Goedemorgen! Op economisch vlak was het een rustig weekend, maar dat geldt niet voor andere terreinen. De grote vraag is wat de val van het Assad-regime met de markten gaat doen. De snelheid waarmee de dictator het veld moest ruimen, was onvoorzien: zorgt dat voor onrust op de beurs?
Dit was deze ochtend in het nieuws:
Volksbank heeft flink wat geld opzij gezet om de achterstanden in het op orde brengen van witwasdossiers weg te werken en de aangekondigde reorganisatie te bekostigen. Het gaat om een bedrag van 340 tot 360 miljoen euro. Dat is nodig omdat toezichthouder DNB momenteel onderzoek doet naar het moederbedrijf van SNS, ASN en RegioBank. De Volksbank heeft jarenlang de risico’s van leningen van klanten te slecht ingeschat en moet nu extra personeel aannemen om dossiers op orde te brengen. Bovendien wil de bank zich klaarstomen voor mogelijke verzelfstandiging. De recent aangetreden topman Roland Boekhout liet daarom eerder weten 750 banen te willen schrappen. Volgens de bank heeft de voorziening een flinke impact op het jaarresultaat maar ze verwacht alsnog winst te boeken over 2024.
Verzekeraars overwegen weer in de defensie-industrie te gaan investeren, schrijft het FD vanochtend. De overheid en politiek riepen hen eerder op bij te dragen aan het versterken van de krijgsmacht, en daar lijkt nu gehoor aan te worden gegeven. Onder meer Achmea, NN Group en ASR zouden hiertoe bereid zijn. ASR bevestigt dat maandagochtend ook in een persbericht. Topman Jos Baeten stelt daarin: „ASR voelt een morele verantwoordelijkheid en ziet mogelijkheden om een bijdrage te leveren met gerichte investeringen binnen Nederland, onder strikte voorwaarden. Hiermee reageren we op de oproep van de politiek en de overheid om te investeren in de veiligheid van Europa, gedreven door veranderende geopolitieke omstandigheden.”
De stijgende huizenprijzen hebben de laatste jaren voor flink wat overwaarde gezorgd voor wie al een aantal jaar zijn eigen huis heeft. Tussen huizenbezitters en wie nog geen woning bezit, ontstaat daardoor een kloof, schrijft De Telegraaf op basis van onderzoek door ING. Ruim twee derde van de mensen die binnen nu en twee jaar een woning zouden willen kopen, zegt daar nu nog geen mogelijkheden voor te zien, bericht de krant.
Het Volksbank-kantoor in Utrecht. Foto Freek van den Bergh/ANP
De coalitie heeft na zo’n 25 uur onderhandelen een akkoord bereikt over de Voorjaarsnota. Dat melden partijleiders Geert Wilders (PVV), Dilan Yesilgöz (VVD), Caroline van der Plas (BBB) en vicefractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven (NSC) woensdagochtend op X.
In de Voorjaarsnota wordt de lopende overheidsbegroting bijgesteld en vooruitgeblikt op de uitgaven in 2026. Het kabinet schoof de afgelopen maanden alle financiële problemen voor zich uit. Tijdens de onderhandelingen over de Voorjaarsnota zou het kabinet met oplossingen komen. Ook stelden de partijen wensenlijsten samen, waardoor de uitdaging om tot een akkoord te komen toenam.
Wilders schrijft „erg blij en trots” te zijn dat de huurstijging voor de sociale huurwoningen voor 2025 en 2026 wordt „bevroren”. Ook noemt hij het „geweldig” dat er een miljard euro is gereserveerd om de huurtoeslag extra te verhogen.
Yesilgöz meldt dat er ruim 1,1 miljard euro wordt geïnvesteerd in defensie en veiligheid. Volgens de VVD-leider wordt de bezuiniging op kinderopvang geschrapt, de energierekening wordt verlaagd.
Eigenlijk gaat het nog steeds niet goed met het Nederlandse onderwijs, blijkt uit de woensdag verschenen Staat van het Onderwijs, het jaarlijkse rapport van de Onderwijsinspectie. Maar dit jaar probeert de inspectie haar hoofdboodschap iets positiever in te steken. Het werkt niet echt motiverend dat elk jaar alleen de nadruk ligt op wat slecht gaat, kreeg ze te horen vanuit het onderwijsveld.
„Men is er inmiddels wel van doordrongen dat het niet goed gaat met taal, rekenen en burgerschap”, zegt inspecteur-generaal Alida Oppers via een videoverbinding. „Elke tijd vraagt om zijn eigen aanpak, dus besloten we om onze tone of voice te veranderen. We hebben ook geprobeerd om een preciezer inzicht te geven in de oorzaken van de problemen en wat eraan gedaan kan worden. Dat werkt stimulerender dan alleen vaststellen wat niet goed gaat.”
In het rapport ziet de inspectie tegenvallers dit jaar als „kansen” en „onbenut talent”
In het voorwoord van de Staat wijst de inspectie op de grote hoeveelheid herstelopdrachten op burgerschapsonderwijs die ze heeft gegeven: op 57 procent van de onderzochte basisscholen en op 62 procent van de middelbare scholen. Een herstelopdracht is een tekortkoming die een school binnen een bepaalde tijd moet herstellen. De inspectie schrijft daarna gelijk dat docenten „steun” verdienen bij „de uitdagende opgave om te zorgen voor rust, verdraagzaamheid en een respectvolle dialoog”. Ze kijkt daarbij vooral naar de overheid. Die moet „voorbeeldgedrag” vertonen, staat in het persbericht bij de Staat.
In het rapport ziet de inspectie tegenvallers dit jaar als „kansen” en „onbenut talent”. Zoals de vele kinderen die met een taalachterstand aan de basisschool beginnen. Ook het achterblijvende onderwijs aan nieuwkomers wordt genoemd en de onvoldoende ondersteuning van ‘thuiszitters’.
Verder begint de inspectie de Staat met goed nieuws over taal en rekenen: er is de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekomen voor basisvaardigheden (taal, rekenen en burgerschap), in regeerprogramma’s én in het onderwijsveld. Dat heeft er mede toe geleid dat de corona-achterstanden in het basisonderwijs zijn ingehaald. De inspectie geeft daar zelfs „een compliment” voor aan „alle betrokkenen”.
Constructieve houding
De PO-Raad en de VO-Raad, de belangenbehartigers van respectievelijk het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, beamen dat ze behoefte hadden aan een andere toon. „Je weet elk jaar dat de Staat eraan komt en op een gegeven moment verwachtten scholen: het zal wel weer een negatief verhaal zijn, want dat is het elk jaar”, zegt een woordvoerder van de VO-raad. „En telkens verscheen daarbij een ronkend persbericht voor de bühne, terwijl het verhaal vaak genuanceerder ligt als je de achterliggende data van de Staat bekijkt. We zijn daarom blij met de constructievere houding.”
Met een eindoordeel plak je een sticker op een school: goed of niet goed
Die opmerking over nuance beaamt de inspectie in ieder geval als het gaat om eindoordelen die ze aan een school geeft. Een school kan na een inspectiebezoek het oordeel voldoende, onvoldoende of zeer zwak krijgen. „Met een eindoordeel plak je een sticker op een school: goed of niet goed”, zegt Oppers. „Dat doet onvoldoende recht aan de variatie, want op sommige onderdelen kan een school met een onvoldoende wél goed scoren.”
Andersom geldt het ook, volgens de inspecteur-generaal. Het is dan belangrijk dat een school aan dat onderdeel werkt en niet achterover gaat leunen vanwege de voldoende. Daarom kijkt de inspectie met veel interesse naar een experiment van de Engelse Onderwijsinspectie waarbij er geen eindoordeel meer wordt gegeven, schrijft ze in de Staat van het Onderwijs.
Die heeft dit jaar dus een behoorlijk andere insteek dan voorgaande jaren. Oppers: „We zijn gegaan voor aanmoedigende formuleringen, maar de resultaten zijn over het algemeen niet heel positief. Die kunnen we ook niet beter maken dan dat ze zijn.”
Lerarenopleidingen maken met stimulerende teksten reclame voor hun studies.
Foto Kim van Dam/ANP
Leesniveau
Verderop in het rapport zijn, ondanks de stimulerende toon, nog wel zorgelijke bevindingen te lezen. Zo blijkt net als vorig jaar uit steekproefonderzoek dat 20 procent van de scholen in het basisonderwijs en voortgezet een onvoldoende scoort. Die analyse doet de inspectie naast haar reguliere onderzoek, waarbij ze alleen op bezoek gaat bij scholen waarvan ze vermoedt dat die niet goed genoeg presteren. De steekproef is nog niet omvangrijk genoeg om representatief te zijn (dat is ze voor het basisonderwijs pas volgend jaar en voor het voortgezet over drie jaar), maar het is veelzeggend dat het percentage zowel vorig jaar als dit jaar op 20 procent uitkomt, volgens Oppers.
Het basisonderwijs scoort het slechtst op het onderdeel ‘zicht op ontwikkeling’. Dat gaat bijvoorbeeld over de vraag of leerlingen voldoende begeleiding krijgen en of de school gestructureerd achterstanden bestrijdt. In het voortgezet onderwijs werden relatief veel herstelopdrachten gegeven op het onderdeel ‘pedagogisch-didactisch handelen’. Dat gaat onder meer over het afstemmen van het onderwijs op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen.
Relatief de meeste herstelopdrachten werden bij beide onderwijssoorten gegeven op het onderdeel basisvaardigheden. Daar is het al jaren slecht mee gesteld in het Nederlandse onderwijs. In het basisonderwijs zijn leerlingen weer terug op het niveau van vóór corona, maar toen ging het ook al niet goed. De zorgen van de inspectie richten zich met name op de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 64 procent van de leerlingen in jaar twee van vmbo-basis en -kader haalt het vereiste niveau voor leesvaardigheid niet. Op vmbo-t, havo en vwo gaat het iets beter, maar daar blijft het leesniveau sinds 2018 wel afnemen. Ook is tussen schooljaar 2022-2023 en 2023-2024 op bijna alle schoolniveaus in de onderbouw het rekenniveau afgenomen.
Afgelopen jaar is de inspectie ook begonnen met steekproefonderzoek op het mbo. Ze benadrukt dat dat (nog) niet representatief is, omdat er pas 83 onderzoeken zijn gedaan. Bij deze eerste reeks werd 45 procent van de opleidingen beoordeeld met een onvoldoende. Dat hoge percentage is vooral te wijten aan het onderdeel ‘studiesucces’. Bij die standaard wordt, anders dan in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, vooral gekeken naar het aantal ongediplomeerde schoolverlaters. Dat is relatief hoog op het mbo.
Lees ook
Minder scholen bezoeken, maar intensiever onderzoek doen, is nu de werkwijze van de Onderwijsinspectie
Met zijn aanval op Harvard, de rijkste en oudste universiteit van de VS, heeft Trump de titanenstrijd gekregen die hij wil. Een krachtmeting met de meest prestigieuze onder de Amerikaanse elite-universiteiten.
Trump heeft een eisenpakket aan de universiteit gestuurd dat erop neerkomt dat de particuliere instelling onder staatstoezicht wordt gesteld, op straffe van het intrekken van negen miljard dollar federale steun en contracten. Harvard weigert en wil onverkort de „onafhankelijkheid” verdedigen van de beroemdste universiteit ter wereld, alma mater van acht presidenten, onder wie beide Roosevelts, Kennedy, George W. Bush en Obama.
1 Wat eist Trump?
Hij wil dat de universiteit alle diversiteitsbeleid afschaft, zeggenschap van „activistische” docenten vermindert, inzage geeft in de toelating van nieuwe studenten, buitenlandse studenten weigert die „vijandig staan tegenover Amerikaanse waarden”, gevoelige afdelingen laat doorlichten op „antisemitisme”, breed onderzoek doet naar plagiaat, en stopt met het faciliteren van pro-Palestijnse studentengroepen.
Bestuursvoorzitter Alan Clarke van Harvard schreef in een korte brief terug dat „geen enkele regering, van welke partij dan ook, particuliere universiteiten zou mogen kunnen voorschrijven wat ze moeten onderwijzen, wie ze mogen toelaten of in dienst nemen, en welk onderzoek ze mogen doen”. Trump zei daarop 2,2 miljard dollar federale steun per ommegaande te bevriezen.
Harvard is niet de eerste universiteit die Trump op de korrel neemt. Eerder dreigde hij Columbia in New York met opschorten van steun (400 miljoen), evenals de universiteit van Pennsylvania (175 miljoen), Brown University (510 miljoen), Princeton (210 miljoen) en Cornell (1 miljard). Columbia zwichtte voor zijn eisen en beloofde verbetering.
2 Waarom is juist Harvard doelwit?
Harvard, gevestigd in Cambridge, Massachusetts, geldt niet alleen als een van de beste universiteiten ter wereld – en de rijkste – het is ook de oudste in de VS (1636) en de meest vooraanstaande van de ‘Ivy League’ (genoemd naar de klimop langs de muren), acht Amerikaanse topuniversiteiten. Harvard telt zo’n tweeduizend hoogleraren en 21.000 studenten. Het collegegeld bedraagt ruim 54.000 dollar per jaar. In de ogen van Trump en de zijnen zijn universiteiten als Harvard bolwerken van „on-Amerikaans” gedachtengoed. Sinds de Gaza-oorlog worden ze ook aangevallen als brandhaarden van antisemitisme.
3 Hoe kan Trump Harvard dwingen?
Harvard is steenrijk, maar is ook voor een deel van zijn inkomsten afhankelijk van de federale overheid. De instelling heeft een fonds voor schenkingen, de endowment, van zo’n 53 miljard dollar in 2024, het grootste ter wereld. Dat is opgebouwd uit 14.600 kleinere fondsen en donaties. De universiteit ontleent zelfs haar naam aan de eerste grote donateur, de Puriteinse geestelijke John Harvard (1607-1638), die de instelling zijn bibliotheek en halve vermogen naliet. Veel Amerikaanse universiteiten drijven op zo’n endowment, Yale komt op de tweede plaats met 41 miljard, gevolgd door Stanford (37 miljard) en Princeton (34 miljard).
Harvards vermogen valt onder een beheersmaatschappij, die los staat van de dagelijkse leiding van de instelling. Het fonds keert jaarlijks een bedrag uit aan de universiteit – in 2024 was dat 2,4 miljard op een begroting van 6,4 miljard – maar het kan niet zomaar worden aangesproken. 70 procent van de uitkering gaat naar door donateurs geoormerkte afdelingen en projecten.
Dat maakt Harvard kwetsbaar, zowel voor donateurs als voor de federale overheid. Vanaf de jaren vijftig en de introductie van de GI Bill (met beurzen voor veteranen van de Tweede Wereldoorlog) is de staat steeds meer financieel gaan bijdragen aan universiteiten met beurzen en contracten, vooral voor medisch en technologisch onderzoek. Veel universiteiten zijn nu voor zo’n 10 tot 13 procent van hun inkomsten afhankelijk van Washington, ook Harvard. Dat geeft Trump een breekijzer om hen onder druk te zetten.
Ook voelen de universiteiten pressie van donateurs die hun giften willen intrekken uit ergernis over de pro-Palestijnse protesten op de universiteit sinds oktober 2023. Harvard zag de donaties vorig jaar met zo’n 15 procent teruglopen. Trump profiteert daarnaast van het feit dat het vertrouwen van Amerikaanse burgers in instituties al jaren terugloopt, ook dat in universiteiten.
4 Wat verwijt Trump Harvard?
Meteen na zijn aantreden in januari is de president een ideologische oorlog begonnen tegen de Amerikaanse elite-universiteiten, door zijn vicepresident JD Vance al eens „de vijand” genoemd. Hij pakt ze langs twee fronten aan: universiteiten moeten stoppen met hun programma’s voor diversiteit, inclusie en gelijkheid (DEI) die door Trumps voorganger Biden juist sterk werden bevorderd en onder toezicht staan van het ministerie van Onderwijs (dat Trump wil afschaffen). Daarbij gaat het om het aannemen van docenten, het werven van studenten uit minderheden en het curriculum. Trump wil dat alleen ‘verdienste’ telt en het curriculum wordt gezuiverd van ‘onpatriottische’ onderwerpen.
Het tweede front is geopend na de studentenprotesten tegen de Gaza-oorlog, die volgens Trump de veiligheid van Joodse studenten in gevaar brengen en antisemitisme aanwakkeren. Bestuurders van topuniversiteiten waaronder Harvard gooiden eind 2023 olie op het vuur door tijdens hoorzittingen van het Congres ontwijkende antwoorden te geven op vragen over de protesten. Onder politieke druk zijn aan tal universiteiten nu taskforces tegen antisemitisme aan het werk gegaan.
Hun bevindingen worden nu gebruikt om universiteiten te dwingen tot hardere maatregelen tegen demonstrerende studenten, tot reorganisatie van afdelingen en tot herziening van het curriculum. Tal van critici verdenken Trump ervan dat hij de beschuldiging van antisemitisme misbruikt om universiteiten zijn wil op te leggen. Zelfs Harvard-kopstuk Steven Pinker, criticus van ‘woke’ opvattingen en ‘cancel cultuur’ aan de universiteit, noemt het optreden van Trump nu „orwelliaans”.
5 Wat kan Harvard doen?
Tot nu toe kwam weinig verzet van de universiteiten, die allemaal bang zijn voor sancties van Washington of van donateurs. Trump past bovendien een verdeel-en-heerstactiek toe: zijn ideologische doelwit is ‘linkse’ wetenschap, maar hij bevriest vele miljarden aan onderzoek op allerlei terreinen, met name medisch onderzoek. Wij mogen bloeden voor hun waarden, klaagde de decaan van de biologiefaculteit aan Columbia in The New York Times over de oproep van andere universiteiten aan Columbia om zich te verzetten.
Harvard is de eerste academische instelling die nu resoluut nee zegt tegen Trump. Een groep hoogleraren maakte bij de rechter al bezwaar tegen Trumps „onwettige en ongehoorde” poging de universiteit te chanteren. Nu heeft ook het bestuur van de universiteit laten weten niet te zullen zwichten voor zijn eisen. Volgens het bestuur heeft Harvard al genoeg ondernomen om de veiligheid van Joodse studenten te garanderen en „zijn wij nu een heel andere plek dan een jaar geleden”, aldus de brief van de voorzitter.
Trump overtreedt volgens de universiteit met zijn eisen op twee manieren de wet. Met zijn inbreuk op het curriculum schendt hij de academische vrijheid én de grondwettelijk verankerde vrijheid van meningsuiting. Ook treedt hij de wettelijke procedure voor het intrekken van federale steun met voeten. Daarvoor moet eerst ruim wederhoor worden geboden, met het aanbod een hoorzitting te houden, en geldt een uitstel van dertig dagen voor het besluit van kracht wordt. Ook moet het Congres, dat over alle federale bestedingen gaat, tijdig worden ingelicht.
6 Hoe nu verder?
Over het bevriezen van subsidie besluit formeel het ministerie van Onderwijs. De taskforce tegen antisemitisme van dat ministerie spreekt in een reactie op het verzet van Harvard over „een verontrustende mindset, die endemisch is bij de meest vooraanstaande universiteiten in ons land”. Trump zelf liet weten dat Harvard misschien ook maar de belastingvrijstelling voor onderwijsinstellingen van honderden miljoenen dollars moet verliezen en voortaan zal worden aangemerkt als een „politieke entiteit”. Uiteindelijk kan het conflict tot aan het Hooggerechtshof worden uitgevochten.