnen of windmolens worden gebouwd en waar weinig schepen varen, „kunnen prachtige onderwaterriffen ontstaan” aldus Nijland. Van schelpdieren en zandkokerwormen bijvoorbeeld. „Die kunnen mooie structuren maken.”
Met andere woorden: zonder sleepnetten zouden oesters en wormen een kans krijgen om riffen te bouwen. Nijland: „Maar die soorten worden door de visserij kapotgemaakt. Kijk, door met grote boomkorren [een sleepnet voor de platvisvisserij] over de bodem schrapen, maak je dingen stuk. Het is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen omver te trekken.”
Emilie Reuchlin van Stichting Doggerland: „Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je anders kijken.” Foto privéarchief
Schol
De visserij, stelt Nijland, heeft het biologische systeem veranderd. „De bodem wordt vaak verstoord dus zitten daar zitten allerlei soorten die daartegen kunnen. Die zich snel voortplanten, snel groeien, met een korte levenscyclus. Van die soorten kunnen platvissen als de schol dan weer eten. Zo krijg je dus best veel vis. Maar is dat het grote, stabiele ecosysteem dat je wil hebben? Waar ook de blauwvintonijn zwemt? Walvissen? Nee, dat is iets anders.”
Het liefst zou Reuchlin álle schadelijke activiteiten in de Doggerbank laten verbieden. „Wat als we deze kraamkamer van soorten voor de gehele Noordzee helemaal met rust zouden laten? Zonder gasboringen, windmolenparken, zandwinning, scheepvaartverkeer en vooral zonder sleepnetvisserij. Dan krijgt de zee de kans zichzelf te herstellen. Alle ingrediënten daarvoor zijn nog aanwezig. Het is tijd voor een andere relatie met de zee.”
Je zou de Noordzee en het zeeleven eigenlijk moeten beschouwen als van zichzelf, als een levend systeem met eigen belangen en stemmen, meent Thijs Middeldorp, directeur van de Ambassade van de Noordzee. „Wij zetten ons af tegen het wereldbeeld waarin de natuur wordt beschouwd als de achtergrond waartegen het menselijk leven zich afspeelt, als een deelbelang, dat tegen andere belangen zoals de visserij wordt afgewogen, in plaats van als iets met een eigen stem.”
De ‘ambassade’ wil ook het veelal technocratische gesprek over de Noordzee en de Doggersbank „toegankelijker” maken, via onder meer een platform waarin wetenschappers, kunstenaars en juristen nadenken over betere vertegenwoordiging van de zandbank. En waar ze zich inzetten voor een brede dialoog over het gebied. „Zodat democratischer over de zee kan worden besloten.”
Lees ook
Garnalenvissers mogen nog twintig jaar blijven vissen in Natura 2000-gebied. ‘Maakt het kabinet ons niet blij met een dooie mus?’
En daar staan ze. Liam in het midden, Noel rechts van hem, om hen heen nog zes muzikanten. Het is gelukt, de broers Gallagher spelen na zestien jaar weer samen op een podium.
Hun optreden, vrijdagavond in het rugbystadion in Cardiff, vervulde de droom van al die fans die verweesd waren achtergebleven toen Noel in 2009 aankondigde geen dag langer in gezelschap van die ‘idioot’ (‘moron’) Liam te willen verblijven. Maar hier, bij de eerste van hun reünieconcerten, ondergaan 74 duizend toeschouwers de langverwachte onderdompeling in de Gallagher-chemie. Met een gulle dosis klassiekers, kledingvoorschriften uit 1996 en een rotsvast vertrouwen in hun eigen rock-‘n’-roll-stijl creëert Oasis een spectaculaire trip.
De voornaamste troef is de lange reeks hits die in vele harten gegraveerd staat. De liedjes worden gekenmerkt door de enigszins stugge boogie-rock van Noel, gecombineerd met de nonchalante rafelzang van Liam. Ze schreven teksten die vooral leuzen zijn en daarom tot anthems konden uitgroeien: ‘Live forever’, ‘All my people right here, right now’, ‘(You’re my) Wonderwall’.
Videomuur
En daar staan ze. Liam (52) in bruine parka, spijkerbroek en op witte gymschoenen, Noel (58) bescheiden in spijkerbroek en lichtblauw overhemd. Noel lijkt vergroeid met zijn gitaarsnaren, en speelt soepele solo’s; Liam staat in zijn bekende pose: gebogen knieën, handen op de rug. Alsof hij ieder moment een aanval verwacht.
Op een van de grootste podia die ooit door slechts acht muzikanten zijn gevuld, is het de vraag hoe het publiek op de achterste rijen wordt bereikt. Maar daarvoor is een verrassende oplossing bedacht. De acht muzikanten worden bijna overvleugeld door een muur van videoschermen over de hele breedte en hoogte van de korte stadionzijde. Daarop worden doorlopend videobeelden getoond: kleurige collages vermengd met live-beelden van voornamelijk Liam en Noel. Er zijn psychedelische uitspattingen, gecombineerd met punky lay-out en weelderige landschappen waar Liams hoofd doorheen zweeft. Die aanpak is even wennen bij een optreden van Oasis, waar altijd de muziek op de eerste plaats stond. Maar de beeldenstroom is afwisselend en heeft net de juiste korreligheid om niet hedendaags gelikt te zijn.
Van de drieëntwintig nummers kwamen slechts enkele uit deze eeuw.
De nadruk op de jaren negentig is om meer redenen handig: het legitimeert de afwezigheid van nieuwe nummers. Dit is voorlopig geen echte reünie, maar een reünie-tournee. Zo wordt het een veelzijdig eerbetoon: aan de eigen glorietijd, aan de muziekhistorie en aan een gevoel van ‘Brits-zijn’ – in de zin van gemeenschapszin en flair voor mode (velen dragen ‘bucket hats’, de vissershoedjes die Liam ooit populair maakte). Het stemt nostalgisch en enigszins weemoedig, als een enkele reis naar het verleden – naar een decennium waarin overal nog wordt gerookt, en waarin gitaren en oefenruimtes nog betaalbaar zijn. Die tijd is inmiddels afgesloten, maar de glorie mag hier voor even herleven. Naar verluidt mede dankzij de inzet van moeder Gallagher, die genoeg had van haar ruziënde zoons. En dankzij wijlen Taylor Hawkins, drummer van Foo Fighters, die een petitie wilde beginnen: ‘Oasis moet terug’. En ook omdat het de broers een aanzienlijk bedrag oplevert.
Uitzinnige ticketprijzen
De opwinding is opgebouwd vanaf het moment dat de tour afgelopen augustus werd aangekondigd, via een rampzalig verlopen ticketverkoop waarbij fans uitzinnige ticketprijzen moesten betalen door de toepassing van ‘dynamic pricing’. De gemoederen liepen daarover zo hoog op dat de Britse regering een nader onderzoek gelastte naar deze praktijk. Toch werden het de meest begeerde optredens van dit jaar, zeker in Engeland.
Tussen nu en eind november geeft Oasis 41 stadionconcerten in Engeland, Ierland, Noord- en Zuid-Amerika, Korea en Japan. Volgens de geruchten volgt Europa dan volgend jaar.
Halverwege verwijst Liam ernaar, als hij praat tegen de zaal: ‘En, is het een goede show? Zijn jullie blij?’ Met een schuin lachje: ‘Met je ticket van duizend pond?’.
De broers groeiden op zonder vader, tegenover het stadion van hun favoriete voetbalploeg Manchester City. De voetbaltribune werd hun alternatieve thuis. Daar ervaarden ze de kracht van samen zingen, met zijn allen in een stadion. De liefde voor ‘Man City’ was onvoorwaardelijk, ook – of juist – bij tegenvallende prestaties. Dat soort liefde, door dik en dun, zouden de broers in de jaren negentig ook bij hun aanhang zaaien.
Het publiek, jong en oud, komt van over de hele wereld. Het veegt tranen uit de ogen tijdens nummers die de ‘soundtrack van mijn jeugd’ waren, zoals een vrouw uit Leeds vertelt. Zij en haar man staan keihard te zingen, armen in de lucht, als voetbalfans. De zaal schreeuwt het hardst tijdens ‘Cigarettes & Alcohol’ (er worden spontaan sigaretten opgestoken) en monsterhit ‘Wonderwall’ in de toegift. Maar het dierbaarst is ‘Live Forever’ (‘You and I are gonna live forever’) dat bij dit weerzien extra lading krijgt. De videobeelden tonen pastorale weiden en wolkenluchten en aan het eind het portret van een jongeman in rood tenue, een verwijzing naar de een dag eerder bij een auto-ongeluk om het leven gekomen Dioga Jota, voetballer bij Liverpool.
De interactie tussen de bandleden op deze eerste avond is minimaal. Maar de solo’s zijn welgemikt, het ‘geluid’ in de ruimte is verrassend goed en oudgedienden Paul ‘Bonehead’ Arthurs, Gem Archer en Andy Bell spelen precies als vroeger. Liam blijkt nog altijd geen ontspannen performer, hij verdwijnt na iedere zangpartij in de schaduw of naar het drumpodium voor een slok drinken. Bij een aantal nummers neemt Noel de zang van hem over, onder andere bij het mooie ‘Half the World Away’. Noel heeft een zachtaardige stem, in contrast met de doorleefde Liam.
Fans van Oasis na het concert in Cardiff.
Foto Oli SCARFF / AFP
En dan, als de laatste klanken van ‘Champagne Supernova’ zijn weggestorven, de groep het applaus in ontvangst heeft genomen en het publiek de wangen droogt, loopt Liam als eerste het podium af. De camerabeelden tonen in silhouet een korte omhelzing van de broers. Het jaagt een laatste geluksgolf door de zaal.
Lees ook
Lees ook Wat Noel en Liam Gallagher nog kunnen leren van andere broeder- en zustervetes
Aan de Burgemeester Meineszlaan in Rotterdam ligt het Paaltjesmuseum, de landelijke tentoonstelling voor paal. Dit beknopte openluchtmuseum (op straat) laat in één oogopslag zien wat Nederland Paaltjesland in zijn mars heeft. Natuurlijk zit het paaltje met de meest prestigieuze naam er ook tussen: de diamantkoppaal. Voor mij net zo alledaags als een 30 bij 30 centimeter grijze stoeptegel, maar dankzij zijn naam is het toch ook een beetje de edelsteen onder het straatmeubilair. Die naam heeft-ie te danken aan de vierkantige afgeschuinde kop, iets wat waarschijnlijk al vanaf de Middeleeuwen bestaat. In de tijd dat de diamantkoppaal alleen nog van hout werd gemaakt, zorgde het ervoor dat het regenwater niet op de kop bleef liggen en de paal snel weg zou rotten. Ook is het handig dat het buitengewoon oncomfortabel is om op het paaltje te gaan zitten, in wezen een subtiele vorm van hostile architecture. Tegenwoordig is de afgeschuinde kop wel heel subtiel, maar de vorm doet nog steeds zijn werk. De houten variant, ook met reflectorbandjes is nog wel in de handel maar bijna drie keer zo duur. Daarom is de versie van kunststof nu dominant in het landschap. Solitair zie je hem regelmatig, maar hij komt het best tot zijn recht in groepsverband. Vaak in lange rechte stroken achter elkaar om te voorkomen dat auto’s of fietsen ergens gaan rijden waar wij ze als samenleving niet willen hebben. Het Mekka van de diamantkoppaal is in Nederland het Delflandplein in Amsterdam. Het hele plein is daar omzoomd met enkele en drievoudige rijen diamantkoppalen. Die voorkomen al jarenlang succesvol dat scooters en fietsers het plein onveilig maken. Voor de liefhebbers van het paaltjesmuseum in Rotterdam zeker een uitstapje waard.