Je zei: ‘Hou maar van me.’ / Je had geleiachtige ogen en scherpe tanden. / Huilde ik daarom niet toen je stierf?
Deze regels komen uit de gedichtenreeks De kieuwbogen kleuren zalmroze die milieuwetenschapper Emma Zuiderveen (32) schreef naar aanleiding van een milieuramp die zich in de zomer van 2022 voltrok in de rivier de Oder, die van Tsjechië via Polen en Duitsland naar de Oostzee stroomt. „Dat is een van de ergste milieurampen in de recente Europese geschiedenis”, vertelt ze. „Bijna al het leven in de rivier ging dood.”
Het Joint Research Center (JRC), een onderzoeksinstituut van de Europese Commissie, waar Zuiderveen een deel van haar promotieonderzoek deed, bracht een rapport uit over deze milieuramp. „Toen ik daarin las dat er honderdduizenden vissen dood waren gegaan, voelde ik helemaal niets, omdat het rapport afstandelijk en technisch geschreven is”, vertelt ze. „Maar het is heel verdrietig. Daarom besloot ik er gedichten van te maken.”
„Ook de klimaat- en milieuproblematiek van de petrochemische industrie, waar ik tijdens mijn promotieonderzoek aan werkte, is eigenlijk heel verdrietig”, vertelt Zuiderveen. „Dat gaat over ziekte door fijnstof en biodiversiteitsverlies. Maar dat verdriet voelde ik niet echt, omdat ik erover schreef in technische taal en vooral bezig was met data en grafieken. Dat werkte als een schild om het verdriet niet te voelen.”
Dat schild was meestal geen probleem. „Je wilt niet veertig uur per week verdrietig zijn”, zegt ze. „Maar nu ik mijn proefschrift aan het afronden ben, ben ik meer bezig met het maken van de vertaalslag, om de kennis die ik heb opgedaan meer binnen te laten komen – bijvoorbeeld met gedichten.”
Zuiderveen schrijft al langer proza en poëzie. Haar gedichten verschenen in verschillende literaire tijdschriften en een dichtbundel. „Mijn grote droom was altijd om een boek uit te brengen”, vertelt ze. Die droom lijkt uit te komen. Naast haar proefschrift verschijnt in 2025 haar debuutroman De Rest is naakt. Zuiderveen was altijd al breed en maatschappelijk geïnteresseerd. Zodoende kwam ze via de interdisciplinaire bachelor bèta-gamma met de specialisatie scheikunde terecht bij promotieonderzoek over de duurzaamheid van de de petrochemische industrie, bij de Nijmeegse Radboud Universiteit.
Alternatieve grondstoffen
Waarom is de verduurzaming van de petrochemische industrie belangrijk? „Deze industrie is verantwoordelijk voor een groot deel van het aardolieverbruik. En ruim de helft daarvan gebruiken ze niet voor energie, maar als grondstof”, vertelt Zuiderveen. „Vrijwel alle spullen van kunststof, zoals plastic verpakkingen en meubels, worden gemaakt van zes basischemicaliën die de petrochemische industrie maakt van aardolie. Om te verduurzamen moeten we dus niet alleen dat productieproces schoner maken. We moeten ook alternatieve grondstoffen vinden.”
Zuiderveen keek naar alternatieve manieren die de bouwstenen maken van planten. „Je kunt dan op dezelfde manier kunststoffen maken, maar je bouwstenen zijn gemaakt van biomassa in plaats van aardolie.” Daarvoor bestaan al verschillende (elektrochemische) technieken die verschillende categorieën biomassa gebruiken, vervolgt ze. „Je kunt bijvoorbeeld afval gebruiken, zoals houtsnippers of landbouwafval. Of je kunt graan of sojabonen ervoor telen, maar daarbij moet je oppassen dat je niet concurreert met de voedselindustrie. Je wilt geen voedsel inleveren voor plastic. Je kunt ook grootschalig goed groeiende gewassen gaan kweken die niet concurreren met de voedselindustrie, zoals eucalyptus en wilgen. Daarvoor moet je wel grond vrijmaken.”
Zuiderveen legde alternatieven naast elkaar en berekende de milieu- en klimaatimpact, zoals de CO2-uitstoot en ontbossing. Ze keek hierbij naar de hele keten, van de herkomst van de grondstoffen (de biomassa) tot het productieproces en wat er gebeurt met het product na gebruik: wordt het gerecycled of verbrand? „Het waren verkennende berekeningen omdat de technieken nog in de kinderschoenen staan en we moesten inschatten hoe ze zich de komende jaren gaan ontwikkelen en hoe duurzaam de elektriciteitsmix er dan uitziet.”
Niet één gouden ei
Een van de belangrijkste bevindingen was dat de CO2-uitstoot gemiddeld halveert als je overgaat op van planten gemaakte biomaterialen, vertelt Zuiderveen. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. Uit een ander onderzoek bleek namelijk dat geen van de onderzochte alternatieven binnen de zogeheten planetaire grenzen blijft. Deze grenzen, die in 2009 geïntroduceerd werden in Nature, gaan over onder meer landgebruik, waterschaarste en uitstoot. We moeten daarbinnen blijven om duurzaam gebruik te maken van de aarde.
„De alternatieven zijn nog niet goed genoeg omdat de materialen bijvoorbeeld na gebruik nog vaak verbrand worden, wat zorgt voor CO2-uitstoot”, zegt Zuiderveen. „Daarnaast kunnen ze andere milieuproblemen veroorzaken. Als je bijvoorbeeld veel kunstmest gebruikt voor het telen van biomassa, dan kan dat een overschot van nutriënten in het water veroorzaken.” Dan sterven de vissen.
„Er is niet één gouden ei. Je hebt een combinatie van maatregelen nodig om deze industrie echt duurzamer te krijgen. Daarom vind ik het belangrijk om dit verhaal te delen.”
Hoewel Zuiderveen nu vooral werkt aan manieren om haar kennis te vertalen naar een minder wetenschappelijke vorm, wil ze de academische wereld niet helemaal verlaten. „Ik vind onderzoek erg leuk. Maar ik ben nog zoekende hoe ik dat kan blijven doen.”