Voor de rijkste Europese voetbalclubs is één ding niet te koop: topvorm

Champions League De financiële verschillen in de Europese voetbaltop worden elk jaar groter. Het maakt de knock-outfase van de Champions League, met vier Engelse ploegen, niet per se voorspelbaar.

De Argentijn Enzo Fernandez (links) ging deze winter voor zo’n 120 miljoen euro van Benfica naar Chelsea.
De Argentijn Enzo Fernandez (links) ging deze winter voor zo’n 120 miljoen euro van Benfica naar Chelsea.

Foto John Sibley / Reuters

Als metafoor was Roodkapje niet bijzonder origineel, maar iedereen begreep de boodschap. En daar ging het Javier Tebas om. De Super League bedreigt alles wat supporters lief is aan het voetbal in Europa, vindt de directeur van de Spaanse profcompetitie La Liga. Dus twitterde hij vorige week een cartoon van het eeuwenoude sprookje toen het plan voor een nieuwe elitecompetitie, in 2021 met veel kabaal gesneuveld, heel voorzichtig en in aangepaste vorm nieuw leven werd ingeblazen. Roodkapje was het Europese voetbal: onschuldig en kwetsbaar. De Super League de grote boze wolf vermomd als oma, klaar om toe te slaan.

Hoe levensvatbaar de bewerkte plannen voor een Super League zijn, is onduidelijk. Maar ook zonder nieuwe elitecompetitie heeft Tebas genoeg om zich zorgen over te maken. Deze dinsdag wordt de Champions League hervat na een winterpauze van ruim drie maanden. Voor het eerst in meer dan twintig jaar heeft Spanje, dat tussen 2008 en 2018 met afstand de sterkste competitie had van Europa, maar één club (Real Madrid) bij de laatste zestien. FC Barcelona, eenzaam aan kop in La Liga, sneuvelde in de groepsfase, net als Sevilla en Atlético Madrid.

‘Gedrogeerde competitie’

Dat kan een incident zijn, natuurlijk. De laatste editie van de Champions League werd na een paar onwaarschijnlijke ontsnappingen gewonnen door Real Madrid. Toch ligt het meer voor de hand de teleurstellende prestaties te zien als gevolg van het Spaanse onvermogen een antwoord te formuleren op de financiële dominantie van de Premier League. Een „gedrogeerde competitie” noemt Tebas de Engelse competitie, die net als vorig jaar met Tottenham Hotspur, Liverpool, Chelsea en Manchester City vier clubs bij de laatste zestien heeft.

De frustratie van Tebas is begrijpelijk. Terwijl La Liga haar clubs strenge financiële kaders oplegt, lijken Engelse concurrenten vrijwel onbegrensd te kunnen spenderen. Dankzij hogere tv-inkomsten, maar ook dankzij de diepe zakken van eigenaren, boekhoudtrucs en gemankeerde regels voor Financial Fair Play. Als Chelsea straks begint aan het tweeluik met Borussia Dortmund, heeft het voor meer dan 300 miljoen euro aan nieuwe spelers binnen de gelederen in vergelijking met het laatste Champions League-duel van de Londense ploeg tegen Dinamo Zagreb. De duurste aankoop: middenvelder Enzo Fernández, die voor zo’n 120 miljoen euro overkwam van Benfica. Leuk voor de clubkas van de Portugezen, die het seizoen zo goed zijn begonnen, maar coach Roger Schmidt kan in de Champions League tegen Club Brugge geen beroep meer doen op zijn beste speler.

Het is een realiteit waar vrijwel alle traditionele topclubs buiten de Premier League mee worstelen. AC Milan, dat in de achtste finale speelt tegen Tottenham Hotspur, werd vorige maand overboden door de Engelse laagvlieger Bournemouth toen het een poging deed AS Roma-middenvelder Nicolò Zaniolo te kopen (uiteindelijk koos hij voor Galatasaray). Bayern München stond erom bekend na ieder seizoen de uitblinkers bij zijn Duitse concurrenten weg te plukken. Robert Lewandowski bijvoorbeeld, die in 2014 werd gekocht van Borussia Dortmund. Erling Haaland had zijn opvolger moeten worden toen de Pool afgelopen zomer naar FC Barcelona vertrok, maar Haaland koos voor Manchester City. Volgens internationale media gaat RB Leipzig-spits Christopher Nkunku deze zomer naar Chelsea.

Bayern en Napoli

Is het restant van de Champions League daarmee voorspelbaar geworden? Niet per se. Neem Bayern. Hoewel minder dominant in de Bundesliga dan gebruikelijk, won de Duitse kampioen al zijn wedstrijden in een groep met onder meer Barcelona en Internazionale. Bayern speelt deze dinsdag tegen het door Qatar gefinancierde Paris Saint-Germain, dat Bayern in omzet en vooral salarishuishouding ruimschoots is gepasseerd. De Franse club betaalde vorig seizoen een recordbedrag van ruim 700 miljoen aan salarissen, berekende adviesbureau Football Benchmark, een spin-off van KPMG. Maar de ploeg van WK-winnaar Lionel Messi, Neymar en Kylian Mbappé is uit vorm en verloor drie van de laatste vier uitwedstrijden in de Franse competitie.

Of neem Napoli, de ploeg die Ajax in Amsterdam met 6-1 versloeg. Napoli kwam nooit verder dan de achtste finale van de Champions League en heeft een budget dat verbleekt bij dat van de concurrentie uit Parijs, Londen, Liverpool en Manchester. Maar het aanvallend spelende team van coach Luciano Spaletti, dat tegen Eintracht Frankfurt speelt in de eerste knock-outronde, maakt al het hele seizoen een ongenaakbare indruk, zowel in Italië als in Europa. Tegelijkertijd ogen de Engelse deelnemers juist níet soeverein. Liverpool, in 2022 finalist, verloor dik bij Napoli en staat in de Premier League tiende. Net achter Chelsea, dat alle nieuwelingen ten spijt deze maand nog geen wedstrijd won.

En City? Dat presteert beter, maar staat onder druk nu de Premier League na jarenlang onderzoek sancties wil opleggen vanwege schending van de financiële regels. Rijkelijk laat, vindt Javier Tebas. Sinds 2017 wijst hij al op vals spel van City en PSG, twitterde hij. „Het is ongelofelijk dat de Premier League zo lang nodig heeft gehad om dit vast te stellen.”