De onderwijsinspectie maakt zich zorgen over de leesvaardigheid van leerlingen op de vmbo-niveaus basis/kader en het praktijkonderwijs. Ongeveer een kwart van de leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt lessen op een van deze drie niveaus. Van de betreffende groep leerlingen haalt twee derde het fundamentele leesniveau F1 niveau niet – volgens de richtlijnen moeten alle leerlingen vanaf twaalf jaar hier in elk geval toe in staat zijn. Een deel van de vmbo’ers blijft daarmee onder het leesniveau van sommige basisschoolleerlingen.
Dat blijkt uit de eerste nationale peiling van de leesvaardigheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, waarvan de uitkomsten dinsdag zijn gepubliceerd.
De bevindingen komen niet als een verrassing. Soortgelijke ondermaatse resultaten kwamen naar voren uit het internationale onderzoek PISA, waaruit bleek dan van dertien EU-landen en Groot-Brittannië alleen Griekse leerlingen nog slechter lezen dan de Nederlandse, en eerder onderzoek naar de eindresultaten in het basis- en speciaal onderwijs.
Mogelijke verklaringen zijn volgens de PISA-onderzoekers onder meer de opgelopen achterstanden door het verplichte thuisonderwijs vanwege de coronacrisis en mobiele telefoons die leerlingen buiten schooltijden afleiden – inmiddels zijn die in de klas verboden. Ook het lerarentekort speelt de leesvaardigheid parten. Docenten hebben bijvoorbeeld te weinig tijd om te controleren of leerlingen een tekst goed begrijpen, stelde Theo Witte, neerlandicus aan de Rijksuniversiteit Groningen vorig jaar vast.
Bijscholen docenten
De onderwijsinspectie pleit voor een verbeterde aanpak van de leesvaardigheid. Leerlingen moeten meer boeken lezen, ook op school. Verder moet het bevorderen van de leesvaardigheid niet meer enkel worden gezien als de verantwoordelijkheid van de docent Nederlands. Dat zou nu nog vaak het geval zijn op scholen in het voortgezet (speciaal) onderwijs.
Lees ook
Bij lezen staat Nederland nu bijna onderaan in de EU
Overigens stelt de inspectie vast dat scholen wel de ambitie hebben om meer aandacht te besteden aan leesvaardigheid bij andere vakken dan Nederlands, maar blijkt de praktijk weerbarstiger. Het zou volgens de inspectie helpen als docenten van verschillende vaksecties meer samenwerken. Ook de docenten zelf moeten een nascholing krijgen op het gebied van leesbevordering, meent de inspectie. Verder moet er op de lerarenopleiding „meer en dieper” aandacht komen voor leesvaardigheid, bijvoorbeeld door het lezen van jeugdliteratuur te verplichten.
Lezen op niveau is essentieel voor leerlingen om te kunnen functioneren in het voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs, maar ook in een werk- en privéomgeving. Goed lezen kan leiden tot een beter inlevingsvermogen en groei van kennis. De onderwijsinspectie noemt het „problematisch” dat de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen en studenten „onder druk staat”.
Positieve noot
Overigens is de onderwijsinspectie over het merendeel van leerlingen op hogere onderwijsniveaus wél tevreden. De meerderheid van de leerlingen op het niveau vmbo gemengde leerweg en theoretische leerweg leest op of boven het fundamentele 1F-niveau. Tweedejaars havisten en vwo’ers lezen meestal boven 2F-niveau, dat nodig is om zelfstandig in de maatschappij te functioneren en om succesvol te kunnen zijn in het vervolgonderwijs. „Ze zijn daarmee goed op weg om de beoogde eindniveaus te halen,” stelt de inspectie.