Nog maar twee weken geleden besloten de gemeenten uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) te stappen, hét grote zorgplan van het kabinet. De gemeenten vinden dat ze te weinig geld krijgen voor hun zorg- en welzijnstaken. „De minister heeft een flink probleem”, zei Kamerlid Harmen Krul (CDA) daarop tegen minister Fleur Agema Volksgezondheid, PVV).
Dat probleem is gegroeid nu ook vijf belangenorganisaties in de zorg hun medewerking aan het Integraal Zorgakkoord hebben opgezegd. Ze zijn het oneens met de bezuiniging van 150 miljoen euro op de beloning van vrijgevestigde medisch specialisten en van 165 miljoen euro op na- en bijscholing van zorgpersoneel, onder meer verpleegkundigen. In een gezamenlijke verklaring stelden de vijf organisaties (van medisch specialisten, ziekenhuizen, universitaire medische centra, zelfstandige klinieken, en verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten) dat „de zorgsector deze extra bezuinigingen niet kan dragen. De zorg staat voor gigantische uitdagingen, met oplopende arbeidsmarkttekorten en een toenemende zorgvraag”.
Woensdag debatteert de Tweede Kamer kort over het zorgakkoord. Op X concludeerde Kamerlid Wieke Paulusma (D66) alvast: „Fleur Agema slaagt er niet in om zorgpartners aan tafel te houden, waarmee het zorgakkoord op klappen staat.” En: „De chaos wordt steeds groter.”
Lees ook
Voorlopig lijkt Fleur Agema vooral veel op haar voorgangers
Uit de hoge hoed
Het in 2022 gesloten akkoord – tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), gemeenten en vele partijen in de zorgsector – is bedoeld om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden. Door de zogeheten dubbele vergrijzing – meer ouderen die steeds ouder worden – zou in 2060 een op de drie werkenden in de zorg moeten werken.
Dat is onhaalbaar. Het kabinet hoopte in januari een akkoord te bereiken over uitbreiding en verlenging van het akkoord, dat dan het Integraal Zorg- en Welzijnsakkoord moet gaan heten. Dat staat nu „op losse schroeven”, liet Agema vrijdag voor de ministerraad weten.
Er zijn altijd pijnlijke keuzes, die zijn onvermijdelijk
De 315 miljoen extra bezuinigingen doken vorige week ineens op bij het akkoord dat CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 met de coalitiepartijen over de onderwijsbegroting sloten. Een deel van de bezuinigingen op onderwijs werd teruggedraaid, voor een belangrijk deel ten koste van de begroting van minister Agema. Die werd daardoor overvallen, liet ze gelijk weten. Ze was niet betrokken bij de onderhandelingen en vernam het nieuws „uit de media”, zei ze. Ze was „heel erg bezorgd” en noemde de bezuinigingen „pijnlijk”.
Dan gaat het niet over het plan om de salarissen van vrijgevestigde medisch specialisten te verlagen – daar is Agema al mee bezig, omdat de Kamer daar meermaals om heeft gevraagd – maar vooral om de bezuiniging op na- en bijscholing. „Onze zorg staat op klappen, onze arbeidsmarkt in de zorg staat op klappen. Nog meer bezuinigingen op opleidingen… hoe hebben we straks onze mensen aan het bed staan?”, vroeg Agema zich af. Er moet iets „mis zijn gegaan”, voegde ze daaraan toe.
Wilders
Daar lijkt het niet op. „Er zijn altijd pijnlijke keuzes, die zijn onvermijdelijk”, zei premier Dick Schoof vrijdag op zijn wekelijkse persconferentie. Hij zei de zorgen van Agema „goed te begrijpen”. En over de bezuinigingen „is natuurlijk nagedacht”.
Zo moet ze dit probleem vooral zelf oplossen. Zonder steun van PVV-partijleider Geert Wilders, die haar zonder overleg met deze extra bezuiniging heeft opgezadeld. In een vijandig zorgveld, waar alle boze partijen maar één ding willen: de bezuinigingen van tafel. En tegenover een kritische Tweede Kamer, onder wie haar eigen PVV, die al langer vindt dat Agema niet goed functioneert en haar continu oproept tot meer actie.
Haar enige troost: de Eerste Kamer besloot dinsdagmiddag nog niet over de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – inclusief de extra 315 miljoen bezuinigingen – te stemmen. Dat gebeurt op zijn vroegst in februari, omdat de senatoren vragen willen stellen. Daarmee zijn de bezuinigingen nog niet definitief.
Lees ook
Felle kritiek op zorgminister Agema, ook van eigen PVV
NAVO-lidstaten hebben woensdagmiddag unaniem een akkoord bereikt over het ophogen van de NAVO-norm voor defensie-uitgaven naar 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in de komende tien jaar. Dat staat in de slotverklaring van de NAVO-top in Den Haag die woensdagmiddag gepubliceerd is. De belangrijkste vergadering tijdens de NAVO-top in Den Haag is rond 14.00 uur tot een einde gekomen. Dat heeft de Rijksvoorlichtingsdienst bevestigd.
3,5 procent van het bbp zal, zoals verwacht, worden uitgegeven aan fundamentele militaire verdediging en 1,5 procent aan aanverwante zaken zoals het beschermen van kritieke infrastructuur.
De lidstaten verklaarden allemaal hun „onbuigzame” trouw aan artikel 5 van het NAVO-handvest, dat voorschrijft dat een aanval op één lidstaat gezien wordt als een aanval op de hele NAVO-alliantie. De Amerikaanse president Donald Trump had deze belangrijkste afspraak in NAVO-verband voorafgaand aan de topontmoeting opnieuw ter discussie gesteld.
In de slotverklaring wordt specifiek de Russische dreiging genoemd als reden om de collectieve defensie-uitgaven te verhogen.
Het voortzetten van de steun aan Oekraïne is ook expliciet opgenomen: „De veiligheid van Oekraïne draagt bij aan die van ons, en daarom zullen de directe bijdragen aan de defensie en de defensie-industrie van Oekraïne ook worden meegenomen in de berekening van de defensie-uitgaven van de geallieerden.” Dat Oekraïne apart genoemd zou worden, lag niet op voorhand vast omdat met name de Verenigde Staten daar geen voorstander van waren.
Liveblog NAVO-top
Slotverklaring NAVO-top: lidstaten akkoord over verhogen defensie-uitgaven naar 5 procent van bbp
Het beschermt de kust, bevordert de biodiversiteit en neemt CO2 op, maar staat niet vaak in de schijnwerpers: zeegras. Een eeuw geleden tierde de waterplant welig in de Waddenzee en draaide er zelfs een complete industrie op, maar nu is-ie vrijwel helemaal verdwenen. En met de plant alle positieve effecten. „Het vormt een essentieel ecosysteem; het gaat niet alleen om een paar plantjes”, aldus zeegrasonderzoeker Laura Govers. Biologen werken daarom met man en macht aan de terugkeer van zeegras in de Waddenzee en de Zeeuwse delta. Maar dat heeft nog veel voeten in de aarde. De geschiedenis en toekomst van Nederlands zeegras in zes delen.
1Een soort landgras – maar dan anders
„Zeegras lijkt een beetje op landgras”, vertelt Laura Govers, adjunct-hoogleraar mariene ecologie en natuurbeheer aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschapper bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Ze bestudeert de plant al sinds 2009 en is nauw betrokken bij herstelprojecten in de Waddenzee en Zeeuwse Delta – ze monitort de plant al duikend of wadlopend zelf. Zeegras is geen grassoort maar een bloeiende plant, met bloemen, zaden en stuifmeel. „Anders dan wieren (of algen) wortelt het in de bodem en neemt het met de wortels ook voedingsstoffen op.”
Zeegras evolueerde als landplant tussen de 70 en 100 miljoen jaar geleden terug de oceaan in. Terug, omdat landplanten zo’n 450 miljoen jaar geleden zelf uit algen ontstonden. Zeegras is de enige groep van hogere planten of vaatplanten – planten die een vaatsysteem hebben om water te transporteren – die in de zee voorkomt.
In Nederland komen twee soorten zeegras voor: groot zeegras, Zostera marina, en klein zeegras, Zostera noltii. Groot zeegras kan een meter lang worden en kent twee zogenoemde morfotypes. Meerjarig groot zeegras leeft permanent onder water, plant zich voort via de wortelstokken en kan 50 jaar oud worden. Eenjarig groot zeegras groeit op droogvallende bodem, komt ieder voorjaar opnieuw op en is daardoor kwetsbaarder. Klein zeegras wordt zo’n twintig centimeter lang, is meerjarig en leeft in droogvallende gebieden.
Rijkswaterstaat-medewerkers op een zeegrasveld.
Foto Jilmer Postma/ANP
2Minstens zo belangrijk als koraal
Erg indrukwekkend zien de groene sprietjes er niet uit, maar schijn bedriegt. „Zeegrasvelden zijn net zo belangrijk als koraalriffen”, stelt Govers. „Het vormt een essentieel ecosysteem; het gaat niet alleen om een paar plantjes.” Zeegras beschermt de kust door golven en stroming te dempen. En de wortelmatten houden sediment vast, wat ook kusterosie tegengaat. Zeegrasvelden vormen daarnaast een belangrijke kraamkamer voor vissen en andere zeedieren. Ook zorgt het voor helderder water, doordat het de stroming vertraagt waardoor sediment bezinkt.
Alle zeegras was in 1932 in één klap verdwenen. Elders herstelde het, maar niet in Nederland
Bovendien is zeegras erg efficiënt in het opslaan van CO2 in de bodem: 30 procent van alle opgeslagen koolstof in de oceaan zit in zeegrasbodems. „Je kunt het vergelijken met bossen op land, qua zuurstofproductie en habitat”, aldus Govers. Verrassend veel effect, voor een relatief klein plantje. Maar zeegras verdwijnt wereldwijd in rap tempo: twee voetbalvelden per uur, aldus Fee Smulders, zeegrasecoloog bij Wageningen Marine Research. Ze onderzoekt zeegras in de Nederlandse Cariben, waar nog 2.000 hectare groeit. Samen met koraalriffen en tropische regenwouden zijn zeegrasvelden de meest bedreigde ecosystemen. De mens vormt de grootste bedreiging; met name door watervervuiling en het actief weghalen langs de kust. Smulders: „Bijvoorbeeld bij resorts, daar willen mensen het niet.”
3Van bloeiende industrie naar bijna uitgestorven
Een eeuw geleden floreerde het zeegras uitbundig langs de Nederlandse kust. Tot 1930 groeide er ruim 15.000 hectare groot, meerjarig zeegras in de Wadden- en Zuiderzee. Honderden families leefden van de ‘wiervisserij’, vooral op Texel en het toenmalige eiland Wieringen. Govers: „Het was een heel professionele vloot. Ze wisten ook wel dat het geen wier was, maar zo noemde men het.” Zeegras werd gebruikt in matrassen, kussens, als muurisolatie en in dijken.
In één klap verdween dat in 1932 allemaal. Govers: „Het is moeilijk te achterhalen wat nou precies de oorzaak was.” Enerzijds trof namelijk een zeegrasziekte (de schimmel Labyrinthula zosterae) het gehele noordelijk halfrond, anderzijds was het ook het jaar waarin de Afsluitdijk de Zuiderzee afsloot en het water sterk vertroebelde.
Waar in andere Europese landen het zeegras herstelde van de ziekte, is dat in de Waddenzee nooit gebeurd. Waarschijnlijk komt dat doordat met het verdwijnen van het zeegras de Waddenzee troebeler werd, zegt Govers. Zeegras zorgt namelijk zelf voor het benodigde heldere water voor de fotosynthese om te floreren. Is het zeegras eenmaal weg en het water troebel, dan komt het moeilijk op eigen houtje terug. Zeker als er geen nabije populatie is waaruit het zich kan herstellen.
Een proefveld met zeegras bij Ameland.
Foto Jilmer Postma/ANP
In de Waddenzee groeide naast de ondergedoken soort honderden hectares droogvallend groot en klein zeegras. Dat leek de kaalslag in eerste instantie te overleven. Ook in de Zeeuwse delta bloeide zeegras: in de Oosterschelde, Grevelingenmeer en het Veerse Meer. Maar al die populaties gaan sinds de jaren zeventig achteruit, met name door watervervuiling, algengroei en afsluitingen van de zeearmen door de Deltawerken. De paar duizend hectaren daar stierven in de loop der jaren vrijwel volledig uit.
Na de eeuwwisseling was er al met al slechts zo’n 200 hectare zeegras over in heel Nederland – een luttele 1 procent van wat er honderd jaar eerder was.
4’s Werelds grootste herstelde droogvallende zeegrasveld
Sinds 2022 werkt Rijkswaterstaat met verschillende universiteiten en bedrijven aan grootschalig zeegrasherstel en herstelonderzoek in de Waddenzee en de Zuidwestelijke Delta. Het bouwt voort op het werk van Natuurmonumenten, dat sinds 2014 werkte aan zeegrasherstel in de Waddenzee. Jaarlijks wordt zeegras gezaaid of met stekjes geplant en gemonitord. Het project is onderdeel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 en moet de ecologische waterkwaliteit verbeteren. Het huidige doel is om het ondergedoken zeegras in de Waddenzee te herstellen naar 10.000 hectare. In de Zeeuwse delta mikt Rijkswaterstaat nu op vijf hectare in het Grevelingenmeer en vijf in het Veerse Meer. De haalbaarheid van deze aantallen wordt nog onderzocht. En in de Oosterschelde werkt The Seagrass Consortium aan zeegrasherstel, samen met de Rijksuniversiteit Groningen.
Al sinds de jaren negentig – en een enkel onderzoek in 1950 – onderzoeken biologen de herstelmogelijkheden van groot zeegras. Na jaren van onderzoek, uitproberen, zaadverlies door een zeegrasinfectie en het fijnslijpen van de zaaitechniek (met een kitspuit van de bouwmarkt in plaats van uit een drijvende zak), boekten de zeegrasherstellers toch nog onverwachts een succes in 2018.
Zaaien van zeegras bij Ameland.
Foto Jilmer Postma/ANP
Het zaaien gebeurt met een kitspuit van de bouwmarkt
Bij het onbewoonde waddeneiland Griend ontstond namelijk het grootste herstelde droogvallende zeegrasveld ter wereld. „De locatie ontdekten we eigenlijk per toeval, omdat we daar rondliepen voor een ander project”, lacht Govers. Uit modellen kwam de plaat niet naar voren als geschikte plek voor zeegrasherstel, maar de onderzoekers zagen klein zeegras groeien en besloten een poging te wagen met groot zeegras. Grootschalig herstel was nog niet het doel. Maar de zaden sloegen aan en het zeegrasveld breidde zich uit tot bijna 1.700 hectare in 2024. Positieve effecten van het zeegras zijn ook al meetbaar, aldus Govers. De biodiversiteit is in het zeegrasveld 30 procent hoger dan op omringende kale wadplaten: net als in van nature voorkomende zeegrasvelden.
Het is nog te vroeg om te stellen dat het zeegras bij Griend permanent is teruggekeerd, zegt Govers. „Het heeft wel al een hittegolf en ijs overleefd, dus we hebben goede hoop. Maar we willen wel een vinger aan de pols houden.”
Het succes van Griend wil Rijkswaterstaat nu kopiëren naar een nieuwe locatie, nabij Ameland. Ook wordt klein zeegras toegevoegd aan het onderzoek op de locaties. In de Zeeuwse delta lopen ook experimenten met groot en klein zeegras. Sinds 2022 zijn de proeven in de Grevelingen succesvol, vertelt Marloes van der Kamp, marien ecoloog bij adviesbureau Witteveen+Bos, hoofdaannemer van zeegrasherstelproject Waddenzee & Zeeuwse Delta. „Het heeft de winter overleefd en we hebben grip gekregen op een succesvolle herstelmethode.”
5Van 1 miljoen naar 100.000 donorzeegraszaadjes
Volgens Govers loopt Nederland wereldwijd voorop met zeegrasherstel, „omdat we al zo vroeg heel veel zeegras verloren hebben”. Ook Van der Kamp ziet dat andere landen „vol bewondering” kijken naar het grootschalige, landelijk georganiseerde herstelproject. Van der Kamp: „De schaal en de samenwerking met wetenschap, bedrijfsleven en overheid helpt ons enorm om meters te maken. In andere landen zijn projecten vaak veel kleinschaliger en moeten er particuliere fondsen aangeschreven worden of mist de toegepaste blik van het bedrijfsleven. Wat we in Nederland doen is echt uniek.”
Toch loopt het herstel nog niet helemaal van een leien dakje. Govers: „We willen heel snel vooruit, maar de kennis is er nog niet helemaal. Processen op ecosysteemniveau gaan veel langzamer dan we eigenlijk zouden willen als mensen.” Naast de kennisachterstand ontstond vorig jaar een nieuw probleem: een tekort aan zeegraszaad. De zaadjes voor het succesvolle veld bij Griend kwamen in groten getale uit Duitsland. Maar „zeegras is booming”, aldus Govers, en de vraag naar zaadjes neemt sterk toe. Voorgaande jaren waren er steeds een miljoen zaadjes beschikbaar voor het Nederlandse herstelproject, sinds vorig jaar nog maar honderdduizend. „Dat komt doordat de Duitsers de bescherming van zeegras hebben aangescherpt”, legt Van der Kamp uit. „Ze stellen nu alleen nog maar zaad beschikbaar voor onderzoek, niet voor herstel.”
Rijkswaterstaat verkent de mogelijkheid om zelf zaaigoed te kweken, vertelt Van der Kamp. Ook wordt voorzichtig wat geoogst in de velden bij Griend. Tot die tijd is het beschikbare zaad een belangrijke limiterende factor van het herstel van groot zeegras in de Waddenzee.
Aangelegd zeegras bij Griend in de Waddenzee.
Foto Siese Veenstra/ANP
6Tuinieren hoort niet thuis in de Waddenzee’
Govers merkt dat haar enthousiasme voor de zeegrasherstelwerkzaamheden niet door iedereen gedeeld wordt. „Sommige mensen denken dat de Waddenzee het laatste stukje wildernis is en vinden dat ‘tuinieren daar niet thuishoort’. Ze zeggen dat het een dynamisch natuurlijk systeem is dat je met rust moet laten”. Maar zo onberoerd is de Waddenzee helemaal niet, vervolgt ze: denk alleen al aan visserij, gaswinning, baggeren, zoutwinning en recreatie. En dan is de Waddenzee ook zelf nog eens niet goed in staat tot herstel, vanwege de aangelegde dammen en dijken die de stroming veranderen en een „gebrek aan effectieve gebiedsbescherming”.
Govers vraagt zich hardop af of herstel naar een Waddenzee vol zeegras, zoals een eeuw geleden, nog wel mogelijk is: „De Waddenzee is door de mens te veel veranderd.” In het Grevelingenmeer en het Veerse Meer lijkt het zeegras ondertussen juist beter aan te slaan dan verwacht, dus misschien is daar meer herstel mogelijk. „Het mooie van dit herstelproject is dat we al doende leren wat realistisch is”, aldus Van der Kamp. Naast herstel is bescherming van de laatste bestaande velden minstens net zo belangrijk, benadrukt Govers. „Want dat is veel effectiever. Bestaande velden hebben alle belangrijke ecosysteemfuncties al.”
Slechts één van de twee beweringen kan waar zijn: die van Donald Trump die stelt dat de Amerikaanse Operatie Midnight Hammer van afgelopen zondag „een spectaculair militair succes” was waarbij drie Iraanse nucleaire complexen, zowel boven als onder de grond, „compleet en totaal zijn vernietigd”. Óf de conclusie in een voorlopige – uitgelekte – analyse van de inlichtingendienst van het Amerikaanse ministerie van Defensie (DIA), waarin volgens CNN en The New York Times staat dat de belangrijkste onderdelen van de Iraanse installaties nog intact zijn, en het nucleaire programma hooguit „enkele maanden” is teruggeworpen: minder dan een half jaar.
Afgelopen weekend zette de Amerikaanse luchtmacht zeven B-2 Spirit Stealth bommenwerpers in die ieder twee bunker busters loslieten boven de uraniumverrijkingsfabrieken van Fordo en Natanz. Met behulp van de strategische bommenwerpers zetten de Amerikanen voor het eerst in de geschiedenis de zwaarste conventionele bommen op aarde in een oorlogssituatie in. Die bommen, elk met een gewicht van bijna veertien ton, zouden nodig zijn geweest omdat een groot deel van Irans nucleaire activiteiten diep onder de grond plaatsvinden. Israël beschikt niet over zulke bommen. Daarnaast vielen de Amerikanen het nucleaire complex bij Isfahan aan met dertig kruisraketten, afgevuurd vanaf onderzeeërs.
Trump sprak al van een doorslaand succes op het moment dat hij de aanval wereldkundig maakte, afgelopen zaterdagavond, Amerikaanse tijd. Volgens veel experts was dat oordeel op voorhand al onrealistisch, gezien het feit dat een groot deel van de Iraanse nucleaire activiteiten diep in de buik van een berg in Fordo plaatsvinden. Een grondige en betrouwbare inventarisatie van de schade, vooral ondergronds, zou beduidend meer tijd kosten. Maar Trump zei woensdagochtend bij de NAVO-top in Den Haag nog eens dat de aanval het Iraanse programma „decennia” heeft teruggeworpen.
Ondergrondse bouwwerken
In een eerste, voorlopige analyse van vijf pagina’s spreekt de inlichtingendienst van het Pentagon dat echter tegen: weliswaar zijn de ingangen naar twee verrijkingsfabrieken afgesneden, maar de ondergrondse bouwwerken zijn niet ingestort.
Een satellietfoto van het terrein van de nucleaire installatie in Fordo na de Amerikaanse bombardementen. Bij de toegangswegen naar de tunnels van het complex zijn kraters zichtbaar. Foto Maxar Technologies/AFP
Bovendien zou Iran volgens de DIA-analisten veel van zijn voorraad aan verrijkt uranium vóór de Amerikaanse aanval hebben weggehaald uit de nucleaire complexen, waardoor slechts weinig nucleair materiaal zou zijn vernietigd. Het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) stelde na het zware bombardement ook dat er geen straling was gemeten.
Een Iraanse regeringsfunctionaris zei eerder deze week al tegen persbureau Reuters dat Iran de voorraad verrijkt uranium al voor de Amerikaanse aanval had verplaatst naar geheime locaties. Israël begon zijn aanvallen op Iran een kleine twee weken geleden, op 13 juni. Het vernietigen van het Iraanse nucleaire programma is een van de hoofddoelen van de Israëlische regering.
Maar veel berichten over de precieze gevolgen van de Amerikaanse aanval, veelal uitgesproken door anonieme functionarissen in de VS en Israël, spreken elkaar tegen. Israël houdt er rekening mee dat Iran op een geheime locatie over verrijkingsinstallaties beschikt, zodat de voortgang van het nucleaire programma niet in gevaar zou komen bij een aanval op het land.
Een persconferentie van de Amerikaanse strijdkrachten in Arlington, Virginia, waar verslaggevers zondag aan de hand van een kaart werden bijgepraat over Operatie Midnight Hammer. Foto Andrew Harnik/Getty Images/AFP
Maar volgens de Amerikaanse nieuwssite Axios gaan de Israëlische inlichtingendiensten er vanuit dat de Amerikaanse aanvallen „zeer aanzienlijke schade” hebben aangericht aan de nucleaire installaties. Ook stellen twee Israëlische officials tegenover Axios dat hun inlichtingen erop duiden de Iraanse voorraden van het uranium dat verrijkt is tot 20 procent en tot 60 procent zijn bedolven onder het puin dat is veroorzaakt door de verwoestende Amerikaanse bunker buster-bommen. En het is dus nog maar de vraag of – en wanneer – de Iraniërs daar nog in de buurt kunnen komen.
IAEA-directeur Rafael Grossi zei eerder deze week dat de schade aan de Iraanse installaties „zeer aanzienlijk” moet zijn, gelet op de enorme kracht van de explosies en de „extreme trillingsgevoeligheid van de centrifuges” die worden gebruikt voor de verrijking van uranium. Maar volgens hem kan niemand op dit moment met zekerheid vaststellen hoe groot de schade ondergronds is.
Voor de IAEA is bovendien de grote vraag wat er is gebeurd met de ruim vierhonderd kilo uranium die Iran heeft verrijkt tot 60 procent. Met dat uranium is het slechts een relatief kleine stap naar verrijking tot 90 procent, benodigd voor kernwapens. Grossi gaat ervan uit dat Iran die voorraad op tijd heeft verplaatst.
Trump haalt uit naar media
Trump, die de nacht doorbracht op Paleis Huis ten Bosch in Den Haag, haalde na de onthullingen in de Amerikaanse media op zijn bekende manier uit via zijn eigen Truth Social-platform. Hij schreef in kapitalen over „fake news CNN” en de „falende New York Times” en herhaalde dat de operatie „een van de meest succesvolle militaire aanvallen in de geschiedenis” is geweest.
Tegen verslaggevers die Trump volgen tijdens de NAVO-top in Den Haag zei Trump woensdagochtend dat Israël „jongens heeft die daar naar binnen gaan na het bombardement, en die zeiden dat het totaal vernietigd was”. Trump gelooft verder niet dat de Iraniërs tijd genoeg hadden om materialen te verplaatsen. „Want wij hebben snel gehandeld.”
Ook minister van Defensie Pete Hegseth, eveneens in Den Haag, herhaalde dat de Amerikaanse missie van afgelopen weekend „foutloos” verliep. De bommen „landden precies waar ze terecht moesten komen. Er was sprake van verwoesting onder Fordo”. En Trump, nog eens: „Het laatste dat zij op dit moment willen is iets verrijken. Ze willen zich herstellen.”
Lees ook
Operatie Midnight Hammer: bommenwerpers vliegen 37 uur non-stop om veertien bunker busters af te werpen boven Iraanse nucleaire installaties
Hegseth zei woensdagochtend dat de FBI een onderzoek zou beginnen naar het lekken van het vertrouwelijke inlichtingenrapport van zijn ministerie naar de media.
Ondertussen keurde het Iraanse parlement woensdagochtend een voorstel goed dat de samenwerking opschort met atoomwaakhond IAEA, de internationale toezichthouder. De Iraanse hoogste nationale veiligheidsraad (SNSC) moet het besluit ook nog goedkeuren. Volgens dat voorstel zouden ook de inspecties worden opgeschort.