Geert Wilders vond het deze keer géén slappe hap. In de gang van de Tweede Kamer, dinsdagmiddag, zegt hij dat premier Dick Schoof in zijn persconferentie op maandag „in ieder geval een stevig verhaal” had gehouden over de gewelddadige gebeurtenissen in Amsterdam. Wilders had zelf niet „live gekeken”. „Maar de toon was volgens mij niet verkeerd.”
Verderop in de gang zegt Stephan van Baarle van Denk dat hij „enorm geschrokken” is van Schoofs optreden. Hij zag, zegt hij, voor het eerst dat Schoof als leider van een „extreem-rechts kabinet” zelf een „extreem-rechtse premier” is „die groepen over één kam wil scheren en wil discrimineren”. „Hij gaat mee in de kruistocht van Geert Wilders.”
Het was voor Schoofs doen ongewoon wat er maandag gebeurde, in een van de zaaltjes van zijn ministerie. Meer dan vier maanden lang was hij een premier zonder meningen geweest. Dat wílde hij zijn. Hij is partijloos premier en daar horen, vindt hij, geen uitgesproken meningen bij.
Die premier is Schoof nog steeds op vrijdagochtend, in Boedapest. Hij is daar voor een bijeenkomst met andere EU-leiders en lijkt nog niet helemaal te beseffen hoe hoog de emoties aan het oplopen zijn in Nederland. Wat de supporters van Maccabi Tel Aviv die nacht in Amsterdam is overkomen – ze zijn opgejaagd en in elkaar geslagen – noemt hij „ronduit schandalig en verwerpelijk”. Het was „antisemitisch geweld”.
Maar hij klinkt vlak. En hij zegt: „Er is nog weinig bekend op dit moment en als we een ding weten van dit soort gebeurtenissen, dan is het dat je de dingen eerst goed moet uitzoeken.”
Lees ook
Premier Schoof kiest voor harde taal na de ‘antisemitische geweldsuitbarsting’ in Amsterdam en ziet een ‘integratieprobleem’
Privénummer
Schoof vindt het niet nodig om terug te gaan naar Nederland. Hij heeft contact gehad met collega’s in het kabinet en met de Israëlische premier Netanyahu. Wat dan nog niet bekend is: de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema had hem al in de nacht gebeld, om drie uur, maar ze had hem niet kunnen bereiken. Halsema had hem gebeld op zijn privénummer, niet op zijn werktelefoon die wél aan stond.
Pas op vrijdagmiddag, net voordat het officiële programma voorbij is, keert Schoof zoals hij zelf zegt „vervroegd” terug naar Nederland, waar hij ’s avonds praat met Joodse organisaties in Amsterdam. In het weekend beslist hij om dinsdag en woensdag niet naar de klimaattop te gaan in Azerbeidzjan. In plaats daarvan zal hij dinsdagmiddag opnieuw met Joodse vertegenwoordigers praten, deze keer in het Catshuis. En woensdag is hij in de Tweede Kamer voor een debat over de gebeurtenissen in Amsterdam.
Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen
Tussen de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB is er nauwelijks verschil van mening over wat de oorzaak zou zijn van het geweld in Amsterdam: mislukte integratie. Ze proberen elkaar, zo lijkt het, wel te overtreffen in de harde woorden die ze daarvoor kiezen. En in hun voorstellen om een eind te maken aan wat zij het „pappen en nathouden” noemen: volgens hen is er jarenlang „niet benoemd” wat er in Nederland aan het mislopen was.
Er ontstaat ook ruzie, op X. Volgens VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft Nederland niets aan „de slogans en oneliners” van Wilders, zij wil „concrete voorstellen” tegen antisemitisme. Volgens Wilders heeft de VVD „tien jaar geregeerd en tien jaar weggekeken”. „En míj nu de les lezen, wat een lef van Yesilgöz.”
‘Een grens trekken’
Op maandagmiddag is premier Dick Schoof opeens niet meer vlak, hij wacht niet meer af. Hij noemt de jongeren die zich in Amsterdam tegen de Israëliërs misdragen hebben ook zónder strafrechtelijk onderzoek al „daders”. Hij heeft het over „harde maatregelen” die nodig zijn, „tot hier en niet verder”, er zal „een grens getrokken worden”, het kabinet zal „niet rusten tot we ze uiteindelijk hebben opgepakt”.
Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen. Hij was, zegt hij, „in alle opzichten als premier zichtbaar en hoorbaar aanwezig” na de nacht met het geweld. Hij zegt een paar keer dat hij het bij de feiten wil houden, maar is er wel al zeker van dat er in Nederland „een integratieprobleem” is dat leidt tot „forse ontsporingen”. En ook „dat een deel van de jongeren met een migratieachtergrond de Nederlandse kernwaarden niet altijd onderschrijft”.
Vierenhalve maand heeft Dick Schoof gezegd dat hij de premier wil zijn van álle Nederlanders. En dus is dit nieuw: dat hij de daden van de groep jongeren in Amsterdam die supporters aanviel gebruikt om conclusies te trekken over de mate waarin een veel grotere groep islamitische Nederlanders met een migratieachtergrond in staat zouden zijn om zich aan te passen en mee te doen.
Rust brengen
Dinsdagavond, na zijn gesprek met Joodse organisaties in het Catshuis, is de toon van Dick Schoof opnieuw veranderd. Die is nu niet meer fel. „We moeten het met elkaar doen”, zegt hij over het bestrijden van antisemitisme. En hij zegt: „Ik wil op geen enkele manier jongeren in onze samenleving van welke achtergrond dan ook tegen het hoofd stoten.”
Schoof lijkt te willen doen wat hij in zijn persconferentie op maandag niet had gedaan: rust brengen, nuanceren. Hij zegt: „Er zijn heel veel mensen die gewoon als Nederlanders in Nederland leven en hard werken en hard studeren en hard bezig zijn om onze samenleving vooruit te brengen.” Het „benoemen” van de achtergrond van de groep jongeren in Amsterdam was „een bewuste keuze” geweest, zegt hij ook. „Soms is dat nodig, zonder dat we ons daarmee uitspreken tegen hele bevolkingsgroepen.”
Lees ook
Politie gepikeerd over kritiek op aanpak gewelddadigheden: ‘Politici moeten dempen in plaats van uitvergroten’