Blokker is woensdag op eigen verzoek failliet verklaard door de rechtbank van Amsterdam. Anderhalve week eerder meldde de huishoudwinkelketen al in „acute geldnood” te verkeren en vroeg het bedrijf uitstel van betaling aan. De rechtbank heeft twee curatoren aangesteld die gaan onderzoeken hoe (delen van) het winkelbedrijf alsnog te gelde gemaakt kunnen worden. Daarmee kunnen dan zoveel mogelijk van Blokkers schulden afbetaald worden.
1. Waarom is Blokker nu failliet?
Afgelopen zomer waarschuwde KPMG, de externe accountant van moederbedrijf Mirage Retail Group, al dat er in het najaar een financieel tekort zou zijn. Die voorspelling kwam uit: vorige week zei Blokker zelf in „acute geldnood” te verkeren.
Nieuw zijn die financiële problemen niet: Blokker is al jarenlang verliesmakend. Klanten laten de winkel links liggen en kopen huishoudelijke artikelen liever bij het goedkopere Action. Pogingen om van Blokker een luxere winkel te maken met meer merkproducten, zijn ook niet aangeslagen bij het winkelpubliek. Merkartikelen zijn bovendien minder onderscheidend, consumenten kunnen in de winkel gelijk opzoeken wat hetzelfde product bij bol of Amazon kost en kopen het dan net zo gemakkelijk daar.
2. Wat gebeurt er nu met de winkels?
De 394 fysieke vestigingen van Blokker blijven „voorlopig tot eind van het jaar open”, zo laat het bedrijf weten. De webwinkel werd vorige week al gesloten. Klanten kunnen geen geld meer terugkrijgen als ze een aankoop retourneren, ruilen voor een ander product kan nog wel. Cadeaukaarten kunnen tot eind volgende week nog verzilverd worden in de winkels van Blokker zelf. In de 45 zaken van franchisenemers kan dat niet meer. Die groep valt buiten het faillissement: dat zijn winkels van zelfstandige ondernemers. Zij zeggen door te willen gaan met hun winkels. Wel wordt het voor hen nu moeilijker om aan voorraden te komen.
Het is mogelijk dat de curatoren een partij vinden die met een deel van de Blokker-winkels door wil gaan. Heel groot lijkt die kans vooralsnog niet. Textieldiscounter Wibra liet eerder deze week al weten interesse te hebben in „zo’n honderd” winkellocaties van Blokker. Omdat Blokker al sinds 1896 bestaat, zitten de zaken vaak op hele centrale – en dus gewilde – plekken in winkelgebieden. Vastgoedbeheerder Wereldhave, dat in zeven winkelcentra ruimtes aan Blokker verhuurt, liet eerder al weten de huurcontracten niet meer te zullen verlengen.
3. En de werknemers?
Er werken ruim 3.500 mensen bij Blokker. Van alle medewerkers worden de contracten per 31 december beëindigd, laat een woordvoerder weten. De komende weken wordt winkelpersoneel nog geacht naar het werk te komen. Vakbond CNV wil dat de curatoren zo snel mogelijk duidelijkheid geven aan de werknemers en hen niet langer dan nodig vasthouden. De detailhandel kampt met personeelstekorten, wat de Blokker-medewerkers gewild maakt. De vakbond wil winkeliers die personeel zoeken gaan koppelen aan Blokker-medewerkers.
4. Hoeveel schuld heeft Blokker?
Dat gaan de curatoren nu in kaart brengen. Schuldeisers kunnen zich nog bij hen melden. Over een maand wordt het eerste faillissementsverslag gepubliceerd en zal er meer over de schulden duidelijk worden. Bekend is wel dat Blokker nog voor tientallen miljoenen euro’s aan belasting moet afdragen. Ook sloot het bedrijf afgelopen mei een kredietlijn van maximaal 35 miljoen euro af bij de Amerikaanse durfinvesteerder Gordon Brothers. „We zijn er zeker van dat dit ons de stabiliteit zal geven”, zei Ynse Stapert destijds, de topman van moederbedrijf Mirage. Toch bleek het niet genoeg om alle rekeningen van Blokker te betalen.
5. Komt er een opheffingsuitverkoop?
Bij het noodkrediet van Gordon Brothers dient de voorraad van Blokker als onderpand. Daardoor krijgt die financier voorrang op andere schuldeisers, zoals de Belastingdienst of het UWV. Dat geldt alleen voor de winkelvoorraad zelf, en niet voor opbrengsten die de curatoren uit bijvoorbeeld de verkoop van meubilair of merkrechten weten te halen.
Gordon Brothers heeft veel ervaring met het verkopen van winkelvoorraden. Naast de financieringstak is er een speciale divisie die opheffingsuitverkopen uitvoert. In Nederland was die bijvoorbeeld betrokken bij de opheffingsuitverkoop van V&D begin 2016.
Lees ook
Familieruzie voorlopig beslecht: bewindvoerders krijgen controle over Blokkervermogen
Lees ook
De onzichtbare broer van Jaap Blokker was minstens zo belangrijk voor het bedrijf
Corwin Winkelman kust zijn vrouw Ilona Hartensveld welterusten in de hal van het Amsterdam UMC. Zij neemt de lift naar de vijfde verdieping, vaatchirurgie. En hij wandelt door naar nefrologie in toren F. Ze zijn 29 jaar samen, vannacht slapen ze voor het eerst onder hetzelfde dak in een andere slaapkamer.
Morgen worden ze allebei geopereerd. Ze gingen er onbevangen in. Nonchalant bijna. Maar nu, in zijn eentje in het ziekenhuisbed, razen de emoties door zijn lijf. „Ik heb een engeltje op mijn schouder”, post hij op Facebook. Bij het bericht staat de Hello Kitty-kat afgebeeld in de vorm van een nier: Hello Kidney.
De volgende dag vergezelt Corwin zijn vrouw naar de operatiekamer. Na wat laatste onderzoeken trekt hij zelf ook een blauw operatieschort aan. Met ferme passen rijden ze hem naar de operatiezaal waar een medisch team van acht hem opwacht.
Auto-immuunziekte
Corwin Winkelman (56) is een van de 1,8 miljoen Nederlanders met chronische nierschade. Op het moment van de niertransplantatie, begin december 2022, werken zijn nieren nog maar voor 5 procent. Ze voeren hun taken, zoals afvalstoffen uit het bloed halen en de bloeddruk regelen, onvoldoende uit waardoor zijn lichaam zichzelf vergiftigt.
Nierschade is vaak het gevolg van diabetes of hoge bloeddruk. Bij Corwin raakten zijn nieren beschadigd door de ziekte van Berger, een auto-immuunziekte die hij al had, maar zeven jaar geleden na een flinke verkoudheid en een streptokokkeninfectie ‘wakker werd’. Daarna holde zijn nierfunctie achteruit.
Als Ilona Hartensveld (51) hoort dat haar man een nier nodig heeft, weet ze: die wil zij hem geven. En ze hebben geluk: Corwin en Ilona hebben dezelfde bloedgroep en hun weefseltype komt voldoende overeen om een transplantatiematch te zijn.
Ze plannen de operatie zorgvuldig: na de verbouwing van hun nieuwe huis en voordat de drukte bij hun bedrijf voor schoolfotografie begint. Het was ergens ook wel romantisch, samen in het ziekenhuis. Een operatie als ultieme bezegeling van hun liefde.
Spanning
Een week na de operatie heeft Corwin een buik als een ballon. De afvalstoffen hopen zich op. Hij kan niet eten, niet naar het toilet en slaapt nauwelijks. De artsen doen er alles aan om afstoting te voorkomen. Van een boost met prednison tot plasmaferese, waarbij het bloed wordt gefilterd zodat de antistoffen uit zijn bloed verdwijnen.
Op sociale media schrijft Corwin de spanning van zich af. Meerdere keren per dag, en vaak ook ’s nachts, post hij een update. Vrienden, familie, collega’s en onbekenden beginnen hem te volgen. Corwin krijgt veel berichtjes en likes. „Ik zat ín mijn telefoon”, zegt collega An Bosma. „Het was zo’n mooi verhaal, ik wilde zo graag dat het zou lukken.”
Twee weken na de operatie post hij: „Het avontuur is ten einde. Ik moet de manier waarop ik mijn leven kan leiden gaan heroverwegen. Maar eerst is het wachten tot dit kostbare cadeau uit mijn lichaam verwijderd kan worden.”
Een paar dagen later zit An aan zijn bed. Corwin is er zo slecht aan toe dat zelfs zijn familie nog niet langs is geweest, maar Ilona wil graag dat An zelf over haar plan vertelt. „Als er een tweede kans komt, wil ik je donor zijn”, zegt ze. Ze heeft het uitgebreid met haar partner besproken en is vastberaden: ze is gezond, haar dochters zijn volwassen. Dus waarom niet? „Het kan een mooi cadeau zijn aan mezelf als ik dat voor een ander kan doen.”
Zombie
In de maanden na de mislukte transplantatie is Corwin aangewezen op dialyse. Drie keer in de week gaat hij naar het ziekenhuis waar hij vier uur lang op een machine wordt aangesloten die de functie van de nieren overneemt. De rest van de dag ligt hij meestal doodmoe en misselijk op bed. Hij is 54, vader van een dochter van dertien, partner, vriend en ondernemer, hij loopt hard, drumt, en heeft sinds hij als kind lymfeklierkanker overleefde een gigantische levensdrang. Een half leven is voor hem geen leven.
Een verpleegkundige raadt peritoneale dialyse aan, thuisdialyse waarbij het eigen buikvlies de afvalstoffen uit het bloed filtert en via een katheter afvoert. Het klinkt ideaal, maar tijdens het slapen kruipt de katheter omhoog waardoor de vloeistoftoevoer geblokkeerd raakt en de machine elk anderhalf uur een snerpend alarm laat horen. Corwin slaapt nauwelijks. Overdag voelt hij zich een zombie.
Het Amsterdam UMC laat weten dat een tweede transplantatie mogelijk is. Internist-nefroloog Neelke van der Weerd is daar zelfs groot voorstander van. Als die lukt, gaat zijn kwaliteit van leven omhoog, en zijn levensverwachting. Van de nierpatiënten die tussen de 45 en 65 jaar starten met dialyseren, overlijdt de helft binnen vijf jaar. „Dat is een slechtere prognose dan bij veel type kankers.”
Het probleem is het tekort aan donornieren. Sinds de wijziging van de donorwet in 2020, waardoor iedereen potentieel orgaandonor is, tenzij je anders aangeeft, daalde de wachttijd weliswaar licht, maar er staat nog altijd twee tot vier jaar voor, afhankelijk van iemands bloedgroep. Voor Corwin meer omdat hij bij de eerste transplantatie weefselantistoffen aanmaakte en nu als ‘immunologisch complex’ wordt gezien.
De wachtlijst waar Corwin op staat is voor een nier van een overleden persoon. Een nier van een levende donor gaat twee keer zo lang mee, maar een wachtlijst voor levende organen bestaat niet. Die moet je zelf vinden.
De drie potentiële donoren die zich spontaan bij Corwin en Ilona meldden, onder wie An, worden na onderzoek in het ziekenhuis niet geschikt bevonden. „Donoren moeten 100 procent gezond zijn, en in dat gezonde lijf gaan we snijden. Daar moet je goed over nadenken”, zegt Neelke van der Weerd. Toch ziet ze steeds vaker dat mensen een nier doneren. Vooral aan een partner, een broer of zus, maar er zijn ook vrienden, buren, mensen die elkaar kennen van voetbal of die op dezelfde markt werken. Van de 1.126 nieren die vorig jaar werden getransplanteerd kwam 43 procent van een levende donor, 60 procent daarvan had geen familieband.
Met de billen bloot
Corwin en Ilona zijn ondernemers. Vijf maanden na de mislukte transplantatie lanceren ze een website om op zoek te gaan naar een nier voor Corwin. „Ik wil nog niet dood, dus dan maar met de billen bloot”, zegt hij in een interview met Hilversums Nieuws. Hij kijkt intens in de camera. Ilona omhelst hem.
De oproep levert zeventien potentiële donoren op. Een ervan is Marjolein Blanken, de partner van collega An. Ze heeft Corwin één keer gezien op een bedrijfsfeestje. „Ik was enthousiast over het idee, dus toen An niet werd opgeroepen voor verder onderzoek, dacht ik: dan neem ik het stokje over.” Dat zij zelf ooit werd geboren met hulp van een spermadonor, speelt mee in de beslissing. „Ik weet van mijn biologische vader dat hij doneerde vanuit altruïsme. Ik vind het mooi om in zijn voetsporen te treden.”
Marjolein blijkt geschikt te zijn als nierdonor – alleen: ze is geen match met Corwin. Ze kunnen wel deelnemen aan het landelijke cross-overprogramma. Hierbij doneert de donor van een ander een nier aan Corwin en andersom. Vier keer per jaar zijn er matchingsrondes waarbij zeven transplantatieziekenhuizen hun koppels ‘inbrengen’ bij de Transplantatiestichting.
Anoniem
Een halfjaar later heeft Van der Weerd de ‘gouden nier’ gevonden. Met z’n vieren gaan ze naar het ziekenhuis: Corwin, Ilona, Marjolein en An. Ze installeren zich in hun kamer en na de laatste onderzoeken lunchen ze samen in de kantine. Elders in het ziekenhuis doorloopt een ander koppel dezelfde procedure.
Bij een cross-overtransplantatie blijven de koppels vanwege hun privacy anoniem. Het is ook niet relevant volgens Corwin. Voor hem is Marjolein zijn donor. „Dankzij haar heb ik straks een nier. En een leven.” Geëmotioneerd schudt hij zijn hoofd. „Ik snap niet dat je dit voor mij doet.” Een nier doneren bij leven kun je maar één keer doen. „Ik wil niet alleen aan mezelf en mijn eigen kleine kring denken”, zegt Marjolein. „Als An ooit een nier nodig heeft, hoop ik ook dat er iemand opstaat om haar de kans op leven te geven.”
De eerste dagen na de operatie lijken een herhaling van wat er gebeurde na de eerste transplantatie, meer dan een jaar eerder. Steeds als er bloed wordt afgenomen, is de boodschap: de nier werkt niet. Corwin krijgt weer prednison, weer plasmaferese. Na een week staat Van der Weerd aan zijn bed. „Het ziet er niet goed uit”, zegt ze. Het lijkt erop dat zijn lijf weer antistoffen aanmaakt. Om afstoting te voorkomen, geeft ze hem medicatie die zijn immuunsysteem voor lange tijd platlegt.
Corwin kan de gedachte dat er weer „een nier van een ander is verknald” nauwelijks verdragen. Voor de operatie heeft hij al tegen Ilona gezegd dat hij niet meer wil dialyseren. Wat als het toch weer moet, vraagt zij zich af. Wil hij dan nog wel door?
Twee verdiepingen lager ligt Marjolein in haar ziekenhuisbed. Het zal toch niet allemaal voor niets zijn geweest, schiet er door haar hoofd. Ze wist dat de kans groot is dat de nier niet zou aanslaan. Toch kan ze een huilbui niet voorkomen.
Als iedereen het bijna heeft opgegeven, gaat de nier aan het werk. En dat doet hij nu al meer dan een jaar. Stukje bij beetje haalt Corwin de verloren tijd in met zijn vrouw en dochter. Eerst voorzichtig, naar Antwerpen, dan naar Parijs, Londen en binnenkort naar Malaga. Dankzij de medische wetenschap en hun grote netwerk heeft Corwin zijn leven terug.
Van der Weerd ziet dat veel patiënten het moeilijk vinden om mensen in hun omgeving te vragen of ze een nier kunnen missen. Ook voor een openbare zoekvraag, zoals die van Corwin, moet je sterk in je schoenen staan, volgens de nefroloog. „Het geeft hoop als mensen interesse hebben, maar soms willen ze er iets voor terug of ze zien ervan af. Met die teleurstelling moet je elke keer omgaan.”
Voor mensen die wat hulp kunnen gebruiken is er het Nierteam aan Huis, dat voorlichting geeft aan het netwerk van de patiënt over alle mogelijke behandelingen bij nierfalen, inclusief nierdonatie bij leven.
Het herstel is Marjolein tegengevallen. Waar Ilona na een paar weken de oude was, duurde het bij haar bijna een jaar. Ze heeft er nooit spijt van gehad. Ze hoeft alleen maar te kijken naar de kaart die ze van Corwins dertienjarige dochter kreeg. „Je bent een moedig persoon. De wereld heeft meer mensen zoals jij nodig.”
Fotograaf Selma van der Bijl kwam in contact met Corwin en Ilona via de ‘Hello Kidney’-post op Facebook. Ze volgde Corwin en zijn zoektocht naar een nieuwe nier twee jaar lang, vanaf begin 2023. Om de nachtdialyse thuis in beeld te brengen, logeerde ze 24 uur bij de familie.
In de fonetische ambitie om buitenlandse leenwoorden te hertalen, loopt het midden- en kleinbedrijf voorop. Sjatoo Wijnkopers uit Breukelen bijvoorbeeld, een schoolvoorbeeld van dit genre. De pretentie van het Franse woord château is er meteen af, maar de betekenis blijft én je hebt nog een ludieke lading.
Caravanbar Sjatoo bestaat trouwens ook, maar dat is zo’n ander segment dat het elkaar niet in de wielen rijdt. Feestcafé Odeklonje in Den Helder bedient zich van dezelfde methode. Lekker normaal, past veel beter bij Den Helder dan eau de cologne.
Sneek is misschien wel koploper in het fonetische aanbod. Daar zit Suus Fotosjop, poolcentrum De Garaazje en brillenwinkel Optisjen. Maar die laatste gaat veel dieper dan gedacht. Martin Gorter van Optisjen zocht een nieuwe naam en ‘sjen’ is ook het Friese woord voor zien. „Een vriendin van onze dtp’er in Dalfsen heeft dat idee toen even getest bij de rij voor de oliebollenkraam, nou iedereen vond het een topnaam en dat is gebleken. Als mensen zich afvragen wat het nu is, dan is het helemaal goed. ‘Opticien?’ ‘Nee, Optisjen!’ ‘Optisjen?’ ‘Ja, Optisjen!’ Nou, dan hebben ze onze naam al vier keer genoemd. Vergeten ze nooit meer.” Het subgenre om buitenlandse woorden weer te hertalen naar de eigen taal gaat ook op voor restaurant Niej-Jork uit Venlo. Het is het restaurant van Hotel American, vandaar.
Ironisch dat alleen Tesla’s in de fik worden gestoken nu de maker volgens het fatsoen met het verkeerde milieu flirt. De halve auto-industrie doet zaken met China of verkoopt supercars aan misogyne Arabieren. Test je maatstaven, zou ik zeggen. Uiteraard ga ik brandstichting hier niet verdedigen, maar consequent verzet zou ook VW’s en Ferrari’s, of in Turkije en Hongarije gebouwde Renaults of Mercedessen in de hens moeten zetten. Niks hoor. De dubbele moraal irriteert.
Daarom ga ik de vernieuwde Tesla Model Y nu gewoon bespreken. Hij is namelijk erg goed geworden, als je dat mag zeggen van een auto die uiterlijk op front en kont na ongewijzigd bleef. Over de ogenschijnlijk conformistische facelift met doorlopende clichélichtbalken voor en achter kun je twisten, met het achterlicht is iets bijzonders aan de hand. Een onzichtbare lichtband beschijnt van bovenaf een reflectorzone die het rood weerspiegelt met de romige gloed van een lavalamp. Mooi en voor het oog minder belastend dan die vaak gemeen prikkende led-verlichting.
De auto zelf blijft een scherp antwoord op de juiste vragen. Het is een elektrische suv. Hij moet spaarzaam zijn om zo ver mogelijk te komen. Hij moet het temeer omdat een suv ten koste van de actieradius groter, zwaarder en hoger is dan normale auto’s. Daarom gaat bij Tesla efficiency consequent voor esthetica. Het bouwde een soort gebochelde Model 3, met een hoge rug voor de zitruimte achter plus immens veel bagage, maar een voor de wind bijna absurd laag wegduikende dolfijnenneus. Oogt vreemd, werkt wel. De luchtweerstandscoëfficient van de Y daalde van 0.23 naar 0.22, uitzonderlijk laag voor een suv. En de aandrijflijn was al de meest economische in zijn soort. Zo werd hij zuiniger dan al zijn concurrenten. Daarom kopen mensen deze auto. Ze zien Musk zijn best doen. Het akoestische verschil tussen de vorige en huidige Y is dat tussen een bolderkar en een isoleercel. Waar de vorige issues had als slecht op elkaar aansluitende carrosseriepanelen, is de nieuwe zichtbaar preciezer in elkaar gezet, al is de afwerking nog steeds niet premium. In de wraparound-streep van de sfeerverlichting, die over dashboard en voorportieren als een boog om de voorstoelen is gespannen, sluiten de lijnen bij de deur niet goed op elkaar aan. Anderzijds zie je zulke slordigheden ook bij Mercedes, waar de kwaliteitsmaatstaven eveneens zuchten onder de door elektrificatie sterk gestegen kostendruk.
Feilloos van baan wisselen
Maar al het goede aan hem is behouden. Het touchscreen bleef qua bedieningsgemak het beste systeem in de sector. De automatische piloot wisselt zoals je van Tesla gewend bent feilloos van rijbaan. Je hoeft maar richting aan te geven en de auto gaat naar links of rechts zodra de verkeerssituatie dat toestaat.
Nieuws is er ook. De rugleuning van de achterbank is nu vanuit de kofferruimte elektrisch neer- en opklapbaar, praktisch. Voor de achterpassagiers kwam er een 8-inch-infotainmentdisplay. De schakelpook aan het stuur werd als bij de Model 3 vervangen door een sliderbaan links op het scherm. Naar boven swipen voor D, naar onderen voor R en ergens tussen die twee in zit een P-knop. Vooruit, het went. Ik zie de pook nog wel terugkomen, evenals de richtingaanwijzer links op de stuurkolom van de nieuwe Y, bij de vernieuwde Model 3 eerder opgeofferd aan onmogelijke drukknopjes op het stuur waar je in bochten niet meer bij kon. De goedmaker is van een schitterende eenvoud. Bij de meeste auto’s zijn stuurhendels combi-instrumenten met een vracht nevenfuncties. Deze laat alleen richtingaanwijzers knipperen. De stengel is dun en licht als een plastic wegwerpmes zonder kartels, met de delicatesse van de jaren vijftig. Houden zo.
En hij verbruikt nog steeds weinig. Zelfs rond het vriespunt duik je onder de 17kWh op 100 km, voor zo’n bloedsnelle machine met 514 pk fenomenaal. Mijn lange snelwegritten vertekenen het beeld. In de Randstad, waar de gemiddelde snelheden lager liggen, zal hij de fabrieksopgave van 15,3 kWh zeker halen.
Verder rijdt de vernieuwde Y strakker en fijner. Bijna alle EV’s sturen synthetisch, zonder enige vorm van fysiek contact met de massa. De aangenaam stevige besturing van de Model Y geeft het soort tegendruk waardoor je meer dan in veel andere auto’s voelt dat je iets aan het besturen bent, zonder er de spieren voor te hoeven spannen. Die foute bochel blijft de slimste auto in zijn klasse, sorry.