Opinie | Hoe zwakker de universiteit, hoe gemakkelijker het kabinet autoritair beleid kan doorvoeren

Eerst maar even de officiële lijn. Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (NSC), heeft toegegeven de bezuinigingen „lelijk” te vinden. Maar het kabinet heeft nu eenmaal besloten voor een miljard te bezuinigen op het hoger onderwijs en de wetenschap, en dat moet hij uitvoeren, stelt Bruins.

Wie open staat voor rationele argumentatie moet vaststellen dat die bezuinigingen volstrekt onverantwoord, onnodig, en helemaal niet legitiem zijn.

Ze zijn onverantwoord, omdat er onder het kabinet-Rutte III door verschillende onafhankelijke instanties is vastgesteld dat de universiteiten niet adequaat gefinancierd werden. Een onafhankelijk rapport van PriceWaterhouseCoopers concludeerde dat universiteiten een miljard te kort kwamen om hun taken uit te voeren. Ook de Algemene Rekenkamer kwam in 2021 met een rapport waarin ze stelde dat de universiteiten hun taken alleen kunnen uitvoeren dankzij structureel onbetaald overwerk.

Het laatste kabinet-Rutte, met daarin de vorige minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf (D66), ging daarom over tot een broodnodige investering. Maar blijkbaar vindt het kabinet-Schoof het niet nodig om de universiteiten passend te financieren, want dat besluit twee jaar later om opnieuw een miljard te bezuinigen.

De bezuinigingen zijn ook economisch onverantwoord. Elke euro die de overheid in universitair onderzoek investeert verdient zich vier keer terug. Zo’n veertig bedrijven tekenden daarom een brandbrief tegen de bezuinigingen. Werkgevers-voorvrouw Ingrid Thijssen stelde ook dat de bezuinigingen helemaal niet nodig zijn. Beter een begrotingstekort dan de innovatiekracht van de economie kapot bezuinigen.

Als het kabinet dan toch geen tekort op de begroting wil, zou het veel logischer zijn om niet over te gaan tot de verlaging van de dividendbelasting voor buitenlandse aandeelhouders, of de belastingverlaging in box 2. Samen goed voor een miljard euro aan lagere belasting voor vermogenden, die onze economie en ons land nauwelijks iets opleveren.

Bovendien zijn de bezuinigingen niet legitiem, omdat er sprake is van contractbreuk. Minister Dijkgraaf sloot in 2022 een bestuursakkoord met het hoger onderwijs voor tien jaar, wat rust en stabiliteit aan de universiteiten moest brengen. Dat akkoord wordt nu, zonder onderbouwing en zonder overleg, eenzijdig door de overheid opgezegd. Rust en stabiliteit zijn omgeslagen in grote onrust en paniek, en het is enkel een kwestie van tijd tot we excellente wetenschappers zullen verliezen aan buitenlandse universiteiten.

Slagveld

Als de bezuiniging onverantwoord is, economisch onverstandig, voor de overheidsfinanciën onnodig, en een vorm van contractbreuk, dan moeten we de vraag stellen: wat is hier dan toch aan de hand? Hoe kunnen we begrijpen waarom het kabinet dit slagveld aanricht?

Om die vraag te beantwoorden, hebben we twee inzichten nodig. Het eerste inzicht is dat het altijd een van de taken van de universiteit is geweest om de samenleving scherp te houden. De kritische functie van de universiteit is cruciaal voor waarheidsvinding, voor technologische en economische vooruitgang, en voor de duiding van de samenleving.

Universiteiten onderscheiden zich van afdelingen onderzoek en ontwikkeling van bedrijven, of van wetenschappelijk bureaus van politieke partijen, doordat ze geen enkele andere meester horen te dienen dan de waarheid, in al haar dimensies. Wetenschappers leveren de feiten aan en duiden de relevante context bij maatschappelijke vraagstukken. Wetenschappers denken na over welke vragen we moeten stellen. Als wetenschappers zien dat onwaarheden verteld worden, moeten ze dat bekritiseren. Dat is de waarde van de universiteit. Maar om die waarde te realiseren moeten universiteiten wel bekostigd worden, op een manier die hen in staat stelt die rol te spelen.

Het tweede inzicht is dat de geschiedenis ons telkens weer leert dat democratisch verkozen politici met autoritaire aspiraties proberen om publieke instituties te ondermijnen, omdat die cruciaal zijn voor waarheidsvinding en de bescherming van liberale grondrechten. Wetenschap, journalistiek, kunst, cultuur, de ambtenarij en de rechterlijke macht worden als eersten aangevallen zodra autoritaire politici macht krijgen. Als deze instituties voldoende verzwakt zijn, en daardoor de weerstand tegen het verspreiden van onwaarheden afgenomen is, kunnen autoritaire partijen door het inzetten van propaganda hun greep op de samenleving verder versterken.

Autoritaire politici willen dat de universiteit zich voegt naar hun agenda

In het verleden deden heel wat autoritaire figuren een greep naar de macht vanuit een democratisch systeem. De Amerikaanse filosoof Jason Stanley, hoogleraar aan de universiteit van Yale, benadrukt in zijn boek How Fascism Works dat we niet moeten denken dat autoritair en fascistisch beleid alleen plaatsvindt onder een fascistisch regime. Ook in een (verzwakte) democratie kan een regering fascistisch beleid uitwerken, zoals het ontmenselijken van bepaalde bevolkingsgroepen, het negeren van feiten, het ondermijnen van een rationeel publiek debat, en het verspreiden van allerlei mythes over de aard en geschiedenis van het vaderland om zo de toekomst te vormen naar het eigen ideaal.

En laat nu net de universiteit de plek zijn waar jonge mensen worden opgeleid om kritisch en constructief te kijken naar samenleving en beleid, en waar feit van fictie wordt onderscheiden. Daar zitten autoritaire leiders niet op te wachten. Een universiteit is daarom voor autoritaire politici een instituut dat zoveel mogelijk getemd dient te worden. Autoritaire politici willen dat de universiteit zich onderdanig opstelt en zich voegt naar hun agenda. Voor autoritaire politici is anti-intellectualisme daarom deel van hun strategie: hoe zwakker de positie van de beroepen die denken en analyseren, hoe gemakkelijker het wordt om autoritair beleid uit te rollen.

De aangekondigde bezuinigingen zijn prima te verklaren als we zien dat het kabinet-Schoof een coalitie is waarin anti-intellectualistische partijen de toon zetten. BBB en PVV houden ervan om hun eigen feitenvrije werkelijkheid te creëren. En daarbij staan wetenschappers in de weg. Wie de huidige agroindustrie wil voortzetten, omdat die de meeste financiële winst op korte termijn oplevert, vindt de bevindingen van wetenschappers over de stikstofcrisis, het verlies aan biodiversiteit, en klimaatverandering alleen maar hinderlijk. De PVV moet ook niets hebben van wetenschappelijke maatschappijkritiek. Want daarmee doorprikken die wetenschappers de mythes die extreem-rechts ons voorschotelt over het verleden van Nederland. Bovendien slaan wetenschappers alarm over de verzwakking van democratie en rechtstaat, en stellen juridische en morele vragen over extreem-rechts beleid.

Voor anti-intellectualistische partijen is het essentieel dat universiteiten verzwakken. Als ze hun grip op het land willen vergroten, maakt dat deel uit van hun langetermijnstrategie.

Principes opofferen

Welke rol spelen de andere twee coalitiepartijen, VVD en NSC, in dit verhaal? In theorie is de VVD een klassiek-liberale partij, die dus met volle kracht zou moeten ageren tegen alles wat de liberale democratie uitholt. Maar blijkbaar trekken binnen de VVD de neoliberalen, die bereid zijn liberale principes op te offeren voor belastingvoordelen en economische beleid dat het meest vermogende deel van hun achterban ten goede komt, aan het langste eind. De vraag is daarom hoe sterk de echte liberalen binnen de VVD zijn, en of zij in staat zullen zijn de instituties die cruciaal zijn voor de liberale democratie te beschermen tegen de anti-intellectualistische agenda van de coalitiepartners.

Illustratie Anne van Wieren

En NSC dan? In zijn verkiezingsprogramma beloofde NSC neoliberaal beleid in te dammen, maar deze bezuiniging is een neoliberale maatregel par excellence. En ondanks de nadruk van NSC op behoorlijk bestuur bleek deze partij wel bereid om een minister te leveren die zonder blikken of blozen eenzijdig een bestuursakkoord opzegt. We kunnen alleen maar hopen dat de politici van NSC het boek van Jason Stanley lezen en tot de conclusie komen dat ze dit beleid niet op hun geweten moeten willen hebben. 

De Amerikaanse historicus Timothy Snyder gaf in zijn boekje On Tyranny twintig aanbevelingen over wat we vandaag de dag kunnen doen als een autoritaire leider verkozen wordt. Les twee gaat over universiteiten, de vakbonden, de media, de wetten van de rechtstaat en andere instituties van de vrije samenleving. De les luidt: „Verdedig de instituties”. Dit is wat we zeker van VVD’ers en NSC’ers mogen verwachten: dat ze concluderen dat hun eigen waarden ondergraven worden met deze bezuiniging. En daarna doen wat in hun macht ligt om dit onheil te stoppen.

Studenten en wetenschappers verwachten daarnaast van universitaire bestuurders dat ze de aangekondigde bezuiniging met alle moreel toegestane middelen bestrijden. Maar op verschillende plekken in Nederland zien we bestuurders die weliswaar zeggen dat de bezuinigingen rampzalig zullen zijn, maar ondertussen ook al publiekelijk plannen presenteren over hoe ze die zullen doorvoeren. Daarmee accepteren ze publiekelijk de bezuinigingen.

Sommige opleidingen hadden al jaren te kampen met financiële problemen door het bekostigingsmodel, financiële keuzes van bestuurders, en een beperkte instroom van studenten. Decanen waren al enige tijd bezig een toekomstbestendig model uit te werken. Maar de veranderingen die nu voorliggen, zijn van een veel grotere orde. In Leiden worden verschillende opleidingen samengevoegd of geschrapt, waaronder de unieke opleiding Afrika-studies. In Utrecht worden de bacheloropleidingen Italiaans, Duits, Frans, Keltisch, religiewetenschappen, en Islam en Arabisch opgedoekt. Nog voor de bezuinigingen door de Tweede en Eerste Kamer zijn goedgekeurd, worden ze al door universiteitsbestuurders uitgevoerd. 

Onze bestuurders zouden met Eppo Bruins om de tafel moeten om te onderzoeken wat de overheid kan doen om te zorgen dat deze opleidingen níet verdwijnen, in plaats van de bezuinigingen te accepteren.

Schaamlap

Nu zijn de universiteiten de laatste decennia steeds hiërarchischer gaan opereren. Bij een aantal faculteiten hebben hoogleraren en docenten zo goed als geen inspraak in wat er met opleidingen en vakgebieden gebeurt. Het dunne laagje democratisch vernis in het universitaire bestuur is niet bestand tegen deze crisis. Officieel is er de medezeggenschap, maar dat is op vele plekken niet meer dan een schaamlap. Het is net als de verzwakte democratie, waar ook geprobeerd wordt met noodwetten en zonder deugdelijke onderbouwing te regeren. 

Wij hebben universitaire bestuurders nodig die weigeren mee te gaan in de onderdanigheid die Den Haag probeert af te dwingen. Wij hebben politici nodig die bereid zijn op rationele wijze naar deze kwestie te kijken, en die erkennen dat de geplande bezuinigingen onverantwoord, onnodig, en niet legitiem zijn. En bovenal heeft dit land nood aan politieke partijen die de grotere verbanden zien, en dan besluiten dat ze beter ten halve kunnen keren dan ten hele dwalen.


Lees ook

Keltisch en Koreaans schrappen bespaart de universiteit amper geld – het is bestuurlijke stoerdoenerij

Keltisch en Koreaans schrappen bespaart de universiteit amper geld – het is bestuurlijke stoerdoenerij


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’