Het kabinet wil „zo snel mogelijk” een ‘asielnoodmaatregelenwet’ indienen bij de Tweede Kamer. Daarmee moet een reeks maatregelen van kracht worden die eerder via het staatsnoodrecht zouden worden ingevoerd. Dit blijkt uit een brief van premier Dick Schoof aan de Tweede Kamer. Daarin worden de afspraken uitgewerkt die Schoof en de coalitiepartijen afgelopen dagen over het asielbeleid hebben gemaakt.
Grotendeels bevat de brief dezelfde afspraken en maatregelen over asiel die al eerder in het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma stonden. Binnen de coalitie ontstond afgelopen tijd echter een conflict over de route van het noodrecht, die voor de PVV in verband met snelheid belangrijk was, maar voor NSC onacceptabel vanuit rechtsstatelijk oogpunt.
Het compromis is nu dat een gewone wet wordt ingevoerd, maar de PVV heeft het wel voor elkaar gekregen dat het asielbeleid op een aantal punten iets wordt aangescherpt.
Zo is een nieuwe maatregel dat Nederland het aantal vluchtelingen dat het per jaar via de Verenigde Naties opneemt naar beneden bijstelt: in plaats van vijfhonderd worden dat er „tot nader order” maximaal tweehonderd per jaar.
Lees ook
Een ‘spannende week’ in Den Haag, maar voor wie precies? En waarom?
Syrië
Een andere maatregel is dat het landenbeleid ten aanzien van Syrië „aanzienlijk wordt aangescherpt”. Een nieuw ambtsbericht over Syrië, dat het ministerie van Buitenlandse Zaken al heeft voorbereid, wordt versneld uitgebracht. Het bericht moet bewerkstelligen dat delen van Syrië veilig worden verklaard, zodat asielzoekers daarnaar kunnen terugkeren.
Het is maar zeer de vraag of Syrische vluchtelingen snel kunnen worden teruggestuurd. Zo verklaarden Zweden en Denemarken vijf jaar geleden al delen van Syrië veilig, maar vooralsnog is geen enkele asielzoekers naar het land uitgezet. Wel werden nieuwe asielaanvragen van Syriërs in die landen eerder afgewezen. Het kabinet, zo schrijft premier Schoof, wil ook bekijken of het tijdelijke verblijfsvergunningen van Syrische statushouders kan intrekken als ze uit veilige delen van Syrië komen.
Premier Schoof acht deze maatregelen nodig omdat ‘Nederland in een asielcrisis zit’
Vanaf begin volgend jaar wil het kabinet ook vijftig tot honderd extra cellen in de vreemdelingenbewaring voor uitgeprocedeerde asielzoekers of ongedocumenteerden.
Een andere nieuwe maatregel ten opzichte van het regeerprogramma is de wens van het kabinet om de rechtelijke dwangsom te schrappen. Hierop hebben asielzoekers vaak recht als de IND niet op tijd over hun aanvraag oordeelt. Dat schrappen lijkt niet eenvoudig: in 2022 oordeelde de Raad van State dat de wetgever die boete niet kan schrappen, omdat het raakt aan juridische principes als effectieve rechtsbescherming en rechtszekerheid voor vreemdelingen.
Spoedadvies
Vrijwel alle andere maatregelen van de ‘asielnoodmaatregelenwet’ blijken niet nieuw, want ze stonden al in het regeerprogramma. Dan gaat het onder meer om het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, het schrappen van de mogelijkheid tot gezinshereniging met meerderjarige kinderen en ongehuwde partners en het sneller kunnen afwijzen van aanvragen van asielzoekers als ze – bijvoorbeeld – niet komen opdagen voor de behandeling van hun zaak.
In een toelichting schrijft premier Schoof al deze maatregelen nodig te achten omdat „Nederland in een asielcrisis zit”. Volgens de premier is het asielsysteem in de huidige vorm „onhoudbaar”, omdat opvangcentra overvol zitten en een deel van de asielzoekers overlast veroorzaakt.
Vanwege de crisis die dit kabinet ziet, wil het de ‘asielnoodmaatregelenwet’ snel uitwerken en indienen. Daarom vraagt het ook een spoedadvies van de Raad van State. Een woordvoerder zei donderdag tegen NRC dat de Raad een verzoek om een spoedadvies altijd „welwillend” tegemoet treedt, maar dat ook een spoedadvies zo’n twee maanden in beslag kan nemen. „We gaan niet inbinden op kwaliteit.”
Lees ook
Syrië is nog steeds gevaarlijk, maar niet voor iedereen
De mensen op de parkeerplaats voor de Intratuin in Duiven hadden evengoed voor een attractie in de Efteling kunnen staan. Van hun gezichten is dezelfde verwachting af te lezen, hun blik is gefixeerd op de automatische schuifdeuren van het enorme complex. De deuren zijn nog dicht. Het is 08.45 uur. Nog een kwartier, dan gaat de winkel pas open.
Er schalt een dromerig muziekje over de parkeerplaats. Dezelfde paar maten muziek worden op eftelingeske wijze herhaald en herhaald tot de melodie in het brein staat gegrift. De om en nabij twintig wachtende mensen hebben ruim voordat het tuincentrum om 09.00 uur opengaat hun auto’s in de vakken geparkeerd, kinderwagens uitgeklapt en tassen uit de auto gehaald. Sommigen rijden in een scootmobiel de parkeerplaats over. Anderen helpen opa en oma uit de auto.
Nog tien minuten en dan mogen ze naar binnen.
De mensen die hier nu staan zijn bewust te vroeg. Over een uur is het al te druk om hier je auto te parkeren, dat weet iedereen. Ook al is het een doordeweekse dag, begin oktober. De felle zon schijnt op de parkeerplaats, maar binnen wacht de sneeuw. En de grootste en bekendste kerstshow van Nederland.
De Intratuin in Duiven heeft meer dan dertig jaar een kerstshow, die bescheiden begon en uitgroeide naar zestienduizend vierkante meter aan kerstbomen, ornamenten, ballen, verlichting en andere decoratie. En dat allemaal verpakt in een verhaal, met een thema. (Dit jaar: ‘Een reis vol verwondering’.) Decor, aangeklede paspoppen, licht en muziek moeten de bezoeker het idee geven niet in een winkel te zijn, maar in een attractie.
Vanaf augustus beginnen Intratuin-medewerkers al met het ombouwen van de winkel, zodat de show begin oktober kan openen. En vanaf dat moment is het meteen waanzinnig druk. Ieder jaar zijn er berichten van verkeersopstoppingen op het bedrijventerrein rond het tuincentrum en in de weekends ontstaan ook in de winkel meterslange rijen. Maar het publiek blijft komen. De Intratuin krijgt van oktober tot het einde van de show in januari zo’n 1,4 miljoen bezoekers uit Nederland, België en Duitsland te verwerken, wat circa 10 miljoen euro omzet oplevert.
Wat brengt al deze mensen hier?
Vol verwachting
Milou Basten (30) uit het Gelderse Gendt gaat op een siersteen vlak voor de ingang zitten, haar zoontje staart naar de ingang en haar dochtertje ligt in de kinderwagen. Nog vijf minuten tot de deuren opengaan. Gisteravond in bed moest ze al aan dit bezoek denken. „Vol verwachting klopt mijn hart”, zegt ze.
Dit is het veertiende jaar op een rij dat Basten de kerstshow bezoekt. Haar ouders, die hun auto nog aan het parkeren zijn, namen haar als tiener al mee.
Ieder jaar verwondert Basten zich over de zorg en aandacht die er aan het decor is besteed. Ze heeft, zegt ze, helemaal niet het idee dat ze in een winkel is. En toch komt ze nooit met lege handen naar buiten, een buit van 100 euro aan spullen is niet ongewoon. Haar moeder heeft een miniatuurkerstdorp in huis en de kwaliteitsminiaturen zijn niet goedkoop. „Ik ben dankbaar voor de liefde die ze mij heeft gegeven, dat voel ik nog sterker tijdens Kerst”, zegt Basten. „En dan denk ik: ach, ik koop een huisje voor haar. Dan is zij ook weer blij.”
Dan roept haar zoontje en wijst. De deuren gaan open.
Eenmaal de elektrische schuifdeuren gepasseerd, moeten de bezoekers met hun karretjes aan de hand eerst nog door de aankomsthal en drie elektrische toegangspoortjes achter elkaar – „er werd heel veel gejat”, zegt een jonge beveiliger bij de ingang. Langzaam wordt het steeds meer Kerst. Een grote hal op de begane grond, normaal bestemd voor de vaste planten, is nu tot de nok gevuld met kunstkerstbomen. Van kleintjes voor een tientje tot drie meter hoge bomen voor zo’n 900 euro. Daarna: alle soorten kerstboomverlichting die je je voor kunt stellen.
„Ik kom hier niet met het idee om 500 euro uit te geven. Maar als ik iets leuks zie, neem ik het mee.”
Foto’s: Merlin Daleman
De eerste echte publiekstrekker volgt: een hal van 2.000 vierkante meter met overal miniatuurdorpjes in een over-de-top-wintersfeer. Stenen dienen als bergen, compleet met sneeuw en mini-bomen. Er zijn rijdende treintjes, een kleine kermis met snoepkramen en mini-reuzenrad, en een mini-skiresort. Bij een mini-Efteling blèrt Carnaval Festival-muziek uit speakers in een hoek.
En alles is te koop. „Kijk”, kirt Yvonne (64) uit Angeren tegen haar kleinkind in een buggy. „Op die trein staan kerstboompjes!”. Haar kleinkind is de reden dat ze hier is zegt ze, niet de koopdrang. „De verwondering bij kinderen is zo mooi.” Ze gaan ook weleens naar de Efteling, maar dat kost geld, en de Intratuin is gratis. Hier kun je ‘even’ een uurtje heen.
Hans Vermaak (69) en Edith de Groot (54) hebben ook geen kar bij zich. Ze bestuderen dozen met huisjes op wandplanken. Noem hun komst een inspiratiebezoekje. „We kijken wat we dit jaar gaan doen om de sfeer in huis te verhogen”, zegt Vermaak. De Groot heeft de laatste jaren steeds meer last van een winterdip. Kerstspullen in huis halen helpt. „Lichtjes”, zegt ze. „In plaats van de zon.”
Luxe
Als de bezoekers desgevraagd hun gevoel bij Kerst moeten benoemen, noemt iedereen warmte, familie en geluk. Het bezoek aan de kerstshow is vals spelen, een manier om dat geluk nu al op te kunnen roepen. Veel mensen komen al jaren. Het gevoel dat ze krijgen als ze rondlopen in de winkel, zeggen ze, is de reden om te komen – niet de spullen. Maar de spullen maken uiteindelijk wel dat gevoel. Jordy Moris (28), die vier uur met zijn vriend in de auto zat vanuit België, koopt elk jaar een nieuwe set kerstballen voor hun boom. Jolande Zijderveld (59) gaat normaal vier of vijf keer inkopen doen, en heeft halverwege de route haar kar al vol.
„Ik kom hier niet met het idee om 500 euro uit te geven”, zegt Lisette van der Blij (57). „Maar als ik iets leuks zie, neem ik het mee.” Van der Blij maakt sinds twee jaar deel uit van het team van vijftig extra krachten dat de Intratuin vanaf augustus tot en met januari voor de show inhuurt. Vandaag is ze hier om te winkelen. Kerst gaat in principe niet om de tierelantijnen, beaamt haar dochter Annabel van der Blij (25). Maar ze zijn wel onderdeel van de voorpret. „Van mijn moeder horen we als ze gaat werken wat ze voorbij ziet komen.”
Alles wat hier ligt, is luxe
Opvallende uitzondering is Willie van Puurveen (57), op vriendinnenuitje naar de show. „Ergens is het belachelijk dat we half oktober al naar een kerstmarkt gaan”, zegt ze. „Moet je zien wat hier gekocht wordt, ik vind het een beetje gênant. Alles wat hier ligt, is luxe. We hebben het niet nodig.” Uiteindelijk koopt Van Puurveen een kerststukje en een lichtbol, samen 34 euro.
Opvallend veel mensen in de winkel zijn slecht ter been. „Voor mensen in verpleeghuizen is dit een mooi gratis uitje”, zegt medewerker Marjolein van den Berg (46), bij een van de weinig overgebleven afdelingen met gewone tuinartikelen. „De kersthel”, noemt ze de show ook wel. „Omdat het gewoon heel druk is en mensen wat onbeschofter worden, wat ik snap. Ik zie ook mensen waarvan ik denk: is het wel slim voor jou om zoveel uit te geven?”
Een moetje
In Winter. Five windows on the season, beschrijft de Canadese essayist Adam Gopnik de geboorte van het moderne Kerstfeest, het „oogstfeest van de commercialisering”. Onze huidige kersttradities zijn sterk beïnvloed door de victoriaanse Kerst (de Charles Dickens-Kerst) maar eind negentiende eeuw ontstond de Kerst „van de warenhuizen en de winkelstraten” die we nu nog beleven, schrijft Gopnik. Rond 1870 groeide de welvaart en kwam een nieuwe, stedelijke middenklasse op. Warenhuizen ontdekten dat Kerst business kon zijn en decoreerden hun etalages met extravagante kersttaferelen, kerstcadeaus geven werd een moetje.
Dit is een mooi gratis uitje
In Engeland en Noord-Amerika dan. In Nederland stond er elk jaar tot 5 december een ander feest in de weg: Sinterklaas. Wie tot in de jaren tachtig van de 21ste eeuw in Nederland een kerstbal wilde kopen, moest naar de Bijenkorf of Blokker. Nederlanders wilden vóór Sinterklaas geen kerstballen zien. En dus sprongen tuincentra, die toch geen sinterklaascadeaus verkochten, in dat gat.
Gerard Nijsink (64), manager van de Intratuin Duiven, lepelt de herinneringen aan die tijd moeiteloos op. In de jaren 80 was hij manager van het plantencentrum Duiven, voordat het een Intratuin werd. Met grote passen beent hij een enorm magazijn door. Een sluiproute, de officiële winkelroute is meer dan een kilometer lang.
In de jaren tachtig verkoopt het tuincentrum al kerstbomen, en slaat Nijsink voor het eerst voor duizend gulden aan kerstballen in. „Een paar jaar later komen er kunstbomen bij, die er overigens niet uitzagen dus dat was wel spannend.” Al snel bedenkt Nijsink dat „een verhaal” weleens zou kunnen helpen met de handel. „Een rode kerstbal kan je overal kopen, maar de beleving…”, zegt de manager. Inmiddels zit Kerst „in het dna van de winkel”, zegt Nijsink. Ook sollicitanten voor de barbecue-afdeling wordt gevraagd of ze ‘iets’ met Kerst hebben. Nij-sink: „Sommige mensen die we in augustus inhuren, komen van ver. Werken bij de kerstshow staat op hun bucketlist.”
Als bezoekers hun gevoel bij Kerst moeten benoemen, noemt bijna iedereen warmte, familie en geluk.
Foto’s: Merlin Daleman
Apotheose
In de buurt van de roltrap naar de eerste verdieping zwelt de muziek aan: dit is de apotheose van de kerstshow. Aan beide kanten van de roltrap is een Harry Potter-achtig stationstafereel te zien. Overal zijn sneeuwuilen. „Vorig jaar verkochten de uilen heel snel uit”, zegt manager Nijsink. Toen hij op een inkoopbeurs zwevende kaarsen zag, was het idee voor het magische station-thema geboren.
Boven aan de roltrap staan meterslange wanden vol ornamenten in elke vorm denkbaar: van kaassoufflés tot dildo’s, glazen wijn, hockeysticks en hoge hakken in tijgerprint. Na een uur wandelen in de winkel heeft de bezoeker nog geen kerstbal gezien. Een beetje weggestopt in een hoek staat een eenzame kerstman-pop, die mechanisch met z’n heupen draait en ouderwetse kerstnummers uitbraakt. Ooh what fun it is to ride… Ho, ho, ho!
„Kijk eens Kit”, zegt Stefan Vanokas (55) tegen zijn vrouw Kitty terwijl hij het kaartje aan de pop pakt. „Tweehonderd euro.” Ze overwegen de pop te kopen. Al zo’n vijftien jaar gaat het stel kerstshows af en geven ze met cadeaus erbij iedere kerst zo’n 2.000 euro uit. „Oubollige kerstspullen, dat vinden we leuk”, zegt Stefan. „Rood en groen en goud. Kerstklokjes. Het moet nu allemaal zo modern…”
Nijsink passeert dezelfde zingende kerstman fronsend. „Er zijn tuincentra die een setje bewegende pinguïns hebben staan, en een ijsbeer. „Maar die moet je dan elk jaar neerzetten, anders is de investering te groot.” Hij gebaart naar de kerstman. „Dit heb ik liever niet.” De kerstman past niet in de zorgvuldig uitgekozen beleving. En die beleving begint steeds vroeger in het jaar. „Eerder hadden we vanaf september of oktober de ruimte om te gaan bouwen, en opende de show in november.” Maar jaarrond een kerstshow: dat nooit, zegt Nijsink. De klant moet ergens naartoe leven. „Anders is de magie weg.”
‘Ja, zal ik hem proberen?” Patricia Oppelaar (46) uit Reeuwijk wijst naar een gekleurde oliebol met uitpuilende groene vulling in de vitrine. Het gaat om de allernieuwste hit in oliebollenland: de Dubai-oliebol. Haar dochters hebben de lekkernij op TikTok gezien, vertelt ze, en nu is Oppelaar nieuwsgierig. Achter haar staan nog zeker vijftig klanten voor de oliebollenkraam in Zevenhuizen, tegenover de Intratuin.
Niet iedereen bestelt de Dubai-bol, maar de meeste mensen wel. „Vorige week stond er een rij tot daar achter”, gebaart eigenaresse van de kraam Amanda Regter. Er moesten dranghekken aan te pas komen om de mensen en het verkeer te scheiden. Klanten hadden op TikTok gezien dat ze de bol hier konden halen. „Er kwamen mensen uit Alkmaar en Alphen aan den Rijn.” Regter is er blij mee. „We verkopen honderden van die bollen per dag. De omzet is verdubbeld.”
Sinds begin deze maand hebben al heel wat oliebollententen hun luiken geopend. De kans is groot dat klanten in een van de circa 1.200 kramen in het land de Dubai-oliebol aantreffen. Een korte zoektocht op TikTok levert algauw 50 video’s op van oliebollenbakkers of liefhebbers die de nieuwe hap aanprijzen. Leeuwarden, Oldenzaal, Waalwijk, Schiedam, Beverwijk, Deventer, Almere, Helmond, door het hele land is de bol te koop. Het gefrituurde deeg is gevuld met pistachecrème, witte chocolade en kadayif – dunne deegdraden die de oliebollenbakkers ook wel künefe of engelenhaar noemen. Soms is de bol gedipt in chocolade, soms zitten er alleen streepjes chocolade en een paar stukjes pistache op.
Gekraak en gesmak
De Dubai-oliebol is afgekeken van de Dubai-chocoladereep, die in een half jaar tijd wereldwijd immens populair werd. Het begon allemaal bij de Brits-Egyptische Sarah Hamouda van Fix Dessert Chocolatier uit, jawel, Dubai. Eind vorig jaar maakte ze een groot blok melkchocolade met groene en gele verfspatten gevuld met pistachecrème en kanafeh – nog een ander woord voor kadayif. Genaamd: Can’t get kanafeh of it. Aan de Amerikaanse nieuwszender CNN vertelde Hamouda afgelopen juni hoe ze „binnen no time honderd bestellingen per minuut” binnenkreeg.
Hoe dat kwam? Omdat influencer Maria Vehera uit de Verenigde Arabische Emiraten met 2,2 miljoen volgers de reep proefde in een zogenoemde ASMR-video – bedoeld voor mensen die van geluiden zoals fluisteren, ritselen of knisperen houden. In het filmpje kun je zien hoe Vehera de reep doormidden breekt, de vulling eruit druipt en ze hapt. Je hoort gekraak en gesmak. De video is inmiddels ruim 90 miljoen keer bekeken.
Op Marktplaats werd de Dubai reep van De Bonte Koe – 12,95 euro voor 140 gram – voor het dubbele verkocht
Sindsdien wil iedereen, „van Canada, tot Argentinië en Roemenië”, de reep proeven, vertelde Hamouda aan CNN. Als kleine zelfstandige kon ze eerst niet meer dan 500 stuks per dag produceren, dus doken fabrikanten in andere landen op de crunchy, chunky reep.
Jan-Jaap Plaizier, eigenaar van Chocoladebezorgd, was naar eigen zeggen vlak voor de zomer de eerste in Nederland met een Dubai-reep, die in zijn webshop de Barzz – crunchy knafeh & pistachio chocolate bliss heet. „Ik zag de TikTok-trend en dacht: dit gaan wij ook maken”. Hij zegt er nog steeds duizenden per week te verkopen. Elke dag is de reep, die 220 gram weegt en 14,95 euro kost, online uitverkocht. „Elke dag!”
Chocoladewinkel De Bonte Koe uit Schiedam verkoopt sinds juni met groot succes hun Pistache Kunefe. Elke dag om 12 uur komen er 500 repen online en binnen een half uurtje is alles weg, vertelt Amy Klein, een van de eigenaren. „Ook de vijf winkels, die er 1.200 krijgen, zijn na een dag uitverkocht.” Je kunt de reep pre-orderen. „En klanten mogen niet meer dan vier stuks bestellen. Anders grijpen te veel mensen mis.”
Het Mo-effect
Ook in Nederland spelen sociale media een grote rol. Influencer Monica Geuze (1,4 miljoen volgers op Instagram en 620 duizend op TikTok) plaatste een video waarin ze de reep van De Bonte Koe proefde (die is inmiddels 2,4 miljoen keer bekeken). Twee weken later testte ze die van Chocoladebezorgd (1 miljoen keer bekeken). Na dat filmpje kwamen de orders in rap tempo binnen, zegt Klein. „We noemen het het Mo-effect.” Op Marktplaats en Snapchat werd de reep van De Bonte Koe – 12,95 euro voor 140 gram – voor het dubbele verkocht, aldus Klein.
Jan Vermolen junior, die samen met zijn vader de Haagsche Olliebollenbakkerij op het Spui in Den Haag runt, merkte de hype ook op. „Ik zag die reep en zei: die pistachevulling gaat in onze bol.” Vermolen belde een patisserie voor advies, vertelt hij. „Ik heb twee weken zitten stoeien met de vulling en de chocolade.” En toen was daar de Dubai-oliebol. „Het loopt hard, heel hard. Ik verkoop er een paar honderd per dag.”
Vorig jaar was de tompouce-bol een hit bij veel oliebollenbakkers, dat was naar aanleiding van de crompouce-trend (een croissant met tompoucevulling), maar die hype is voorbij, zegt Jan Vermolen senior. In de jaren daarvoor kwamen al de Nutella-bol, de Kinder Bueno-bol en de Oreo-bol op de kaart te staan. Volgens Vermolen zijn mensen dol op de speciale bollen en verkopen ze beter dan de ouderwetse oliebol. Omzetcijfers wil Vermolen niet delen, en de andere ondernemers die NRC sprak evenmin.
Dubai-oliebollen van de kraam in Zevenhuizen.
Foto’s Hedayatullah Amid
Voor de kraam van Vermolen staan rode statafels. Verschillende klanten hebben de Dubai-bol in hun mond. 5 euro per stuk – een gewone bol kost 1,50. Waar ze de bol van kennen? „TikTok.” Of-ie lekker is? „Ja.” Of-ie machtig is? „Ja.”
Vorige week moest Vermolen zijn klanten teleurstellen. Hij had de bol even niet meer liggen. Hij kon de pistachecrème niet meer krijgen. Overal is die uitverkocht, weet hij. „Gelukkig heb ik net een pallet weten te bemachtigen.”
Die pallet komt bij Stephan Venema vandaan. Hij runt de groothandel Mister Pop, „gespecialiseerd in fun food”. „De vraag is enorm, maar we zijn uitverkocht.” Andere groothandels hebben volgens hem ook niets meer. Na lang wachten kreeg Venema laatst 30 emmers van 6 kilo binnen uit Italië. „Veel te weinig, ik heb nog 600 bestellingen liggen.” Elke dag is hij naar eigen zeggen in gesprek met leveranciers. Af en toe komen er enkele emmers binnen. „Maar we willen natuurlijk pallets vol. Echt vervelend, wanhopige klanten bellen me zelfs ’s op mijn nulzes.”
Het tekort wordt niet alleen veroorzaakt door de oliebollenbakkers, zegt Venema. Bonbons, taarten, chocoladeletters, truffels en croissants worden tegenwoordig gevuld met de pistachecrème (en soms ook verrijkt met kadayif en chocolade). De verkoopcijfers van de pistacheproducten van Mister Pop zijn dit jaar met meer dan 500 procent gestegen, zegt hij.
Crèmecrisis
Bij de oliebollenkraam in Zevenhuizen hebben ze geen last van de crèmecrisis, vertelt Steven Schootemeijer. Zij maken de vulling zelf. Hoe hij dat doet? „Dat blijft geheim.” Chocolatiers De Bonte Koe en Chocoladebezorgd maken de vulling ook zelf. Jan-Jaap Plaizier legt uit: „Je moet de noten roosteren, fijn draaien en daarna met een machine tot een gladde pasta maken.”
Oliebollenbakker Jessica Telgen staat ’s avonds tot laat in de keuken om kadayif te bakken
Het is een arbeidsintensief klusje, ook voor de oliebollenbakkers. Jessica Telgen en Ronald Hendriks van Hendriks Hollandse Gebakkraam in Arnhem en beginnen hun werkdag 45 minuten eerder vanwege de Dubai-bol. „Bakken, afkoelen, snijden, vullen, decoreren en drogen.” En ’s avonds staan ze tot laat in de keuken thuis, vanwege de kadayif, die moet je met boter moet opbakken en omscheppen. „Voor je het weet verbrandt de boel”, vertelt Telgen. Maar het is voor een goed doel. „De vraag is enorm. Er is gewoon niet tegenop te werken.”
Wat is nu het geheim? Waarom doen de oliebol en de reep het zo goed? Het komt vooral door de kadayif, de knapperige kleine sliertjes, zeggen alle geïnterviewden. Dat geeft die crunchy bite.
Terug naar Patricia Oppelaar in Zevenhuizen. Ze heeft een hap Dubai-bol in haar mond. „Wat erg”, zegt ze kauwend. „Dit is de beste oliebollenbakker van de regio hoor, maar ik ben niet zo’n fan. Hij is mij te machtig.”
Een smal huis achter een hoge muur in de binnenstad van Gent. Griet Op de Beeck, de schrijver van megabestsellers als Vele hemels boven de zevende en Kom hier dat ik u kus, verwelkomt ons met hond Uma aan haar zijde. Ja, zegt ze, dit is de Uma waarover ze in haar nieuwe boek vertelt. Vier jaar geleden heeft de chocoladebruine labrador, een puppy toen nog, haar ervan weerhouden om uit het leven te stappen.
Wij stappen nu, via de patio en de schuifpui, haar keuken binnen en gaan zitten op de met kussens bedekte houten bank tegen de wand. Zij neemt plaats op haar „therapeutenstoel” tegenover ons, en nee, dat is geen grap. Vanaf dinsdag 29 oktober, de dag waarop haar nieuwe boek verschijnt, gaat Griet Op de Beeck hier therapie geven aan mensen die, net als zijzelf voorheen, lijden onder trauma’s en „wonden” uit hun kindertijd. Haar eigen trauma, haar gróótste trauma – daar kwam ze een jaar of tien geleden achter door hervonden herinneringen – is het seksueel misbruik door haar vader toen ze een klein meisje was. Ze vertelde er in december 2017 over in een uitzending van De Wereld Draait Door, waarna ze de hoon van geheugenspecialisten en columnisten over zich heen kreeg. Hervonden herinneringen? Wat een onzin. Maar ook waren daar toen de „letterlijk duizenden” e-mails van psychologen en psychiaters die haar steunden, van mensen die in hun jeugd vergelijkbare dingen hadden meegemaakt. Eindelijk had iemand op televisie woorden gegeven aan wat voor hen niet in taal te vangen was. Dankjewel, lieve Griet.
In haar nieuwe boek, Het wordt (nooit) beter, hoe je vrij en voluit kunt leven, geeft Griet Op de Beeck 384 pagina’s lang woorden aan hoe ze haar trauma in de afgelopen vier jaar overwonnen heeft met de hulp van haar „vrienden aan de wereldtop in therapieland”: de in de VS wonende psychiater en traumaspecialist Bessel van der Kolk, de eveneens in de VS wonende Belgische psycholoog en relatietherapeut Esther Perel en de Amerikaanse psycholoog en hoogleraar Richard Schwartz. Schwartz is de bedenker van de methode waarmee Griet Op de Beeck zich, zegt ze, heeft bevrijd: Internal Family Systems. Daar komen we nog op terug. Ze gaat die methode nu zelf toepassen op de mensen die zich, hoopt ze, bij haar aandienen zodra ze haar praktijk geopend heeft. Sessies via Zoom zijn ook mogelijk. Ze gunt het iedereen, zegt ze, om zich net zo te voelen als zij.
Hoe gaat het nu met je?
„Ja, hoe gaat het nu met me.” Ze lacht. „Ik word elke ochtend wakker en denk: yep, weer een dag waar ik ongelooflijk veel zin in heb. Vroeger werd ik elke ochtend wakker in angst en dan had ik trucjes om die angst weg te krijgen. Nu is er een basis in mij van grote innerlijke vrede. Ik ben eindelijk in staat om mezelf leuk te vinden. Vroeger dacht ik: om te mogen bestaan moet er iemand zijn die me graag ziet en bij voorkeur ook nog eens elke avond met mij onder hetzelfde dak gaat slapen. Nu zou ik niet weten hoe ik nog tijd voor zo iemand zou hebben. The love of my life is Uma. Ik durf nu ruimte in te nemen en ik kan mijn grenzen bewaken. Ik kan uitreiken naar mensen en met hen in verbinding gaan. En ik heb de gretige wens om anderen kennis te laten maken met hetgeen ik heb mogen ervaren vanuit een zeer bevoorrechte positie, waar ik me ongelooflijk bewust van ben.”
Je bent in je boek pijnlijk eerlijk over jezelf.
„Ja, ik heb ervoor gekozen om totaal in mijn onderbroek te staan. Als we dat allemaal eens zouden doen, als we allemaal onze kwetsbaarheden zouden durven tonen, dan zou er meer verbondenheid zijn en hoefden we ons niet zo alleen te voelen met de donkere dingen in ons hoofd. De wereld zou een betere plaats zijn. Voor veel mensen ben ik misschien de schrijver die het goed doet, die met een glimlach in tv-studio’s zit en energie staat uit te stralen als ze voor een zaal spreekt. Wat ze niet weten, of wisten, is dat ik ondertussen kampte met mijn eetstoornis en dat daar zoveel schaamte omheen zat dat ik dat nooit hardop wou uitspreken. In dit hele boek ben ik bloot eerlijk. Ik gebruik mezelf als één langgerekte casestudy en vertel over alle therapievormen waarvan ik denk dat ze de moeite waard zijn. Ik ken geen therapeuten die hebben gedaan wat ik nu heb gedaan: een verhaal schrijven dat hopelijk zo meeslepend is dat de informatie die ik geef vanzelf mee naar binnen glijdt.”
In december 2017 bij ‘De Wereld Draait Door’ zei je ook dat het heel goed met je ging.
„Dat klopt. Dat was zo. Als je uit de donkerste krochten komt is elk streepje licht al een verbetering. Mijn therapeute toen, ik noem haar Lotte in mijn boek, bleef ook maar herhalen hoeveel beter het met me ging. Ja, dat was de therapeute die me liet zien dat alle symptomen die ik had alleen goed konden worden verklaard door seksueel misbruik in mijn jeugd, waaraan ik mijn herinneringen dus verdrongen had. En ik had toen natuurlijk al een paar goede keuzes gemaakt. Ik was gedebuteerd als schrijver, een vorm van ruimte innemen. Ik verdiende veel geld met mijn boeken. Ik kon een huis kopen. Lezers gaven me complimenten. Maar geen moment dacht ik dat ik misschien wel iets goeds had gedaan. Ook niet toen ik in 2018 het Boekenweekgeschenk had geschreven en ik als een rockster werd rondgereden en overal lezingen gaf. Ik dacht toen nog dat het leven nou eenmaal donker was voor iemand als ik. Dat het gewoon was om veel angsten te hebben. En een eetstoornis, daar geraak je nou eenmaal heel moeilijk vanaf. Jezelf leuk vinden, dat was niet haalbaar voor iemand als ik. Als ik een avond op een fijne plek was met fijne mensen, ja, dan kon ik daar wel van genieten. Maar thuis sloeg de eenzaamheid me weer als een koude doek in het gezicht.”
In 2020, schrijf je, verbreekt de man met wie je jarenlang was de relatie en wil je zelfmoord plegen.
„En ben ik boos op mezelf omdat ik weer niet meteen de moed vind om het te doen. Ik overdacht allerlei scenario’s, maar wat me uiteindelijk weerhield was dat Uma er was.” Uma, die in de mand naast de therapiestoel op haar rug ligt te slapen, de achterpoten wijd gespreid, doet één oog open en spitst haar oren. „Ze was net twee weken bij me en hing de hele dag aan mijn broekspijpen, bedelend om aandacht. Zonder haar was ik er niet meer geweest.”
Die man, Max in je boek, zag ook andere vrouwen en weigerde voor jou te kiezen.
„Jullie willen niet weten hoe krampachtig ik geprobeerd heb om hem, en andere mannen, te plezieren en me naar hun wensen te schikken, in de hoop dat ze me dan toch eindelijk de leukste en interessantste zouden vinden. Ik heb dingen laten gebeuren waarvan ik achteraf denk: jezus. Ik heb lang geleefd met het gevoel dat er een rat in mijn strot hing te bijten. Het was echt niet te harden.”
Begon de omslag toen je Esther Perel had ontmoet?
„En we heel snel vrienden werden, als bij wonder, ik had dat nooit verwacht. Ze was in Antwerpen voor een lezing en nodigde me via via uit voor het diner na afloop. Huh? Esther Perel nodigt míj uit? Ze kende me van Zomergasten, in 2016, en de VPRO had haar daar net ook voor gevraagd. Ik verwachtte een diner met minstens vijftig man, maar nee, het was een klein clubje en ze zei: ‘You sit next to me.’ Nadien stuurde ik haar een mailtje om haar te bedanken en ik sloot af met de vraag of ik me mocht aansluiten als ze nog eens ergens een workshop gaf. In haar mail terug zei ze: als je nog eens in New York bent, laat maar weten, dan kan je een podcastopname bijwonen.” Esther Perel, beroemd door haar boek Mating in Captivity: Unlocking Erotic Intelligence uit 2006, maakt sinds 2017 podcasts met stellen over hun relatieproblemen. Griet Op de Beeck: „Ik heb meteen een ticket geboekt. Ik verwachtte dat ik alleen die opname zou mogen bijwonen, verder niets. Maar ze heeft me een hele week overal mee naartoe genomen. Ik heb haar man leren kennen, haar kinderen, het was echt fantastisch. Aan het eind zei ze: nu moet je naar Costa Rica komen voor een retreat over trauma. Daar liepen alle grootheden in verzamelde slagorde rond en zo ben ik dan ook als bij wonder bevriend geraakt met Bessel van der Kolk” – hij werd beroemd met zijn boek The body keeps the score – „en zijn vrouw Licia Sky, die onder andere bodyworker is. Ik werd geïntroduceerd bij Gabor Maté” – een in trauma gespecialiseerde Canadese arts – „en bij Richard Schwartz, Dick, en dat is dan echt helemaal de grote doorbraak voor mij geweest.”
Drie jaar verder en die rat in mijn strot is nooit meer teruggekomen
Je vroeg hem om een privésessie Internal Family Systems met je te doen.
„Alsof ik aan een rockster vroeg of hij efkes solo zijn danske voor me kon doen. Wist ik hoe beroemd hij is in de wereld van de traumatherapie.” Ze lacht. „Die sessie was mind blowing, echt. Heel je leven ga je kapot aan je angsten, je hebt geen idee hoe je eraan kunt ontsnappen, en in één sessie is het gewoon weg. We zijn nu drie jaar verder en die rat in mijn strot is nooit meer teruggekomen.”
Het idee achter Internal Family Systems is dat ieder mens uit verschillende delen bestaat, waaronder alle gewonde kinderen van vroeger. Een IFS-therapeut helpt mensen zicht te krijgen op al die delen, zodat ze er niet langer de speelbal van zijn. Er wordt intuïtief contact mee gelegd en dan is er een „niet hertraumatiserende manier”, zegt Griet Op De Beeck, „om naar de „kern van de pijn” te gaan en zo „de wonden te helen”, wonden die zijn opgeslagen in de primitiefste delen van het brein. „Daarna”, zegt ze, „moeten mensen nog dertig dagen lang zelf thuis elke dag even gaan kijken bij het kind dat zo in nood was en nu zo blij en bevrijd is. Hoe is het ermee?”
Het idee daarachter is dat in die dertig dagen een nieuw neurologisch pad in de hersenen wordt aangelegd, over het trauma heen. Onafhankelijk wetenschappelijk bewijs voor IFS is er niet.
Na die sessie met Dick Schwartz, schrijf je, had je toch nog veel werk te doen.
„Ja, want de eetstoornis, het schuldgevoel, de eenzaamheid, de overtuiging dat ik een slecht mens ben, die waren er allemaal nog wel. Ik heb nog veel met Dick gewerkt en met andere IFS-gecertificeerde therapeuten” – ze is nu zelf ook IFS-therapeut – „en uiteindelijk heeft dat bij mij de deur opengezet naar full blown, zij het gefragmenteerde herinneringen aan het seksueel misbruik door mijn vader tussen mijn vijfde en mijn negende jaar, wat de oorzaak van al die symptomen is.”
Er zit, schrijf je, een stem in je die jou „tierend” voor leugenaar uitmaakt. Iets in jou gelooft kennelijk niet dat het seksueel misbruik echt gebeurd is.
„Het gebrul van die stem, een heel legertje stemmen eigenlijk, was hardnekkig. Ze voerden me terug naar de oordelen over mij van sommige familieleden, naar de meningen van opiniemakers in kranten na mijn verhaal bij De Wereld Draait Door, naar de algehele angst van mensen om te erkennen dat vaders zulke dingen doen met hun jonge kinderen, naar de reflexen van het dissociërende kind dat ik was, omdat de realiteit van het seksueel misbruik te groot was om die te erkennen.
„In januari dit jaar had ik het geluk om deel te mogen nemen aan een zeer exclusieve IFS-training door Dick Schwartz zelf op Moloka’i, een van de eilanden van Hawaii, beschermd en totaal niet toeristisch, heel mooi. Dick strooide een pak speelkaarten uit over de vloer: wie de hoogste kaart pakte zou een demonstratiesessie met hem mogen doen voor de hele groep. Ik pakte een hartenaas. Ik stond te trillen op mijn benen. Ik had gewonnen. Dick vroeg waar ik aan wilde werken en ik zei: aan die brullende stemmen. En ik zei: dit wordt een slechte demo, want ik kan zelf amper wijs uit die wirwar aan delen in mij die ingrijpen als ik probeer bij een van de kleine meisjes te komen die in bed ligt met haar vader. Ik suggereerde dat het misschien beter was om te werken aan mijn eetstoornis. Dick grijnsde en zei: ‘People love to see me sweat.’
„En toen vroeg hij door over die stemmen. In IFS noemen we ze protectors: ze beschermen je tegen pijn, soms door de oorzaak van je pijn te ontkennen. Waar waren de protectors in mijn lijf te vinden? Ik voelde een wiebelende onrust ter hoogte van mijn longen. Hij stelde voor dat ik aan ze zou vragen waarom ze zo volhardden in de bewering dat het seksueel misbruik niet gebeurd is. Waar waren ze bang voor als ik wél geloofde dat mijn vader het had gedaan?”
En toen heb je die protectors het zwijgen weten op te leggen?
„Je legt ze niet het zwijgen op. Je ontlast ze van een taak die ze zelf in the first place ook al niet leuk vonden.”
De twijfel is nu echt weg?
„Helemaal.” Ze lacht. „Ik deed een achtdaagse traumatherapie in Arizona, waar ik iets van twintig nieuwe herinneringen kreeg aan seksueel misbruik op verschillende leeftijden. Ik heb ervaren dat het op je vijfde heel wat anders is dan op je negende. Dertig minuten heb ik liggen trillen en schudden en beven op een matrasje, het snot vloog in het rond. Als er toen een cameraploeg was geweest die mij gefilmd had, dan zou niemand nog betwijfelen dat het seksueel misbruik gebeurd is. Je kunt zoiets niet faken. Dick en vele andere grootheden, met dertig of veertig jaar ervaring, hebben me bezworen dat het er echt is geweest. ‘Trust me, Griet’, zei Dick. ‘It really happened.’”