De pijn bij endometriose wordt veroorzaakt door een interactie tussen pijnzenuwen en immuuncellen. Die wisselwerking bepaalt ook de grootte van de aangetaste plekken. Dat blijkt uit een studie bij muizen en met weefsel van acht patiënten die woensdag is verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Science translational medicine.
De onderzoekers ontdekten dat vier bestaande medicijnen ingrijpen op deze interactie. Dat waren zogeheten CGRP-remmers, een nieuwe groep medicijnen tegen migraine (CGRP staat voor calcitonin gene-related peptide). Ze verlichten bij muizen met endometriose de pijn. Dat biedt hoop voor patiënten, want de huidige behandelingen werken bij een deel van de vrouwen niet.
Endometriose is een chronische ontstekingsziekte. Weefsel dat lijkt op het slijmvliesweefsel (het endometrium) dat de baarmoeder bekleedt, groeit bij deze ziekte buiten de baarmoeder; bijvoorbeeld rond de eierstokken of de darmen. Het slijmvliesweefsel groeit en neemt af tijdens de menstruatiecyclus. Vanuit de baarmoeder stroomt het afgebroken slijmvlies en bloed elke maand weg. Maar vanuit andere plekken in de buikholte kan dat niet. Dat leidt tot chronische ontsteking, verklevingen en hevige pijn.
Operatief weghalen
De ziekte treft zeker 1 op de 10 vrouwen en ook transmannen, en wordt vaak niet herkend. De behandeling bestaat uit pijnstillers of hormonen zoals de anticonceptiepil, waardoor de maandelijkse cyclus wordt onderdrukt. Soms kan een chirurg de endometriose-plekken operatief weghalen.
De onderzoekers bekeken monsters van het endometrioseweefsel van acht patiënten en bestudeerden labmuizen bij wie ze baarmoederweefsel in de buikholte hadden gespoten, een model voor endometriose. Ze ontdekten dat endometrioseweefsel het kleine eiwitje CGRP bevat. Dat molecuul speelt een rol bij pijn. Ook pijn-registrerende zenuwen, waarvan er veel in het endometrioseweefsel zitten, geven het af. Het bindt vervolgens aan bepaalde immuuncellen, macrofagen, wier taak het is om kapot weefsel op te ruimen. Maar doordat CGRP aan die cellen bindt, veranderen deze immuuncellen zó dat de endometrioseplekken juist groeien. De wisselwerking verergert dus de pijn.
Bij de muizen met endometriose testten de onderzoekers vier medicijnen die in de VS zijn goedgekeurd voor de behandeling van migraine (fremanezumab, galcanezumab, rimegepant en ubrogepant). Alle vier verminderden ze de gevoeligheid voor pijn van de muizen, en bij de dieren die ubrogepant kregen, krompen de endometrioseplekken.
Een microscopisch beeld van endometrioseweefsel waarin zenuwvezels (groen) de activiteit beïnvloeden van immuuncellen (macrofagen, rood) die beschadigde cellen moeten opruimen. Foto Victor Fattori en Michael Rodgers
Nog niet vergoed
De eerste drie migrainemiddelen zijn ook in Europa geregistreerd, maar ze worden in Nederland nog niet vergoed.
Mooi onderzoek, vindt Ellen Klinkert, gynaecoloog en hoofd van het endometriosecentrum in het UMC Groningen. „We weten nog weinig over hoe endometriose ontstaat en wat de pijn veroorzaakt, deze studie werpt daar licht op.”
Of de CGRP-remmers een goede optie zullen zijn voor patiënten met endometriose moet nog blijken. „Tegen migraine nemen mensen ze alleen bij een naderende aanval. Tegen endometriose moeten patiënten het langdurig gebruiken, vrouwen hebben er van hun 12de tot hun 50ste last van. Het moet goed worden uitgezocht of chronisch gebruik van deze middelen veilig is. Een voordeel is: zo’n studie kan sneller opgezet worden met deze bestaande middelen dan wanneer het om nieuwe middelen zou gaan.”
Lees ook
‘Artsen blijven zeggen: menstruatiepijn? Wen er maar aan’
Ze gaan de natuur „een handje helpen”. Onderzoekers en natuurbeschermers vertrekken zondag vanuit Den Oever voor ongeveer een week naar een van de talloze natuurgebieden van de Noordzee, de Doggersbank. Ze gaan bepalen of en waar nieuwe riffen kunnen groeien op de zandbank. Bijvoorbeeld door paardenmossels uit te zetten, want op hun lege schelpen kunnen rifbouwers, zoals oesters, groeien. En zo kan het onderwaterleven biodiverser worden.
De zandbank verkeert in slechte staat, stelt Emilie Reuchlin uit Zandvoort, directeur en medeoprichter van Stichting Doggerland, die aan de expeditie deelneemt. „Wij bestrijden overtredingen van de wetgeving voor mariene natuurbescherming met juridische interventies. En het gebrek aan ambitie met natuurherstelprojecten”, stelt de stichting op haar site.
In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel
Op het strand van Zandvoort vertelt zeebioloog en politicoloog Reuchlin over haar interesse voor de zee. „Ik heb een groot hart voor alles wat leeft in zee. Voor wat zichzelf niet kan beschermen. Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je daar anders naar kijken. We doen de zeeën onrecht aan. Alles moet wijken voor de mens.”
Ze noemt als voorbeeld de term ‘bruinvisverstoringsdagen’. Daarmee wordt in nota’s over de Noordzee aangegeven hoelang en wanneer herrie mag worden gemaakt bij het heien of seismisch onderzoek als bruinvissen daar last van hebben. „Wij bepalen op welke dagen je mag drillen en je bruinvissen kapot mag blazen met geluid. Dat drukken we uit in cijfers. We kijken welk deel van een populatie we kunnen vernietigen. Totaal onrechtvaardig.”
Illustratie
Brussel
De stichting heeft vorig jaar, samen met internationale partners en de stichting ARK Rewilding Nederland, de inmiddels afgetreden minister Femke Wiersma (Natuur en Visserij, BBB) verzocht te handhaven tegen bedrijven die met sleepnetten vissen op het Nederlandse deel van de Doggersbank, die ook in Engelse, Duitse en Deense wateren ligt. De Engelsen hebben drie jaar geleden al sleepnetvisserij op de Doggersbank verboden. „Dat voorbeeld zou Nederland moeten volgen”, zegt Reuchlin.
De Doggersbank, een ondiep deel van de Noordzee van ruim driehonderd kilometer lengte, is aangewezen als Natura 2000-gebied. Dat verhindert niet dat in het Nederlandse deel zonder vergunning of „passende beoordeling” over schade aan de natuur mag worden gevist. De minister wees dat verzoek tot handhaving eerder af. Er is geen vergunning nodig, dus het is geen overtreding, zo redeneerde ze. En ik „heb ook niet de bevoegdheid om […] daartegen handhavend op te treden”.
De organisaties stapten naar de rechter en wachten nu op een zitting. Wel kondigde het kabinet vorig jaar aan dat 28 procent van de Doggersbank voor sleepnetvisserij wordt gesloten. Maar: „Voor aanvullende maatregelen is goedkeuring vanuit Brussel nodig. Deze wordt eind 2025 verwacht”, meldt een woordvoerder van het ministerie.
Dat de sleepnetvisserij de natuur op de Doggersbank schaadt, staat voor actievoerders en natuurbeschermers als een paal boven water. Reuchlin: „Er wordt al sinds de achttiende eeuw met sleepnetten gevist. Grote vissen als blauwvintonijn, heilbot, roggen en haaien verdwenen grotendeels. Veel is opgevist. Grote delen werden volkomen vernield. Het is een woestijn.”
De zee. Foto Danny Copeland
Natuurwaarden
De vissers ontkennen dat. „Onze visserij heeft wel effect, maar de schade is nihil”, zegt woordvoerder Durk van Tuinen van de Vissersbond. „In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel. Graaf op het strand een kuil en laat de zee eroverheen gaan, dan zie je dat de kuil snel weer verdwijnt.” Dat omwoelen is nodig om platvis – vooral schol en tong – in de netten te krijgen. Van Tuinen: „Ze komen niet vanzelf.”
De visstand is volgens de Vissersbond goed. „Dit is rijke visgrond. Ieder jaar worden de standen beoordeeld en wordt bepaald hoeveel gevangen kan worden, zonder dat de visstand in gevaar komt en visserij duurzaam blijft. Moet Nederland een natuurgebied dat twee keer zo groot is als de Veluwe daarvoor sluiten? Het is belangrijk goed te kijken welke delen extra bescherming nodig hebben en waar gevist kan worden. Juist vissers hebben baat bij een gezonde Noordzee”, aldus Van Tuinen.
Met sleepnette vissen is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen om te trekken
Dat de sleepnetvisserij de natuur niet zou schaden, wordt tegengesproken door Reindert Nijland, universitair hoofddocent moleculaire mariene ecologie aan Wageningen University. Hij gaat ook mee op expeditie, niet om actie te voeren, maar om onderzoek te doen. Daartoe neemt hij een biodiversity sensing box mee, een metalen kooi met camera’s, een hydrofoon voor het registeren van geluiden en sensoren die genetisch materiaal van dieren in het water kunnen signaleren. Nijland: „Alleen de eerste duikers zien veel grote vissen, want die zwemmen vervolgens weg. Met deze sensoren kun je uit het water dna-materiaal verzamelen van al het leven.”
Nijland is er niet van overtuigd dat de Doggersbank nu eenmaal een zandbank is met relatief weinig natuurwaarden. Natuurlijk bestaat vooral veel biodiversiteit rondom scheepswrakken, met kleurrijk zacht koraal zoals dodemansduim. Maar op plaatsen van de Doggersbank waar niet wordt gevist, waar geen gas wordt gewonnen of windmolens worden gebouwd en waar weinig schepen varen, „kunnen prachtige onderwaterriffen ontstaan” aldus Nijland. Van schelpdieren en zandkokerwormen bijvoorbeeld. „Die kunnen mooie structuren maken.”
Met andere woorden: zonder sleepnetten zouden oesters en wormen een kans krijgen om riffen te bouwen. Nijland: „Maar die soorten worden door de visserij kapotgemaakt. Kijk, door met grote boomkorren [een sleepnet voor de platvisvisserij] over de bodem schrapen, maak je dingen stuk. Het is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen omver te trekken.”
Emilie Reuchlin van Stichting Doggerland: „Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je anders kijken.” Foto privéarchief
Schol
De visserij, stelt Nijland, heeft het biologische systeem veranderd. „De bodem wordt vaak verstoord dus zitten daar zitten allerlei soorten die daartegen kunnen. Die zich snel voortplanten, snel groeien, met een korte levenscyclus. Van die soorten kunnen platvissen als de schol dan weer eten. Zo krijg je dus best veel vis. Maar is dat het grote, stabiele ecosysteem dat je wil hebben? Waar ook de blauwvintonijn zwemt? Walvissen? Nee, dat is iets anders.”
Het liefst zou Reuchlin álle schadelijke activiteiten in de Doggerbank laten verbieden. „Wat als we deze kraamkamer van soorten voor de gehele Noordzee helemaal met rust zouden laten? Zonder gasboringen, windmolenparken, zandwinning, scheepvaartverkeer en vooral zonder sleepnetvisserij. Dan krijgt de zee de kans zichzelf te herstellen. Alle ingrediënten daarvoor zijn nog aanwezig. Het is tijd voor een andere relatie met de zee.”
Je zou de Noordzee en het zeeleven eigenlijk moeten beschouwen als van zichzelf, als een levend systeem met eigen belangen en stemmen, meent Thijs Middeldorp, directeur van de Ambassade van de Noordzee. „Wij zetten ons af tegen het wereldbeeld waarin de natuur wordt beschouwd als de achtergrond waartegen het menselijk leven zich afspeelt, als een deelbelang, dat tegen andere belangen zoals de visserij wordt afgewogen, in plaats van als iets met een eigen stem.”
De ‘ambassade’ wil ook het veelal technocratische gesprek over de Noordzee en de Doggersbank „toegankelijker” maken, via onder meer een platform waarin wetenschappers, kunstenaars en juristen nadenken over betere vertegenwoordiging van de zandbank. En waar ze zich inzetten voor een brede dialoog over het gebied. „Zodat democratischer over de zee kan worden besloten.”
Lees ook
Garnalenvissers mogen nog twintig jaar blijven vissen in Natura 2000-gebied. ‘Maakt het kabinet ons niet blij met een dooie mus?’
En daar staan ze. Liam in het midden, Noel rechts van hem, om hen heen nog zes muzikanten. Het is gelukt, de broers Gallagher spelen na zestien jaar weer samen op een podium.
Hun optreden, vrijdagavond in het rugbystadion in Cardiff, vervulde de droom van al die fans die verweesd waren achtergebleven toen Noel in 2009 aankondigde geen dag langer in gezelschap van die ‘idioot’ (‘moron’) Liam te willen verblijven. Maar hier, bij de eerste van hun reünieconcerten, ondergaan 74 duizend toeschouwers de langverwachte onderdompeling in de Gallagher-chemie. Met een gulle dosis klassiekers, kledingvoorschriften uit 1996 en een rotsvast vertrouwen in hun eigen rock-‘n’-roll-stijl creëert Oasis een spectaculaire trip.
De voornaamste troef is de lange reeks hits die in vele harten gegraveerd staat. De liedjes worden gekenmerkt door de enigszins stugge boogie-rock van Noel, gecombineerd met de nonchalante rafelzang van Liam. Ze schreven teksten die vooral leuzen zijn en daarom tot anthems konden uitgroeien: ‘Live forever’, ‘All my people right here, right now’, ‘(You’re my) Wonderwall’.
Videomuur
En daar staan ze. Liam (52) in bruine parka, spijkerbroek en op witte gymschoenen, Noel (58) bescheiden in spijkerbroek en lichtblauw overhemd. Noel lijkt vergroeid met zijn gitaarsnaren, en speelt soepele solo’s; Liam staat in zijn bekende pose: gebogen knieën, handen op de rug. Alsof hij ieder moment een aanval verwacht.
Op een van de grootste podia die ooit door slechts acht muzikanten zijn gevuld, is het de vraag hoe het publiek op de achterste rijen wordt bereikt. Maar daarvoor is een verrassende oplossing bedacht. De acht muzikanten worden bijna overvleugeld door een muur van videoschermen over de hele breedte en hoogte van de korte stadionzijde. Daarop worden doorlopend videobeelden getoond: kleurige collages vermengd met live-beelden van voornamelijk Liam en Noel. Er zijn psychedelische uitspattingen, gecombineerd met punky lay-out en weelderige landschappen waar Liams hoofd doorheen zweeft. Die aanpak is even wennen bij een optreden van Oasis, waar altijd de muziek op de eerste plaats stond. Maar de beeldenstroom is afwisselend en heeft net de juiste korreligheid om niet hedendaags gelikt te zijn.
Van de drieëntwintig nummers kwamen slechts enkele uit deze eeuw.
De nadruk op de jaren negentig is om meer redenen handig: het legitimeert de afwezigheid van nieuwe nummers. Dit is voorlopig geen echte reünie, maar een reünie-tournee. Zo wordt het een veelzijdig eerbetoon: aan de eigen glorietijd, aan de muziekhistorie en aan een gevoel van ‘Brits-zijn’ – in de zin van gemeenschapszin en flair voor mode (velen dragen ‘bucket hats’, de vissershoedjes die Liam ooit populair maakte). Het stemt nostalgisch en enigszins weemoedig, als een enkele reis naar het verleden – naar een decennium waarin overal nog wordt gerookt, en waarin gitaren en oefenruimtes nog betaalbaar zijn. Die tijd is inmiddels afgesloten, maar de glorie mag hier voor even herleven. Naar verluidt mede dankzij de inzet van moeder Gallagher, die genoeg had van haar ruziënde zoons. En dankzij wijlen Taylor Hawkins, drummer van Foo Fighters, die een petitie wilde beginnen: ‘Oasis moet terug’. En ook omdat het de broers een aanzienlijk bedrag oplevert.
Uitzinnige ticketprijzen
De opwinding is opgebouwd vanaf het moment dat de tour afgelopen augustus werd aangekondigd, via een rampzalig verlopen ticketverkoop waarbij fans uitzinnige ticketprijzen moesten betalen door de toepassing van ‘dynamic pricing’. De gemoederen liepen daarover zo hoog op dat de Britse regering een nader onderzoek gelastte naar deze praktijk. Toch werden het de meest begeerde optredens van dit jaar, zeker in Engeland.
Tussen nu en eind november geeft Oasis 41 stadionconcerten in Engeland, Ierland, Noord- en Zuid-Amerika, Korea en Japan. Volgens de geruchten volgt Europa dan volgend jaar.
Halverwege verwijst Liam ernaar, als hij praat tegen de zaal: ‘En, is het een goede show? Zijn jullie blij?’ Met een schuin lachje: ‘Met je ticket van duizend pond?’.
De broers groeiden op zonder vader, tegenover het stadion van hun favoriete voetbalploeg Manchester City. De voetbaltribune werd hun alternatieve thuis. Daar ervaarden ze de kracht van samen zingen, met zijn allen in een stadion. De liefde voor ‘Man City’ was onvoorwaardelijk, ook – of juist – bij tegenvallende prestaties. Dat soort liefde, door dik en dun, zouden de broers in de jaren negentig ook bij hun aanhang zaaien.
Het publiek, jong en oud, komt van over de hele wereld. Het veegt tranen uit de ogen tijdens nummers die de ‘soundtrack van mijn jeugd’ waren, zoals een vrouw uit Leeds vertelt. Zij en haar man staan keihard te zingen, armen in de lucht, als voetbalfans. De zaal schreeuwt het hardst tijdens ‘Cigarettes & Alcohol’ (er worden spontaan sigaretten opgestoken) en monsterhit ‘Wonderwall’ in de toegift. Maar het dierbaarst is ‘Live Forever’ (‘You and I are gonna live forever’) dat bij dit weerzien extra lading krijgt. De videobeelden tonen pastorale weiden en wolkenluchten en aan het eind het portret van een jongeman in rood tenue, een verwijzing naar de een dag eerder bij een auto-ongeluk om het leven gekomen Dioga Jota, voetballer bij Liverpool.
De interactie tussen de bandleden op deze eerste avond is minimaal. Maar de solo’s zijn welgemikt, het ‘geluid’ in de ruimte is verrassend goed en oudgedienden Paul ‘Bonehead’ Arthurs, Gem Archer en Andy Bell spelen precies als vroeger. Liam blijkt nog altijd geen ontspannen performer, hij verdwijnt na iedere zangpartij in de schaduw of naar het drumpodium voor een slok drinken. Bij een aantal nummers neemt Noel de zang van hem over, onder andere bij het mooie ‘Half the World Away’. Noel heeft een zachtaardige stem, in contrast met de doorleefde Liam.
Fans van Oasis na het concert in Cardiff.
Foto Oli SCARFF / AFP
En dan, als de laatste klanken van ‘Champagne Supernova’ zijn weggestorven, de groep het applaus in ontvangst heeft genomen en het publiek de wangen droogt, loopt Liam als eerste het podium af. De camerabeelden tonen in silhouet een korte omhelzing van de broers. Het jaagt een laatste geluksgolf door de zaal.
Lees ook
Lees ook Wat Noel en Liam Gallagher nog kunnen leren van andere broeder- en zustervetes
Het is donderdagochtend, half tien, fatbikewinkel La Souris in Den Haag is nét open. De muren, de deuren, de vloer, alles is hip zwart. Veertien klanten vormen een rij richting de balie met feloranje logo. Het is warm. Een man van begin twintig is als eerste aan de beurt. Hij wil een V20 Pro en belt ondertussen met zijn vader. „Ja, met een extra zitje”, zegt hij. „En een tasje voor je telefoon.” Het is even stil. „Ja, het mag”, zegt hij opgetogen tegen de verkoper. Die zegt: „Met een slot erbij kom je uit op 1.250 euro.”
Een dag later, dezelfde winkel, nu rond vier uur. In de hal staan ruim vijftig klanten, in rijen van twee. Het is nog warmer. Klanten staren verveeld naar de strakke rijen fatbikes. De meeste zijn van Chinese makelij, aan de ene kant van de zaak staat de OUXI V8, aan de andere de QMWheels V20. Je herkent ze aan hun dikke banden, robuuste stalen frame, extra lange zadel en de grote koplamp met tralies. Een man – „ik sta hier al 45 minuten” – komt voor een minifatbike. Hij wijst: „Daar in de hoek staat-ie.” Voor kinderen vanaf 1 meter 40. „Leuk in het blauw voor mijn zoon.” Hij belde vanmorgen met de klantenservice om het ding te bestellen maar er waren dertig wachtenden voor hem. „Iedereen wil er blijkbaar een.”
De fatbike is razend populair. Volgens de RAI Vereniging werden er vorig jaar ruim 111.000 verkocht, maar niet alle verkopers zijn aangesloten bij deze belangenorganisatie. Volgens fatbikehandelaren die NRC sprak, rijden er naar schatting inmiddels 300.000 rond in Nederland. Er is behoorlijk wat kritiek op het gedrag van veelal jonge fatbikers. Ze voeren hem op, scheuren met 50 kilometer per uur, rijden asociaal, zitten er soms met z’n drieën op en veel bestuurders zitten ondertussen ook nog op hun telefoon. Het aantal ongelukken steeg dan ook, artsen trokken meermaals aan de bel. De politie schafte 250 extra rollerbanken aan en nam begin dit jaar 10.000 opgevoerde fietsen in beslag. Omdat hij zo populair is, is de fatbike een gewild object voor dieven.
Verkeersveiligheidsorganisaties pleiten voor een helmplicht en een leeftijdsgrens van veertien jaar. Maar dat is niet simpel. Fatbikes vallen onder de gewone e-bikes, ze gaan officieel maximaal 25 kilometer per uur en hebben een motorvermogen van 250 watt. Een helmplicht wil de politiek de ‘gewone’ e-bikers niet aandoen. Een aparte voertuigcategorie voor de fatbike, met eigen regels, heeft waarschijnlijk weinig zin. Fabrikanten zouden hun modellen eenvoudig kunnen aanpassen om de regels te omzeilen, zei toenmalig minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) begin dit jaar. Hij was voor strenge handhaving. Toch loopt inmiddels een nieuw onderzoek naar mogelijke regels voor de ongekend populaire fatbike.
En ondanks alles, gaat de verkoop als een malle, zegt Armando Muis (34). Hij is de eigenaar van La Souris, met 22 winkels in Nederland en 3 in België marktleider. Twee jaar terug, toen de helmplicht ervoor zorgde dat de scooterverkoop halveerde, begon hij met de verkoop van 240 fatbikes en dat aantal groeide rap. Hij laat op het hoofdkantoor in Doetinchem alle cijfers zien. De bestverkochte fatbikes zijn de V20 en de V8. Vorig jaar gingen er in totaal, dus van alle modellen, 3.300 per maand weg, nu ruim 6.000. En de groeit zet door. In 2024 steeg zijn omzet met 42 procent tot 48,5 miljoen euro. Dit jaar komt hij naar schatting op 70 miljoen uit „en hebben we in een jaar circa 100.000 fatbikes verkocht.”
Muis heeft naar eigen zeggen 60 procent van de markt in handen. Die andere 40 procent is verdeeld over veel kleine aanbieders, die zich ook vooral op de V8 en V20 richten. Er zijn ondernemers die fatbikes via Marktplaats of Snapchat verkopen. Sommige hebben alleen een site, andere een site én een fysieke verkoopplek, zoals een kelderbox, een loods, een belwinkel of een kraam op de markt. Er zijn een paar iets grotere ondernemers, met bedrijfspanden en showrooms.
Opvallend: grote reguliere fietsenwinkels verkopen veelal geen fatbikes. Uit een kleine rondgang blijkt dat velen twijfelen aan de kwaliteit van de elektrische fietsen en hun vingers er niet aan durven te branden. „Wij hebben het wel even geprobeerd”, zegt Bert Graaf (24), zoon van de eigenaar van Berts Wielershop, een familiebedrijf in Den Haag dat al vijftig jaar bestaat. „Maar het was geen succes.” Graaf wilde „meegaan met de trend” en bestelde dertig fatbikes van twee verschillende merken. De remmen waren slecht en de accu’s gingen snel kapot, zegt hij. „Veel klanten kwamen met klachten terug. Ze mochten van ons hun fatbikes inruilen voor gewone elektrische fietsen.”
Vijftig Oekraïense vluchtelingen
Mensen die een V20 of V8 kopen via kleine handelaren kunnen vaak kiezen of ze die in de doos thuisbezorgd krijgen en zelf in elkaar zetten, of de fiets ‘rijklaar’ kopen. Armando Muis levert de fatbikes altijd kant-en-klaar af. Hij laat in Doetinchem de werkplaats zien waar 65 monteurs, onder wie vijftig Oekraïense vluchtelingen, in twee ploegen van ochtends vijf tot ’s avonds half twaalf „staan te beuken”. Ze zetten zo’n tweehonderd tot driehonderd fatbikes per dag in elkaar. Monteurs halen de halve fietsen uit enorme dozen, hangen ze aan beugels en schroeven wielen, trappers en spatborden vast. Anderen zijn druk met de bedrading, displays en controleren de software. De mannen zijn omringd door rijen fatbikes, „5.800 stuks om precies te zijn”.
Muis pakt het professioneel aan, maar hoe kan het dat iemand, legaal, vanuit een garage een paar exemplaren kan verkopen van een product dat je normaal gesproken alleen in grote hoeveelheden rechtstreeks per container uit het buitenland kan laten komen? Dat komt doordat de Chinese producenten van de V20 en de V8 het anders aanpakken: die produceren op voorraad en verschepen zélf volle containers naar magazijnen verspreid over Europa. Van daaruit verkopen ze aan kleine ondernemers kleine aantallen.
Ideaal, zegt Hugo (21) van Basic Fatbikes (die vanwege privacyredenen niet met zijn achternaam in NRC wil). „Je hoeft geen container vol af te nemen en je hebt geen groot startkapitaal nodig.” Hij begon anderhalf jaar geleden vanuit zijn woning. „Ik schafte er vijf aan en verkocht ze via Marktplaats.” Daarna huurde hij een garagebox, inmiddels verkoopt hij de fatbikes via een website en een bedrijfspand op een industrieterrein in Voorburg. Het rolluik van zijn pand is omhoog. Binnen liggen stapels dozen, op een werkbank ligt gereedschap om de fatbikes in elkaar te zetten. Er is een kleine balie voor de paar klanten („de meesten bestellen online”) die langskomen. Een rij met V8- en V20-modellen staat voor de deur. „Nu koop ik wél een hele container.” Er gaan volgens hem circa 450 fatbikes per maand de deur uit.
En ja, de vraag neemt nog steeds toe, zegt Hugo. En het aantal aanbieders ook. „En dat drukt de prijs.” De meeste verkopers vragen rond de 1.000 euro voor een V8 of V20, hij ook. Maar sommige handelaren, zoals die op de Haagse markt of de Bazaar in Beverwijk, bieden de fietsen aan voor 650 euro. „Ze verpesten de markt. Iedereen moet nu zakken met de prijs en de marge wordt steeds kleiner.”
Paar duizend euro
Dat zien andere aanbieders ook. Neem Tom van Dieren (27), eigenaar van Fatbikeskopen.nl, die eveneens anderhalf jaar geleden in de fatbikebranche stapte en nu een site en tien showrooms heeft. Hij richt zich vanwege de stuntprijzen van de V20 en V8 op een ander segment fatbikes. Duurdere varianten, van meer kwaliteit, zegt Van Dieren, van merken als Knaap, Stoer, Tomos en Ruff Cycles. Het zijn fatbikes van soms wel een paar duizend euro. Zijn bedrijf verdient ook aan onderhoud en service. „We zijn dag en nacht bereikbaar via WhatsApp en werken samen met 350 fietsenmakers waar klanten hun fatbike kunnen laten onderhouden.” Hoeveel fatbikes hij verkoopt, wil hij niet kwijt. „Maar we hebben een prima omzet.”
De lage marges op de V8 en V20 hebben Samir Bahida (32) van Sache Bikes ertoe gebracht om niet alleen fatbikes, maar ook onderdelen te verkopen. Ook hij begon in een kelderbox met vijf fatbikes, inmiddels runt hij met een compagnon twee bedrijven. Vanuit een klein pand in Zoetermeer verkopen en repareren ze fatbikes. Vanuit een opslagloods van 800 m2 in Zoeterwoude verkopen ze onderdelen als remschijven, banden, displays, kettingen en koplampen. Bahida levert naar eigen zeggen aan bijna vierhonderd winkeliers en handelaren in Nederland en hij heeft 48 klanten in het buitenland.
Het is een gat in de markt, zegt Bahida. „Er rijden zoveel fatbikes rond, maar niemand heeft de juiste onderdelen voor de verschillende modellen.” Vorig jaar rond deze tijd verkocht hij maandelijks 4.500 onderdelen, nu bijna 15.000. Inmiddels laat hij ook onderdelen speciaal voor fatbikes maken. Zoals het stuurdisplay dat via Bluetooth met je telefoon verbindt, waardoor je tijdens het fietsen het scherm van je smartphone kunt bekijken en bedienen.
Hoe zit het met de kwaliteit van de fatbikes? Die is best in orde, meent Bahida. „Maar jongeren trappen de fietsen af, ze stunten en slippen ermee, de banden slijten dan snel of de remmen gaan stuk. Of ze gaan er op zitten om te chillen en dan breekt de zijstandaard af.”
Longtail
De fatbikemarkt groeit ook in de breedte. Er zijn fatbikes voor jongeren, voor kinderen, voor reizigers (de vouwfatbike) en ouders (de familiefatbike met kinderzitjes). En, is de voorspelling van de handelaren: de ‘longtail’ gaat groot worden. Die fiets heeft een extra lang achterframe, handig voor twee kinderstoeltjes of extra bagage. „Dit wordt de vervanger van de bakfiets”, zegt Tom van Dieren van Fatbikeskopen.nl, „veel handiger met kinderen en lekker smal zodat je de fiets veel makkelijker kan stallen. En ideaal voor maaltijdbezorgers en koeriers.”
Of de fatbike zo populair blijft, zal mede afhangen van maatregelen die de politiek neemt om de veiligheid te vergroten. Het belangrijkste zorgpunt is de snelheid, en daarom pleit de RAI Vereniging voor een keurmerk voor fatbikes die zijn uitgerust met een niet-opvoerbare controller – een kastje met software dat de motor, accu, sensor en display aanstuurt.
De fatbikes die twee jaar geleden Nederland binnenkwamen, waren makkelijk op te voeren en sommige fietsen hadden een motorvermogen van 500 watt (dan kan een fiets vijftig kilometer per uur) in plaats van 250, beamen de fatbikeverkopers die NRC sprak. Begin dit jaar nam het Openbaar Ministerie, naar aanleiding van een aflevering van het programma BOOS van Tim Hofman, circa 1.100 fatbikes van Muis in beslag vanwege de snelheid. Er volgde een strafrechtelijk onderzoek. „Het OM had de fietsen zo uit de doos op de rollerbank gezet”, zegt Muis. „Maar wij moesten de fietsen nog begrenzen, dat doen we al vanaf dag één. Maar andere verkopers niet hè, op de Bazaar in Beverwijk komt de fiets zo uit de doos.” Het OM liet in mei weten dat de zaak is geseponeerd.
Maar ook de begrensde fatbikes bleken opvoerbaar. Eerst kon dat met een code, later met wat draden en software. Het gebeurde ook op grote schaal, vertellen de ondernemers. „Levensgevaarlijk”, zegt Muis, „dat zagen wij ook”. Dus heeft hij de software nu zo aangepast dat de fatbikes écht niet harder kunnen dan 25, zegt hij. „En ik ben in gesprek gegaan met de Chinese leveranciers, die leveren de fietsen nu ook af met de nieuwe software.” Kijk, zegt Muis, garageboxhouders interesseert het misschien niet dat kinderen ongelukken maken, „maar mij wel. Ik heb ook een bedrijf dat ik graag nog twintig jaar groot wil houden.”
De fatbikes zijn dus écht niet meer op te voeren? „Ja, nou, je zou de controller wel kunnen vervangen”, zegt Muis. Maar dat is volgens hem geen simpele klus. Samir Bahida van Sache Bikes beaamt dat. „Jonge mensen proberen het wel. Dan bestellen ze via Temu een nieuwe controller en display, daarna moeten ze alle draden onder het zadel loshalen en met de juiste apparatuur alles vastmaken én ervoor zorgen dat de boel niet doorbrandt.” Dat gaat altijd mis, zegt hij. „En dan bellen ze mij in paniek op. In de hoop dat ik de juiste onderdelen in huis heb.”
Om ervoor te zorgen dat de controller niet wordt vervangen, heeft Muis de stekkeraansluiting naar de controller geseald. „Als een klant gaat sjoemelen, kunnen we dat zien en vervalt de garantie.” Maar goed, mensen zullen altijd proberen om fatbikes op te voeren, zegt Muis. Zijn oplossing? „Zet in op handhaving, en als dat ding te hard gaat, gooi de fatbike meteen door de shredder. Dan denken mensen wel drie keer na voordat ze hem opvoeren.”