Radiopersoonlijkheid Willem van Kooten is op 83-jarige leeftijd overleden, meldden de Stichting Top 40 en Radio Veronica vrijdagavond laat. Hij wordt gezien als de grondlegger van de hitradio in Nederland, had een eigen platenlabel en speelde een belangrijke rol in de carrière van onder meer Golden Earring.
Van Kooten maakte in de jaren ’60 onder het pseudoniem Joost den Draaijer furore bij piratenzender Radio Veronica, die uitzond vanaf de Noordzee. Hij was daar als 19-jarige student op zoek naar een zakcentje begonnen als tekstschrijver voor de commercials.
Hij kreeg al snel zijn eigen programma Joost Mag Het Weten!, dat vooral vanwege voor die tijd ongekend vlotte stijl vol woordspelingen razendpopulair werd. In 1964 werd hij programmadirecteur van Radio Veronica en na inspiratie op te hebben gedaan tijdens een reis naar de Verenigde Staten introduceerde hij in die functie de Veronica Top 40. Hij presenteerde de wekelijkse uitzending van de eerste Nederlandse hitlijst zelf.
Radiomaker Erik de Zwart roemt Van Kooten om zijn creativiteit. „Hij is is de godfather van alle disk-jockeys”, zegt hij op de website van de Top 40. Van Kooten kwam ook met vernieuwende ideeën zoals horizontale programmering met dagelijks dezelfde dj op hetzelfde uur en muziekprogramma’s met een bepaald genre op hetzelfde terugkerende tijdstip. Ook was hij de bedenker van de term Palingsound voor muziek van artiesten uit Volendam.
Na zijn vertrek bij Radio Veronica in 1968 vanwege een zakelijk en artistiek verschil van mening werkte Van Kooten onder meer nog voor Radio Noordzee, Hilversum 3 en halverwege de jaren ’80 voor zeezender Radio Monique.
Succesvol platenbaas
Naast zijn werk voor de radio was Van Kooten ook een succesvolle platenbaas. Hij had onder de naam Red Bullet een eigen platenmaatschappij, productiemaatschappij en muziekuitgeverij. Daarmee had hij een belangrijk aandeel in het succes van bands als Golden Earring, Shocking Blue en de George Baker Selection. En later ook in dat van Het Goede Doel, Wolter Kroes en Jeroen van den Boom.
Op latere leeftijd was hij vooral zakenman en vergaarde hij volgens zakenblad Quote een vermogen van zo’n 200 miljoen euro. Zo hield hij zich steeds meer bezig met de handel in onroerend goed in met name Portugal. Daar woonde hij het grootste deel van de tijd en exploiteerde hij ook een golfbaan.
In 2006 werd Van Kooten benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, in 2007 kreeg hij met de Joost den Draaijer-rotonde een eigen straatnaambord bij de ingang van het Mediapark in Hilversum en in 2018 werd hij geëerd met een Marconi Oeuvre Award.
„Wat een lol heb ik om hem en met hem gehad”, schrijft voormalig radiomaker en huidig burgemeester van Vijfheerenlanden Sjors Fröhlich naar aanleiding van zijn overlijden op X. „En heel veel van geleerd, over de radio, zakendoen, politiek en het leven. Je zult gemist worden Willem.”
Een opvallend bericht was het, vorige maand, van voormalig American footballspeler Tom Brady. Op X riep hij de fans van de vrouwenploeg van Birmingham City op om vierkant achter hun ploeg te gaan staan bij de cruciale wedstrijd tegen London City Lionesses in de nacompetitie. Met één been stonden The Blues in de Women’s Super League, schreef hij, de hoogste Engelse vrouwenvoetbalcompetitie.
Waarom maakt een bekende Amerikaanse sportman, zevenvoudig winnaar van de Super Bowl, zich druk om de prestaties van een vrouwenteam in de op één-na-hoogste Engelse divisie? Begon het met de successen van viervoudig wereldkampioen Amerika? Heeft hij een voetballende dochter?
Nee. Brady kocht in de zomer van 2023 een aandeel van 3,3 procent in Birmingham City. Het mannen- én het vrouwenteam van die club doen het sportief goed, en ook financieel gaat het voor de wind. Birmingham City boekte dit jaar een winst van omgerekend ruim 33 miljoen euro, een stijging van 45 procent ten opzichte van een jaar eerder. Een goede investering (voorlopig) van Brady, die tot een groeiende groep Amerikanen behoort die hun kapitaal (ook) in Europese vrouwenvoetbalteams steken.
Toonaangevend is de eigenaar van de tegenstander in die voor Birmingham City zo cruciale (maar verloren) wedstrijd: Michele Kang. Eind 2023 kocht ze Londen City Lionesses – een club zonder mannelijke pendant – en nog geen jaar later zou ze ook een meerderheidsbelang in een Franse topclub krijgen: Olympique Lyonnais Féminin, onlangs omgedoopt tot OL Lyonnes. Samen met het eerder door Kang gekochte Washington Spirit – nummer vier in de hoogste Amerikaanse voetbalcompetitie, de NWSL – werden die clubs vorig jaar ondergebracht in het bedrijf Kynisca Sports International.
Waar Brady zich richt op Europees voetbal in z’n totaliteit, richt Kang zich alleen op vrouwenvoetbal. Hoewel Brady voor een betrokken investeerder doorgaat, gaat zijn idealisme niet zo ver als dat van haar. Kang wil het vrouwenvoetbal financieel onafhankelijk maken, en speelsters meer kansen bieden. Zo was zij degene achter de grootste donatie in het Amerikaanse vrouwenvoetbal ooit, eind vorig jaar. „Vrouwensport krijgt niet de aandacht die het verdient”, gaf Kang als uitleg bij de gift van 30 miljoen dollar, ruim 26 miljoen euro, aan de Amerikaanse voetbalbond. „Ik ga er alles aan doen de lat in het vrouwenvoetbal op te krikken.”
Brady en Kang staan er verschillend in, maar hebben gemeen dat ze in een vroeg stadium kansen roken in het Europese vrouwenvoetbal, zegt Christina Philippou, universitair hoofddocent sportfinanciering aan de universiteit van Plymouth. Ze komt met een ingewikkeld financieel verhaal, over de voor investeerders relatief ontoegankelijke Amerikaanse competitie, maar de essentie is dat het veel lucratiever is om in Europa te investeren. Daar staan infrastructuur, sponsoring, marketing en media-aandacht in geen verhouding tot talent en competitieniveau. „Investeerders voelen aan alles dat het loont er nu in te stappen”, zegt ze.
Dat is ook de ervaring van Brian Anderson, die de sportdivisie van het Amerikaanse advocatenkantoor Sheppard Mullin leidt, dat onder meer Chelsea en Arsenal als klanten heeft. „Wat ooit een gefragmenteerde, ondergefinancierde markt was, ontwikkelt zich snel nu Amerikaanse investeerders de waarde en het langetermijnpotentieel van de vrouwensport in het buitenland zien”, zegt hij.
Verschillende recente deals bewijzen volgens Anderson hoe „strategisch en toegewijd” deze investeerders zijn. Zo kocht het Amerikaanse zakenkoppel Angie en Chris Long twee weken geleden het Deense HB Køge Women. De goed presterende vrouwentak van de club werd bij de aankoop losgekoppeld van de matig presterende mannentak. Zo hoeven de Longs, die ook eigenaar zijn van de koploper in de NWSL, Kansas City Current, hun aandacht niet te verdelen.
Een ander recent voorbeeld: de investering van Alexis Ohanian in Chelsea Women. Voor 20 miljoen pond (zo’n 24 miljoen euro) kocht Ohanian, mede-oprichter van Reddit, 10 procent van de aandelen. Met zijn vrouw Serena Williams, oud-tennisster, zag hij Chelsea onlangs in het Wembley stadion de FA Cup winnen. Ohanian, ook grootaandeelhouder van de Amerikaanse vrouwenclub Angel City, verhulde zijn doel met Chelsea tegenover de BBC niet. Hij hoopte dat zijn investering kon bijdragen aan „een miljardenfranchise”.
Een andere Amerikaanse speler op de markt is Mercury/13, een nieuwe investeringsgroep die 100 miljoen dollar (zo’n 88 miljoen euro) wil steken in het vrouwenvoetbal. Tot nu toe bleef het bij de aankoop van FC Como, een ploeg in de Femminile Serie A, maar Mercury/13 heeft al laten weten te azen op een Spaanse en een Engelse ploeg. „Vrouwensport is een beweging voor gendergelijkheid geworden, waarschijnlijk de krachtigste van onze generatie”, zei medeoprichter Victoire Cogevina Reynal in een interview. Vanuit economisch perspectief is dat „huge”, zei ze.
Volgens Anderson kan de Amerikaanse investeringsdrift voor fans en clubs op een teleurstelling uitlopen, vooral bij multi-club ownership. Dat concept, bekend uit het mannenvoetbal, heeft ook z’n intrede in het Europese vrouwenvoetbal gedaan. „Sommige clubs maken zich zorgen dat ze hun beste speelsters verliezen aan prominentere clubs in de eigendomsgroep”, zegt hij. „Om dit soort investeringen echt te laten renderen, is het van belang dat elk team de aandacht en slimme planning krijgt die het verdient. Daar wordt de hele groep sterker van.”
„Het vrouwenvoetbal blijft financieel kwetsbaar”, zegt Philippou, wijzend op Reading en Blackburn Rovers, twee vrouwenteams die niet meer in de hoogste Engelse competitie spelen, omdat eigenaren investeringen in hun mannenelftal belangrijker vinden.
Ze begint nog nét niet te lachen op mijn vraag waarom Amerikaanse investeerders geen interesse voor Nederlandse clubteams tonen. „Weirdly behind,” noemt ze de Eredivisie. „De meeste mensen kennen wel een Nederlandse international bij een Europese topclub, of een Nederlandse coach. Maar een speelster uit de Eredivisie? Ik vrees het ergste.”
Met steeds zwaardere wederzijdse drone- en raketaanvallen en nieuwe Russische offensieven op de grond is de oorlog tussen Rusland en Oekraïne in een nieuwe fase beland. Enkele weken na de eerste pogingen – in elk geval van Oekraïense kant – om tot een staakt-het-vuren te komen, lijkt Moskou alle remmen los te gooien in zijn pogingen de wil en het verzet van de Oekraïners te breken.
De laatste ‘vredesbesprekingen’, onlangs in Istanbul, leverden niets meer op dan nieuwe Russische eisen, die feitelijk neerkomen op een Oekraïense capitulatie. Sinds de Amerikaanse president Donald Trumps zijn persoonlijke bemoeienis met de oorlog staakte, grofweg sinds hij op 19 mei met de Russische president Vladimir Poetin belde en onderhandelingen aankondigde, voert het Kremlin de aanvallen in Oekraïne verder op.
De afgelopen week braken de Russen met hun aanvallen op Oekraïense steden record na record: Moskou lanceerde bijna elke dag méér projectielen richting Oekraïne. Volgens de Oekraïense luchtmacht ging het in de nacht van zondag op maandag om 479 drones en 20 raketten, het nieuwste ‘nachtrecord’ in deze oorlog.
Veel van die projectielen waren gericht op het noordwesten van Oekraïne, vooral de regio Rivne. Daar lag onder meer de stad Doebno zwaar onder vuur, wat er volgens de Kyiv Post op kan wijzen dat Moskou vermoedt dat het lokale vliegveld wordt gebruikt door een aantal van de F-16’s die verschillende bondgenoten hebben geleverd aan Oekraïne.
Operatie ‘Spinnenweb’
De hevige Russische aanvallen zijn vermoedelijk een vergelding voor de Oekraïense Operatie ‘Spinnenweb’ van een week eerder. Daarbij werden volgens Kyiv op vier militaire bases diep in Rusland tientallen strategische bommenwerpers en ander kostbaar materieel verwoest of beschadigd.
Ravage in een woonwijk in het Oekraïense dorp Pryloeky na een Russische aanval. Foto Evgeniy Maloletka/AP
Mogelijk voelt het Kremlin zich gesterkt door de reactie van Trump op die opzienbarende Oekraïense drone-operatie, waarmee de oorlog Siberië bereikte, bijna vijfduizend kilometer van de fronlijn in Oekraïne. Trump zei die afgelopen vrijdag dat Oekraïne „Poetin een reden heeft gegeven om ze kapot te bombarderen”. De Amerikaanse president veroordeelt de Russische aanvallen op de Oekraïense burgerbevolking niet, net zoals hij geen reden ziet om de Russische invasie in Oekraïne af te keuren.
Zondag zeiden anonieme Amerikaanse functionarissen tegen Reuters dat de Russische vergelding voor Operatie Spinnenweb nog niet voorbij is.
Ondertussen valt Oekraïne ook vrijwel elke nacht Rusland aan, vooral met drones. Daarbij gaat het, voor zover dat valt te verifiëren, om militaire doelen en faciliteiten die de Russische oorlogsindustrie ondersteunen, van de energiesector tot wapen- en elektronicafabrieken. Het Russische ministerie van Defensie meldde maandagochtend dat Rusland ’s nachts 49 Oekraïense drones had neergehaald.
Russische vliegtuigen geraakt
De Oekraïense legerstaf meldde maandagochtend zelf een aanval op twee Russische oorlogsvliegtuigen, vermoedelijk een Mig-31 en een Su-30 of Su-34. De toestellen stonden geparkeerd op het militaire vliegveld Savaslejka in de regio Nizjny Novgorod. Volgens Kyiv wordt die basis gebruikt voor de lancering van hypersonische Kinzjal-raketten richting Oekraïne.
Woonflat in Kyiv na een Russische drone-aanval op 6 juni. Foto Evgeniy Maloletka/AP
Op de grond lijken de Russen zich op te maken voor een nieuw grondoffensief dat zich vooral zal richten op het westelijk deel van de regio Donetsk. Volgens The Economist gaan de Oekraïense inlichtingendiensten ervan uit dat de steden Pokrovsk en Kostjantinivka het middelpunt zullen vormen van het Russische zomeroffensief. Beide steden zijn nog in Oekraïense handen, maar liggen al maanden zwaar onder Russisch vuur.
Russen bereiken Dnipropetrovsk
Het Kremlin beweerde dit weekeinde dat Russische troepen ten zuidwesten van Pokrovsk voor het eerst in deze oorlog een grondoffensief zijn begonnen in de regio Dnipropetrovsk, die grenst aan de regio Donetsk. In tegenstelling tot Loehansk, Donetsk, Zaporizja, Cherson en de Krim heeft Moskou de regio Dnipropetrovsk niet officieel geannexeerd. Maar de Oekraïense legerstaf ontkende zondag de Russische bewering: volgens Kyiv hebben zij geen voet aan de grond gekregen. „Er wordt gevochten in de regio Donetsk”, zei woordvoerder Andry Kovalenko. „De vijand is de regio Dnipropetrovsk niet binnengevallen.” Volgens de meest recente oorlogskaart van DeepState, een groep Oekraïense analisten, ligt de frontlijn op enkele honderden meters van de grens tussen beide regio’s.
De regering van president Zelensky gaat ervan uit dat Moskou in elk geval het oostelijke gedeelte van de regio Dnipropetrovsk wil innemen en annexeren. Een hoge militaire adviseur van Zelensky, kolonel Pavlo Palisa, zei vorige week nog dat Rusland de intentie heeft voor het einde van 2026 het hele Oekraïense grondgebied ten oosten van de Dnipro-rivier te bezetten. De rivier loopt van noord naar zuid dwars door Oekraïne en snijdt het land nagenoeg door midden.
Zorgen om Soemy
Een ander front dat de laatste weken veel aandacht opeist van de Oekraïense legertop ligt een kleine vierhonderd kilometer naar het noordwesten. Daar maken inwoners van Soemy, hoofdstad van de gelijknamige regio die grenst aan Rusland, zich ernstige zorgen om de Russische invasie die daar enkele weken geleden begon. Russische troepen trokken daar de internationale grens over direct nadat het merendeel van de Oekraïense eenheden uit de Russische regio Koersk waren verdreven. De Russen zouden de stad Soemy – een kwart miljoen inwoners ten tijde van de grootschalige invasie in 2022 – tot op zo’n twintig kilometer zijn genaderd.
Lees ook
Russische troepen trekken op in het noorden van Oekraïne en bedreigen de stad Soemy
Volgens de gouverneur van Soemy, Oleh Hryhorov, is er op dit moment geen reden om de stad te evacueren, ook al komen de Russische troepen steeds dichterbij. „De situatie langs de grens is gespannen, maar onder controle van onze strijdkrachten”, zei hij zondag. Duizenden inwoners in het grensgebied ten noorden van de stad Soemy zijn inmiddels wel geëvacueerd nu zich aan de grens zo’n 60.000 Russische militairen hebben verzameld. De Russen hebben daar volgens de oorlogsanalisten van DeepState inmiddels een gebied veroverd met een breedte van ruwweg 25 kilometer, en een diepte van vijf tot acht kilometer.
Volgens Poetin wil Rusland hier een ‘bufferzone’ instellen om Koersk te beschermen tegen toekomstige Oekraïense aanvallen.
Opgegroeid in het Italië van de jaren 70 had de Duits-Italiaanse natuurkundige Petra Rudolf geen idee dat wiskunde, scheikunde en natuurkunde een paar landen verderop als „jongensvakken” werden beschouwd. Op haar middelbare school stonden vrouwelijke natuurkundedocenten voor de klas, op de universiteit in Rome zag ze evenveel mannen als vrouwen om zich heen. Dus toen ze in 1980 naar de Verenigde Staten vertrok voor een stage en omringd werd door mannen, bekroop haar een „vreemd gevoel”.
Ook later in Nederland bleek haar vakgebied a mans world. Toen ze in 2003 aantrad als hoogleraar experimentele fysica bij het Zernike Institute for Advanced Materials van de Rijksuniversiteit Groningen, was ze daar de eerste vrouwelijke hoogleraar natuurkunde. In heel Nederland waren er op dat moment drie. Nu ze 22 jaar later afzwaait aan diezelfde universiteit, laat ze 27 vrouwelijke hoogleraren achter op de faculteit Science & Engineering. De plek „ademt een andere sfeer”, zegt ze daags na haar afscheidsrede in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen. Daar hield Rudolf een vurig pleidooi voor meer vrouwen op faculteiten exacte wetenschappen. „Mensen met verschillende achtergronden interesseren zich voor verschillende onderzoeksvragen. Universitair onderzoek wordt dus beter als de onderzoekers meer divers zijn.”
U vindt dat meer meisjes enthousiast gemaakt moeten worden voor exacte vakken, maar hoe?
„Het komt allemaal neer op de vraag wie je rolmodellen zijn. You cannot dream what you cannot see. In het algemeen zouden meer academici uit de exacte hoek voor een baan als docent moeten kiezen, want de gemiddelde leeftijd van natuurkundeleraren stijgt ieder jaar. Maar zéker vrouwelijke docenten kunnen het verschil maken. In Nederland krijgen meisjes nog te vaak, ook vanuit huis, te horen dat een exacte studie „wel erg moeilijk” is. In Italië is het juist cool als je als meisje voor natuurkunde kiest. Veel Italiaanse vrouwen kiezen daarna voor een baan als docent, omdat het makkelijker te combineren is met een gezinsleven dan de academische wereld. Daardoor krijgen meisjes het idee dat natuurkunde óók voor hen is.”
Éen op de drie natuurkundestudenten is inmiddels vrouw, waarom ligt het percentage vrouwelijke hoogleraren dan toch een stuk lager?
„Meisjes enthousiasmeren voor de studie is stap één, maar het aandeel vrouwen in de hogere academische posities neemt nog altijd sterk af per stap op de carrièreladder. Sinds vijf jaar vraagt onze faculteit de leden van de sollicitatiecommissie om de verantwoordelijkheid dragen voor een diversiteit aan sollicitanten. Ik ben soms dagen bezig geweest om talentvolle vrouwen aan te schrijven en hen actief aan te moedigen om te solliciteren. We krijgen ook trainingen waarin we leren over onze eigen impliciete aannames in het sollicitatieproces. Het kost tijd en moeite, maar het helpt! Meer dan de helft van de sollicitanten voor mijn positie die nu vrijkomt was een vrouw.”
Bent u een voorstander van quota?
„Nee, absoluut niet. We moeten vrouwen aanmoedigen om te solliciteren, maar de beste wint!”
Wat helpt wel?
„Divers worden gaat niet vanzelf. Zware inspanningen helpen dus, en formele procedures instellen ook. Ik heb een faculteit zonder vrouwen meegemaakt, dat is als een slang die in zijn eigen staart bijt: als er geen vrouwen zijn, komen ze ook niet. Geen vrouw wil werken op een plek waar alleen maar mannen zijn. Dat is gewoon niet zo leuk. Je hebt speciale programma’s voor vrouwen nodig om de scheve balans bij te sturen. Met ons Rosalind Franklin fellowship, een programma om vrouwelijke promovendi te laten doorgroeien tot hoogleraar, heeft de faculteit sinds 2002 55 talentvolle vrouwen kunnen aannemen. Pas dan worden hun behoeften ook gehoord. Ik heb me ervoor ingezet dat de faculteit de kinderopvang betaalt als mensen naar een congres in het buitenland moeten, geen heidagen meer op woensdagmiddag en na vijf uur ’s middags wordt geen les meer gegeven door docenten met kleine kinderen. Ik ben er bijzonder trots op dat onze faculteit het hoogste percentage vrouwelijke promovendi heeft van alle wetenschapsfaculteiten in Nederland. Toen ik een paar jaar geleden aan een sollicitant uit het buitenland vroeg waarom ze voor een functie bij ons koos, zei ze: Groningen is goed voor vrouwen. Toen dacht ik: we hebben het gehaald, ze weten wat we hier doen. Als het je eenmaal lukt om vrouwen binnen te krijgen, komen er steeds meer vrouwen bij.”
Toch geeft u aan vrouwelijke onderzoekers in uw vakgebied nog vaak het advies: kies je partner verstandig. Waarom?
„Een carrière aan de top van de academie is zwaar. Je hebt een partner nodig die ruimte wil en kan maken voor jouw carrière, en daarvoor soms zelf een stap opzij wil zetten. Dat geldt voor mannen én vrouwen. Ik heb dit pad kunnen bewandelen omdat mijn partner mijn carrière altijd op één heeft gezet.
„Ik vind Nederlanders in dat opzicht nog behoorlijk conservatief. Veel kandidaten die we aantrokken vanuit ons fellowship vertrokken na een tijdje weer, omdat hun partner een goede baan kreeg in het buitenland. Op veel Amerikaanse universiteiten is het heel normaal om de partner ook een baan aan te bieden. Onze technische faculteiten scoren fantastisch op internationaal niveau, maar voor dit soort programma’s hebben wij geen geld. Daar moet echt wat aan gebeuren als we aantrekkelijk willen zijn voor vrouwelijke wetenschappers.”
Op welke punten is wat u betreft nog meer werk aan de winkel?
„Ik maak me zorgen over wangedrag en intimidatie in de academie, zoals ook blijkt uit onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Een systeem waarin je afhankelijk bent van anderen om door te groeien is per definitie vatbaar voor machtsmisbruik.
„Als er íets is dat ik de afgelopen jaren heb geleerd, is dat het belang van trainingen aan wetenschappers in leidinggevende posities. Hoe voer je hier gesprekken over? Ik was zelf als hoofd van een onderzoeksgroep in de positie waarin ik een vrouwelijke promovendus moest beschermen in een onveilige situatie. Als ik geen training had gekregen over hoe je zulke gesprekken voert, had ik dat absoluut verkeerd aangepakt. Natuurlijk, want we zijn wetenschappers, geen psychologen.”