Met mijn zwager bezoek ik de dansvoorstelling Faith van Club Guy & Roni in de Stadsschouwburg Groningen. In de voorstelling figureert Maria, die met een nogal fors uitgevallen en zwaar behaarde Jezuspop in haar armen de sterren van de hemel zingt. Na afloop schuifelen we, enthousiast en overdonderd, door de gang naar buiten. „Ik wist niet dat Jezus zo harig was”, grap ik tegen mijn zwager. „Nee”, antwoordt hij, „dat is een goedbehaard geheim.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Voor de tweede dag op rij behandelde de rechtbank in Amsterdam op donderdag strafzaken tegen verdachten die mogelijk betrokken waren bij de rellen na de voetbalwedstrijd tussen Ajax en het Israëlische Maccabi Tel Aviv. Een 26-jarige man uit Amsterdam en een 24-jarige man uit Den Haag moesten zich verantwoorden voor hun vermeende betrokkenheid.
Het Openbaar Ministerie (OM) eiste voor de Amsterdamse verdachte Karavan S. een maand gevangenisstraf, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. De 26-jarige man liet in de WhatsApp-groep ‘Buurthuis 2’ weten op welke locaties in de Amsterdamse binnenstad Israëlische supporters te vinden waren.
Het OM vindt dat S. door het versturen van de berichten medeplichtig is aan openlijke geweldpleging, omdat de „oproepen, sfeer en informatie” uit de appgroep een „katalyserende werking” hadden op de Amsterdamse onlusten.
„Verdachte heeft het anderen makkelijk gemaakt met zijn informatie om geweld te plegen”, stelt de officier van justitie. „Tevens heeft hij het geweld en de discriminatie met zijn bijdragen ook genormaliseerd en vergoelijkt. Dit neemt het OM hem zeer kwalijk”. De officier woog ook de discriminerende uitingen van de verdachte over Joden mee in de eis.
S. is hotelmedewerker en stuurde de appberichten onder werktijd. Hij heeft bekend dat hij onder meer liet weten in de appgroep wanneer Maccabi-supporters het vliegtuig terugnamen naar Israël vanaf Schiphol.
De Amsterdammer, die op 11 november werd opgepakt, noemde zijn voorarrest van twee weken „een enorme hel.” Hij zegt spijt te hebben van zijn deelname aan de groepsapp.
‘Laten meeslepen’
Tegen Umutcan A., de 24-jarige man uit Den Haag, eiste het OM een celstraf van acht maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk. Hij wordt verdacht van openlijke geweldpleging rondom de voetbalwedstrijd. A. zou iemand in het gezicht hebben getrapt op het Damrak. Verder stelt het OM dat de man met geweld een Maccabi-sjaal stal van een supporter van de Israëlische voetbalclub.
A. stelde in de rechtbank dat hij „naïef” was en zich liet meeslepen door anderen. Het OM noemt die verklaring van A. een „sterk verhaal”, omdat de verdachte in tekstberichten schreef over een „Jodenjacht.”
De Hagenaar heeft naar eigen zeggen „geen haat tegen Joden.” Hij zei geen verklaring te hebben waarom het in de betreffende nacht misging. „Ik heb op dat moment een hele domme keuze gemaakt, verkeerd gereageerd. Dat had ik niet moeten doen”, aldus A., die zich meldde bij de politie toen hij zichzelf terugzag bij het tv-programma Opsporing Verzocht.
De advocaten van Umutcan A. vinden dat „provocerende” Israëlische supporters het geweld rondom de voetbalwedstrijd hebben uitgelokt. Ze toonden een filmpje van het gedrag van Maccabi-supporters in de nacht voor de voetbalwedstrijd om die stelling te onderbouwen. Volgens het OM rechtvaardigt het gedrag van de Israëlische supporters niet het geweld van A. en medeverdachten.
Kind van de oorlog
Een dag eerder, op woensdag, moesten vijf verdachten zich verantwoorden voor hun vermeende betrokkenheid bij de rellen. Het OM eiste een celstraf van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk tegen de 19-jarige Lucas D. uit Monnickendam. De man zou openlijk geweld hebben gepleegd, illegaal vuurwerk bezitten en via sociale media hebben opgeroepen tot geweld.
Sefa Ö., een 32-jarige man van Koerdische komaf, hoorde een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, tegen zich geëist worden. Hij wordt verdacht van openlijke geweldpleging in groepsverband.
Het OM eiste zes maanden cel, waarvan twee voorwaardelijk, tegen de 26-jarige Utrechter Rachid O. voor medeplichtigheid aan openlijke geweldpleging en groepsbelediging. In een appgroep zou hij ophitsende berichten hebben verstuurd over joden.
Verdachte Mohamad B., een 26-jarige in Syrië geboren man, wordt eveneens verdacht van openlijke geweldpleging, maar omdat zijn advocaat nader onderzoek wil doen naar de feiten, wordt de behandeling van de zaak uitgesteld.
Ook de inhoudelijke behandeling van de zaak van Mahmoud A., een 22-jarige Palestijnse asielzoeker, werd uitgesteld omdat de andere zaken op woensdag uitliepen. Daarnaast bepaalde de rechtbank dat de verdachte door een psycholoog moet worden onderzocht, gezien zijn heftige levensgeschiedenis. Daartoe had zijn advocaat Anis Boumanjal verzocht. „Mijn cliënt is een kind van de oorlog. Gezien alles wat hij heeft meegemaakt, sluit ik niet uit dat er sprake is van posttraumatische stress”, aldus Boumanjal. „ En dat kan van invloed zijn op de vraag of hij toerekeningsvatbaar is.”
In de laatste les voor het proefwerk over landschappen probeerden de leerlingen van klas 2H de puntjes op de i te zetten. Het ontstaan van zandbanken en duinen, waar dat zand eigenlijk vandaan komt en waarom het hier blijft liggen, van alles kwam er vragenderwijs voorbij. Daarna gingen de leerlingen zelf aan de slag met de opgaven uit het boek. Bij het langslopen keek ik in een schrift van een leerling en zag dat een belangrijk verschil tussen een delta en een estuarium, zoals de Westerschelde, goed begrepen was: de werking van app en vloed.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De laatste weken verscheen elke keer als ik via mijn bank een betaling wilde verrichten op mijn scherm een pop-up met de tekst ‘Fiscaal woonland’. Het was moeilijk weg te krijgen, wat natuurlijk de bedoeling was. Ik had er allerlei omzeilende manoeuvres voor nodig die ik de volgende keer weer vergeten was.
Zo’n pop-up begint als een ontsierend pukkeltje en verwordt al snel tot een gemene steenpuist. Je ondergaat het niet langer met een verveelde zucht, maar met een welgemeende vloek, alsof God het kan helpen.
Deze pop-up ergerde me vooral door zijn schijnheiligheid. Eerst vroeg hij of Nederland mijn ‘fiscaal woonland’ was. Voor de zekerheid zocht ik even op wat precies onder dit begrip verstaan wordt. De Belastingdienst meldt: „Als natuurlijk persoon bent u fiscaal inwoner van Nederland als u uw woon- en verblijfplaats in Nederland hebt.” Dat leek me glashelder, ook al vroeg ik me wel af of je meteen een ‘onnatuurlijk persoon’ wordt als je geen fiscaal inwoner van Nederland bent.
Wat je ook over mij kon zeggen, ik woonde in elk geval in Nederland, sterker nog: ik had nooit ergens anders gewoond. Maar die pop-up was zo vals om daaraan te twijfelen, zonder een reden te noemen. Hij vroeg: „Het lijkt wel of je een fiscaal woonland bent vergeten toe te voegen. Kun je ons uitleggen waarom?”
Ik had graag terug willen snauwen: „Hoezo vergeten? Ik ben Nederlander, sinds het kabinet-Wilders misschien geen trotse Nederlander meer, maar toch nog altijd: Nederlander. Welk land zou ik vergeten zijn toe te voegen?” De pop-up gaf me nergens ruimte voor zo’n antwoord, ik moest kiezen uit drie redenen waarom ik vergeten was een ander fiscaal woonland te noemen: „1. Ik wil nog een land toevoegen. 2. De contactgegevens kloppen niet. 3. Een andere reden.”
Kortom, men ging er gewoon vanuit dat ik een slecht mens was die stiekem een ander fiscaal woonland wegliet. Ik werd verdacht van belastingontduiking, bleek me toen ik me er noodgedwongen in verdiepte. Zelden ben ik zo overschat geweest. Belastingontduiking! Ik ben er helaas veel te laf voor. Ik zie meteen grimmige fiscale rechercheurs voor me die mijn huis overhoop halen om zwart geld en valse paspoorten te vinden en me vervolgens gevankelijk wegvoeren: „Als u rustig blijft, gebeurt er niets.”
Ik zocht vertwijfeld contact met mijn bank – wat tegenwoordig makkelijker gezegd is dan gedaan. Zulke instellingen zijn in ernstige mate contactgestoord geworden. Eerst proberen ze je op afstand te houden met een chat die al gauw ontaardt in één grote begripsverwarring. Dan toch maar bellen en worstelen met een menu met negen opties waarvan pas de laatste is: „Andere vragen.” Daar vertellen ze dat ze het drukker hebben „dan u van ons gewend bent”, waarna uiteindelijk een man na een lange inleiding probeert uit te leggen dat hij je niet zelf kan helpen. Hij verwees me naar een of ander formulier dat nog ingevuld moest worden.
Dat formulier bleek onvindbaar, waarna de volgende dag een andere medewerker van de bank ontdekte dat één cijfer van mijn telefoonnummer al een hele poos foutief in mijn bankgegevens stond vermeld. Het nummer leek daardoor afkomstig uit… Kazachstan. Kwam ik daar weleens?
„Ik ga er onmiddellijk naartoe”, riep ik blij, „en ik kom nooit meer terug.”