N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
EK baan De Nederlandse baanwielrenners doen deze week in Zwitserland mee aan de Europese kampioenschappen, onder leiding van de Brit Mehdi Kordi. „Ik ben niet uit op een revolutie, het zal eerder een evolutie zijn.”
In de lege wielerhal van sportcomplex Omnisport in Apeldoorn rijden twee renners in regenboogtruien zich in stilte in het zweet. Terwijl op het middenterrein een stel middellangeafstandlopers hun trainingsvormen afwerken, buigt wereldkampioen Jeffrey Hoogland (1 km tijdrit) zich diep over zijn stuur. Als de derny voor hem met een vaart van ruim 70 kilometer per uur de bocht uit stuurt, zet hij aan en trapt hij met de andere mannen van het Nederlandse sprintteam –Roy van der Berg en Tijmen van Loon – zijn grote verzet zo hard mogelijk rond.
Daarna is het de beurt aan de andere wereldkampioen, Harrie Lavreysen (sprint en keirin), die op deze doordeweekse dag alleen traint. Traag cirkelt hij aan de bovenkant van de baan rond, alsof hij wacht op een prooi. Wanneer hij van de bondscoach een teken krijgt, duikt hij als een roofvogel naar de binnenbaan en trekt een rondje van 200 meter vol door. Zodra hij de finish passeert, wijzen de coaches die daar staan opgesteld naar hun laptops. Ze verwerken rondetijden, omwentelingen, topsnelheden.
Veel trainingsdagen van de baanwielrenners van de Nederlandse sprintselectie zien er zo uit. Ze trainen vijf keer per week, een keer per dag, op de baan of in het krachthonk. Op een dag als deze, wanneer de renners op volle snelheid moeten rijden, bestaat een training uit drie of vier korte sessies, langer dan vijf minuten voluit gaan ze niet. Tussendoor wordt er rustig uitgereden op ‘normale’ racefietsen; dan staan de speciaal voor hen ontworpen aerodynamische fietsen tegen de boarden. Er wordt wat gesleuteld aan de fietsen, verzetten worden verwisseld, maar vooral is het rusten en wachten, op simpele stoeltjes opgesteld in een vierkante kring, de benen warmgehouden door een winterjas of trainingsbroek.
Roerige winterperiode
De Nederlandse baanwielrenners waren de afgelopen weken in voorbereiding op de EK baanwielrennen, deze week in het Zwitserse Grenchen. Het worden voor de sprintselectie de eerste wedstrijden na een roerige winterperiode. Begin december was er de aankondiging dat het aflopende contract met bondscoach René Wolff niet zou worden verlengd. Een aantal ervaren renners, onder wie Lavreysen, Hoogland en Laurine van Riessen, konden zich niet vinden in zijn programma.
Tweevoudig olympisch kampioen Lavreysen vertelde tijdens de NK eind december, waar hij bij wijze van training aan meedeed en kampioen werd op de sprint en de keirin, dat de renners inspraak hadden gehad in het besluit en dat het vertrek van Wolff „niet als een verrassing kwam”. De Duitse bondscoach wordt gezien als iemand die talentvolle renners verder kon laten groeien, maar ongeschikt geacht om wereldtoppers te helpen aan nog meer prijzen.
De jongere renners in de nationale selectie bleven achter met een dubbel gevoel, zei Steffie van der Peet (23), die afgelopen jaar doorbrak met een bronzen WK-medaille op de keirin. „Ik snapte de keuze wel, ik was het ook wel eens met wat de oudere garde vond. Maar ik vond het ook jammer, want onder René heb ik mooie stappen gezet en mooie dingen meegemaakt.”
Zo zaten de Nederlandse sprinters , op de Zomerspelen van Tokio goed voor drie gouden, een zilveren en een bronzen medaille, anderhalf jaar voor de Spelen van Parijs zonder bondscoach. Dat de nood hoog was, bleek wel uit het feit dat wielerbond KNWU binnen een maand een opvolger bekendmaakte. De keuze viel op de Brit Mehdi Kordi, sinds 2019 betrokken bij het Nederlandse baanwielrennen als assistent onder bondscoaches Hugo Haak en Wolff en ooit naar Nederland gehaald als embedded scientist.
De sprinters zijn blij met de keuze voor Kordi, zeggen ze in Apeldoorn terwijl ze op hun stoeltjes wachten tot ze weer de baan op moeten. „Dit was de beste optie”, zegt Lavreysen. „Van buitenaf iemand aantrekken is toch altijd een risico, zeker zo vlak voor de Spelen.” Roy van der Berg, die sinds januari weer hersteld is van de rugblessure die hem en de teamsprinters vorig jaar van de wereldtitel afhielden, roemt de „structuur, planning, visie en communicatie” van de nieuwe bondscoach. „Daar gedij ik goed bij.”
Voor Shanne Braspennincx, in Tokio olympisch kampioene op de keirin, is de aanstelling van Kordi een weerzien met haar oude coach. „Toen hij als assistent-coach bij de sprintselectie werkte, nam hij mij en de andere vrouwen onder zijn hoede. Ik zie hem eigenlijk al heel lang als mijn coach.” Ook zij ziet dat de communicatie sindsdien verbeterd is. „Maar Mehdi moet wel, want hij is hier maar twee of drie dagen in de week.”
Parttime bij de selectie
Kordi woont in Manchester met zijn gezin en vliegt wekelijks op en neer. Hij ziet de balans vinden tussen werk en privéleven als de grootste uitdaging van zijn nieuwe functie, vertelt hij na afloop van de training in de kantine. „Het is stressvol. Mijn vrouw is advocate en eigenlijk de kostwinner van ons gezin, en we hebben twee jonge kinderen die regelmatig ziek of verkouden zijn. Dat legt veel druk op mijn vrouw.”
Dat hij daardoor niet fulltime bij zijn selectie kan zijn, vinden de renners geen probleem. „We hebben in 2017 ook een half jaar zonder coach gezeten, dus we zijn wel wat gewend. We zijn een autonome groep”, zegt Braspennincx
Los van die praktische uitdaging kijkt Kordi uit naar de hernieuwde samenwerking met de baansprinters. „De mannen zijn de besten van de wereld, en ik denk dat het nog beter kan. Het is een ander verhaal nu ze de besten zijn dan toen ze de besten wilden worden. De Australiërs komen eraan, dat vraagt om een andere mindset dan hiervoor. Ik geniet daar wel van, het maakt de sport spannend. En met de vrouwen wil ik naar dat niveau toegroeien.”
In aanloop naar de EK is er onder de nieuwe bondscoach nog weinig veranderd aan de trainingen – daar was te weinig tijd voor. Er staan belangrijkere zaken op het programma: na de EK volgt de Nation Cups, wedstrijden waarbij de olympische kwalificatie moet worden veiliggesteld. Pas in aanloop naar de WK in augustus in Glasgow, is er tijd om een nieuwe werkwijze te implementeren. „In die zin begint mijn baan dan pas echt”, zegt Kordi.
De vraag is hoeveel ruimte hij krijgt om veranderingen door te voeren. Een van de redenen dat zijn voorganger Wolff moest plaatsmaken, was omdat de ervaren renners in de selectie vonden dat hij teveel aanpaste in hun trainingsschema’s. „Ik ben niet op zoek naar een coach die alles gaat omgooien. Ik denk dat wat er staat al heel goed is”, zegt Lavreysen. Bij de bondscoach is die boodschap aangekomen, blijkt uit de woorden van Kordi. „Ik ben niet uit op een revolutie, het zal eerder een evolutie zijn.”
Dit is het jaar dat experimenteren nog mogelijk is. Volgend jaar staat alles in teken van de Olympische Spelen. Voordeel is dat de indeling van de jaren hetzelfde is, met een EK in februari 2024 (in Nederland) en het grootste toernooi – het WK of, zoals volgend jaar, de Spelen – in de zomer. „Het WK wordt in die zin een recensie van de aanloop daarnaartoe”, zegt Kordi. „Wat ging er goed, wat kan beter richting Parijs?”
Wat niet wil zeggen dat hij dit jaar niet wil presteren op de WK. Kordi wil de wereldtitel op de teamsprint bij de mannen terug, en het liefst ook op dat onderdeel winnen bij de vrouwen. „Ik wil in totaal vier medailles winnen op sprintonderdelen die olympisch zijn”, noemt hij zijn persoonlijke doel voor de WK. Zodat de baanwielrenners een jaar later, in Parijs, kunnen gaan oogsten.