Herinneringscentrum Kamp Westerbork en Stichting Bevrijdingsfestivals Nederland hebben dinsdag bij het Rijk aangeklopt voor financiële steun omdat ze in geldnood dreigen te komen. Door middel van respectievelijk een petitie en een brandbrief proberen ze de regering in Den Haag ervan te overtuigen de versobering van de overheidssteun terug te draaien.
Van rode cijfers is nog geen sprake, maar een financiële buffer heeft herinneringscentrum Kamp Westerbork niet. Naast een structurele oplossing van het Rijk hoopt het centrum op een eenmalige bijdrage voor de verbouwing van het verouderde museumgebouw. Dinsdag biedt directeur Bertien Minco samen met een kampoverlevende, een nabestaande en een oud-bewoner van Kamp Schattenberg de petitie aan in Den Haag.
Stichting Bevrijdingsfestivals Nederland stuurde dinsdag een brandbrief naar staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport, VVD). Als de overheid de stichting niet net als in 2023 steunt met circa een miljoen euro, gaan de veertien Bevrijdingsfestivals niet door volgend jaar, stelt de organisatie. In het regeerakkoord is geen nieuwe steun opgenomen voor de bevrijdingsfestivals. Ook de steun aan het Comité 4 en 5 mei – dit jaar zo’n zes miljoen euro – neemt de komende jaren af.
In de coronajaren zijn de financiële reserves van de Bevrijdingsfestivals deels verdampt. Bovendien zorgde noodweer in 2023 voor de stilleging van een aantal festivals en een teruglopend bezoekersaantal, waardoor de horeca-inkomsten beperkt bleven.
Kamp Westerbork, het voormalige doorvoerkamp voor Joden, Sinti en Roma, had over bezoekersaantallen juist niks te klagen. In totaal 130.000 bezoekers wisten het kamp vorig jaar te vinden – meer dan een jaar eerder. Het gat in de begroting van 2023 kon precies worden gedicht. Maar om uit de schulden te blijven is extra geld nodig, zegt directeur Minco in een interview met RTV Drenthe. Ze wil niet zeggen hoeveel.
Om de oplopende gas- en lichtkosten te remmen, wil het herinneringscentrum graag verbouwen. Ook de salarissen van werknemers drukken zwaar op de begroting. Schoolbezoeken — dat zijn er zo’n 35.000 per jaar — financiert het centrum grotendeels zelf. Omdat er geen geld is om meer personeel in te huren, worden er ook scholen geweigerd, zegt Minco tegen RTV Drenthe.
‘Doorn in het oog’
Ook Kamp Westerbork heeft last van de aanstaande bezuinigingen van kabinet-Schoof op de culturele sector. De regering kort het centrum binnenkort met 15 procent op de rijkssubsidie en wil de belasting nog verhogen. Opgeteld gaat het volgens Minco om een verlies van een kwart van alle inkomsten.
Het herinneringscentrum noemt het „al jaren een doorn in het oog” dat Kamp Westerbork maar tien procent krijgt van de steun die het Drents Museum en Joods Cultureel Kwartier ontvangen.
Directeur Minco benadrukt dat er in Kamp Westerbork een verhaal wordt verteld dat niet vergeten mag worden. „Ik zou tegen iedereen in Nederland willen zeggen: ‘Put your money where your mouth is‘. Als je zegt dat je dit zo belangrijk vindt, dan moet nu de portemonnee getrokken worden. Wij houden het zo hier niet veel langer vol.”
Omdat de Israëlische oorlogen in Gaza en Libanon politiek te gevoelig ligt, is er woensdag geen nationale tv-avond voor de inzamelingsactie van Giro555. In plaats daarvan brengen de drie grote zenders twee keer een korte update van tien minuten over de actiedag, om half negen en om elf uur ’s avonds. Presentatoren van de updates zijn Herman van der Zandt, Renze Klamer en Tooske Ragas. Ook overdag geven zij korte updates op NPO 1 en schakelen ze met live-programma’s van de verschillende zenders. De publieke radio zendt ook updates uit.
De commerciële radiostations van DPG, Mediahuis en Talpa hebben, net als de tv-zenders, een gezamenlijke uitzending afgewezen. „De situatie rond deze oorlog is zo complex dat het een te grote uitdaging zou zijn om in een nationale tv-show recht te doen aan alle gevoeligheden”, zegt een woordvoerder van de NPO. Wegens die gevoeligheid zullen die updates niet over de oorlog gaan, treden er geen artiesten op, en zitten er minder bekende Nederlanders in het belpanel.
Bij vorige acties, zoals rond de aardbeving in Turkije in 2022 en de oorlog in Oekraïne in 2023, organiseerden de gezamenlijke omroepen geregeld een avondvullende tv-show op primetime. Bij diverse eerdere acties werd er ook voor het huidige model gekozen: geen aparte uitzending maar updates tussendoor.
Tien hulporganisaties, verenigd in Giro 555, houden een actiedag om geld in te zamelen voor noodhulp aan vluchtelingen en andere slachtoffers in Gaza, Libanon, Syrië de Westelijke Jordaanoever en Israël. De publieke omroep, RTL en Talpa ondersteunen de actie vanuit het actiecentrum in het museum Beeld en Geluid in Hilversum. De oorlog maakt veel los in Nederland: sommigen zien Israël als de agressor die zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden, anderen verdedigen Israëls recht om zich te verdedigen tegen aanvallen van de milities van Hamas en Hezbollah. Hierdoor is de 555-actie ook omstreden. Dat er ook geld naar Israël dan wel Gaza gaat, stuit op weerstand.
Vorige week donderdag tijdens een overleg tussen de publieke omroepen uitten AvroTros, Omroep Max en PowNed bezwaren tegen de opzet van de actie. Zo leek het hun niet handig dat Oxfam Novib meedoet omdat die organisatie stelling neemt tegen Israël in de oorlog. Jan Slagter van Max: „Mensen in nood – en dat zeg ik met klem – moeten geholpen worden. Maar geef het geld dan alleen aan het Rode Kruis, een organisatie die iedereen vertrouwt.”
Veldziekenhuis Gaza
Dominique Weesie van PowNed sluit zich hierbij aan: „Natuurlijk doen we wel mee, je kunt er geen nee op zeggen. Maar we hebben geen uitzending op woensdag dus voor ons speelt het niet. Ik heb alleen wat kritische vragen gesteld. De berichtgeving over het conflict is nogal eenzijdig. Niet alle slachtoffers zijn onschuldig. Daar zitten ook Hamasstrijders tussen.” Peter Vlemmix van Ongehoord Nederland wil niet met NRC praten en verwijst naar een eerdere uitspraak in De Telegraaf: „Hoewel ON menselijk leed altijd vreselijk vindt, staat ON sceptisch tegenover de voorgenomen actie.” De actie zou volgens hem niet voldoen aan de eisen van „objectieve journalistiek”.
Daniëlle Brouwer van het Rode Kruis en Giro555 bedrukt het onpartijdige en neutrale van de actie: „Laten we het alsjeblieft deze Giro555 niet hebben over de oorzaken van de oorlog, maar over mensen die vluchten en die in angst leven.” Het ingezamelde geld gaat volgens haar nooit naar overheden en wordt voornamelijk besteed aan watervoorziening en het bouwen van vluchtelingenkampen. Ook heeft het Rode Kruis een eigen veldziekenhuis in Gaza. Waarom ook geld inzamelen voor Israël? „We bieden hulp aan die de overheden zelf niet kunnen geven. In Israël is dat psychosociale hulp aan kinderen en jongeren.”
Roos Groen van Oxfam Novib zegt over kritiek dat haar organisatie partijdig zou zijn: „Alle hulporganisaties die zijn aangesloten bij Giro555 zijn gecommitteerd aan humanitaire principes en zijn er voor alle mensen in nood, waar ze ook leven en wat hun achtergrond ook is.” Eerder won Oxfam Novib een proces om de Nederlandse levering van F35-onderdelen aan Israël te verhinderen: „Dat was een rechtszaak tegen de Nederlandse staat om zich aan het internationaal recht te houden. Wij zijn kritisch over alle strijdende partijen.”
Empathisch menstype
Volgens René Bekkers, hoogleraar filantropie aan de VU Amsterdam, is het niet eerder voorgekomen dat een 555-actie op zo’n manier omstreden was. „Eerdere bezwaren gingen over de effectiviteit van acties. Wordt het geld wel goed besteed?” Een nuance is dat bezwaren tegen inzamelacties, zo blijkt uit onderzoek, doorgaans komen van een menstype dat toch al niet aan goede doelen geeft. „Wie geven er? Dat zijn empathische mensen die sterker begaan zijn met het lot van anderen, die meer vertrouwen hebben in anderen en in goede doelen. Mensen die nooit geven hebben een ander wereldbeeld. Die zien vooral strijd. Meestal bevinden die zich aan de uiteinden van het politieke spectrum.”
Bekkers stelt dat oorlogen doorgaans minder geld opbrengen dan rampen. „Mensen zijn minder bereid om te geven als ze de slachtoffers ook als daders kunnen zien – als die hun eigen problemen zouden hebben veroorzaakt. Daarom legt Giro555 nu zo de nadruk op de onschuld van de slachtoffers”. Ze noemt als voorbeeld de actie in 2022 rond de oorlog in Oekraïne die 184 miljoen euro opbracht. „Het Nederlandse publiek zag de Oekraïense bevolking toen als slachtoffer. Dan geven ze wel.”
Een andere overweging om niet te geven kan volgens Bekkers zijn dat de situatie zo uitzichtloos is dat een gift een druppel op een gloeiende plaat lijkt. Dat zou kunnen verklaren waarom 555-acties rondom conflicten in het Midden-Oosten doorgaans weinig opbrengen.
De doorslaggevende reden voor het slagen of falen van een inzamelingsactie, zegt Bekkers, is de mate van media-aandacht. Zo gezien zou het niet handig zijn dat er geen grote tv-show komt.
Ikenna Azuike (1979) ligt met blote voeten op de bank van zijn ruime, warme appartement vol kunst in het centrum van een dorp in het Gooi. Een verzoek van de fotograaf. „Als je me nu interviewt, is het écht een therapiesessie”, zegt hij lachend verwijzend naar het gesprek daarvoor in de keuken.
Dat gesprek ging over de nieuwe VPRO-serie De Afro-Europeaan, waarin Azuike een reis maakt door Europese landen met een Afrikaanse gemeenschap. Azuike werd geboren in Lagos (Nigeria) als kind van een Nigeriaanse vader en een Oekraïens-Duitse moeder. Over zijn geboorteland maakte hij eerder reisserie Planeet Nigeria (BNNVARA). Op zijn achtste werd hij door zijn ouders naar school in het Verenigd Koninkrijk gestuurd. Nu woont hij in Nederland met zijn vrouw en twee kinderen. Zijn moeder en schoonmoeder wonen bij hen in op de begane grond. In de De Afro-Europeaan stelt hij de vraag: hoe doen andere Afrikanen dat in Europa, een evenwicht vinden tussen die twee werelden?
Al snel wordt duidelijk dat de serie voor hem geen journalistiek reisprogramma is. Nee, „ik was een student op zoek naar een leerkracht”, vertelt hij aan de keukentafel. Het programma heeft Azuike „blijvend veranderd”. Hij voelde zich een „nep-Nigeriaan”, omdat hij de taal en rituelen niet goed kende. „Afgelopen weekend was de achtste verjaardag van mijn zoontje. Voor het eerst serveerde ik Nigeriaans eten, jollof rice stew.”
In de eerste aflevering vertel je dat je als kind niet wilde dat je vader naar je voetbalwedstrijd kwam kijken, omdat hij dan de enige zwarte vader zou zijn langs het veld. Probeerde je te verbergen dat je een zwarte vader had?
„Ja. Ik zie nog steeds zijn blik toen ik het zei. Hij dacht dat ik hem daarmee wilde beschermen tegen racisme. Maar eigenlijk ging het om mijzelf. Ik krijg kippenvel als ik daarover praat. Ik wilde verdwijnen in de massa. En hij zou mij ‘verraden’ als hij langskwam. Dan zou ik worden gepest of als anders gezien, want tot die tijd had ik me goed kunnen assimileren.”
Tegelijkertijd betekent je vader, die in 2017 overleed, heel veel voor je. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?
„Het is zo complex. Ik heb hem altijd trots willen maken. En ik keek heel erg tegen hem op.” Achter hem aan de muur hangt een zwart-witfoto van zijn vader als kind in Nigeria. „Dus misschien dacht ik: dit is ergens ook wat hij wil. Dat ik volledig assimileer. Dus hij moest begrijpen dat het eigenlijk niet verstandig was om langs te komen. Misschien probeerde ik het zo te rationaliseren als kind.”
Zei hij tegen jou dat jij je moest assimileren?
„Niet expliciet, maar hij zei wel: ‘Ikenna, dit is nu je thuis. Wees niet meer bezig met Nigeria. Hier moet je focussen op je studie. Om het hier te maken moet je het goed doen op school’. Ik moest het beste van mijn nieuwe situatie maken.”
Azuike studeerde rechten in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en begon zijn carrière als advocaat. Hij werkte in Londen, Singapore en New York en later in Amsterdam. Nigeria voelde toen ver weg. „Ik moest door, ik had dingen te bereiken, een stempel te drukken, geld te verdienen”, vertelt hij.
In New York besloot hij in 2008 het roer om te gooien en zijn passie voor media en sociaal activisme te volgen. Daarmee begon ook een zoektocht naar zijn eigen identiteit. Zijn satirische videoblog What’s up Africa werd uitgezonden op BBC World News. In 2020 maakte hij de documentaire VPRO Tegenlicht: De post-racistische planeet over hoe je met je kind over racisme kunt praten.
„Hoe kan ik een rolmodel zijn voor mijn kinderen als ik zelf niet weet wie ik ben?”, dacht ik. „Ik wist dat dat gesprek met mezelf pijnlijk zou zijn, omdat ik het zo lang heb vermeden. Toen ik voor deze zomer voor De Afro-Europeaan op het strand in Cyprus met de Soedanese gemeenschap sprak, realiseerde ik me dat ik het wél heel moeilijk vond om op achtjarige leeftijd alleen naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Ik woonde daar bij mijn oma in een klein dorp. Ik was met een andere jongen het enige zwarte kind op school.”
„Zo waren er meerdere momenten in de serie die ik echt niet leuk vond om te maken. Op een gegeven moment wilde ik stoppen.”
Waarom?
„Dat was in Polen. Daar deed ik een workshop met een danstherapeut – iets wat ik vóór de serie zweverig had genoemd. Tijdens het bewegen voelde ik iets in me opborrelen. En ik werd gewoon heel boos. Boos op alles, boos op dat ik weer twijfelde over mijn identiteit, boos over dat verhaal met mijn vader. Hoe kan ik dat ooit hebben gezegd? Ik wilde bijna tegen de muur aan stompen en weglopen, dat was echt niet leuk.”
Azuike’s ogen wellen op en de tranen rollen over zijn wangen. Hij tikt een paar keer hard met zijn vingers op de keukentafel, alsof hij zich op die manier probeert te vermannen. „Ik vond het zo knap van mezelf dat ik gisteren een interview had en niet hoefde te huilen!”, zegt hij door zijn tranen heen.
„Dus ja, ik werd heel boos. Een dag later had ik een gesprek met een Nigeriaanse activist en academicus. Hij zei dat ik die boosheid vaker zal gaan ervaren, nu ik mijn zwarte identiteit meer omarm. Er is als zwarte man namelijk veel reden om boos te zijn”, zegt hij doelend op racisme. „Ik ben mijn hele leven een pleaser geweest, dus dat gevoel heb ik waarschijnlijk onderdrukt.”
„Mijn regisseur en medebedenker van de serie, Soraya Pol (Wit is ook een kleur, De laatste kans, red.), dwong mij om steeds dieper te gaan. Ik durf mezelf nu een zwarte man te noemen. En ik ben mentor geworden voor netwerkplatforms voor zwarte professionals. Zo’n uitnodiging had ik hiervoor waarschijnlijk geweigerd, omdat ik vond dat ik niet ‘zwart’ genoeg was.”
De Afro-Europeaan is vanaf deze woensdag te zien om 22.15 uur op NPO 2 en NPO Start
Raadslid voor Leefbaar Rotterdam, Europarlementariër en Tweede Kamerlid namens de PVV. Barry Madlener was het allemaal. Vermoedelijk heeft hij deze woensdag nog het meest aan de charme die stamt uit zijn tijd als makelaar in Rotterdam. Dan ontvangt hij als minister van Infrastructuur en Waterstaat twee collega’s uit Curaçao en Sint Maarten. Landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk dat het kabinet als „waardevol” beschouwt, zo vermeldt het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB.
Tegelijkertijd zijn het volgens Madleners partijleider Geert Wilders „schurkeneilanden” en „corrupte boevennesten”, zo zei hij in 2008. „Wij hebben alleen maar ellende van de Antillen gehad. Dat hebben wij nog. Dat zullen wij ook houden.” Het is ook de PVV die vindt dat de excuses voor het slavernijverleden weer dienen te worden ingetrokken en dat Piet zwart moet blijven.
Het zijn, zacht gezegd, ongemakkelijke uitspraken voor Madlener die tot zijn eigen verbazing nu minister is. Maar ook voor zijn ambtenaren.
Hoe gaat een op inhoud, consensus en praktische haalbaarheid gericht departement om met de conflictzoekende cultuur en radicale standpunten van de PVV? NRC peilde de afgelopen weken de sfeer op het ministerie door te praten met diverse betrokkenen en beschikt over meerdere (vertrouwelijke) documenten waaruit in dit artikel wordt geciteerd.
Ongemakkelijke week
„Ik weet dat wij met argwaan worden bekeken”, zegt minister Madlener tijdens een besloten kennismakingssessie die hij en staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, ook PVV) op 9 juli hebben met hun ambtenaren. Jansen roemt de „ongelofelijk hartelijke ontvangst” op het ministerie. Ook Madlener benadrukt dat hij het „als een warm bad” heeft ervaren. De minister hoopt dat het wederzijds is.
Voor sommige ambtenaren geldt dat zeker niet. Nog geen drie maanden na de kennismaking ziet de secretaris-generaal, de hoogste ambtenaar van het ministerie, zich genoodzaakt al zijn ambtenaren in een persoonlijke mail gerust te stellen na een „ongemakkelijke week”, zo schrijft hij op 2 oktober. „Onze bewindslieden stonden flink in de mediale belangstelling. En niet omdat de zaken vakinhoudelijk op rolletjes lopen.”
Onze bewindslieden stonden flink in de mediale belangstelling. En niet omdat de zaken vakinhoudelijk op rolletjes lopen
De uitvoerige mail van ‘de SG’ heeft een dubbele aanleiding: een reconstructie van NRC over de beleidswijziging van Madlener ten aanzien van Schiphol, die had geleid tot de ziekmelding van de hoogst betrokken ambtenaar.
En dan was er nog staatssecretaris Jansen, die tijdens een televisie-optreden zijn steun had herhaald voor de uitspraak van Geert Wilders uit 2014 dat hij „minder Marokkanen” in Nederland zou regelen. Een uitspraak waarvoor de PVV-voorman tot bij de Hoge Raad is veroordeeld.
Het geflirt van Jansen met de strafbare uitspraken heeft tot consternatie op het ministerie geleid. „Veel collega’s voelden zich onveilig bij die uitspraken”, schrijft de topambtenaar in zijn mail. „Dat begrijp ik goed en ik trek mij dat ook bijzonder aan. Het is immers mijn werk om te zorgen voor een werkomgeving waarin iedereen zich veilig voelt en op een integere manier kan werken.”
Lees ook
Persoon van de week: Barry Madlener
Geen enkele discussie
De eerste twijfel over het werkklimaat op hun ministerie ontstaat bij een deel van de ambtenaren na de totstandkoming van het kabinet-Schoof. Hun achterdocht krijgt vorm als blijkt dat Madlener en Jansen ‘hun’ nieuwe bewindspersonen zijn.
Zo vragen ambtenaren zich af of de met veel inspanning voorbereide en uitgebreid met omwonenden besproken krimp van Schiphol wordt doorgezet. Zestien jaar geleden zei Madlener als Kamerlid immers: „Wij willen gewoon meer groei. Weg dus met al dit geleuter en vliegen met die hap.” Een lijn die de PVV, veruit de grootste coalitiepartij, nooit heeft losgelaten.
En hoe zit het met de strafbare uitspraak van Geert Wilders? Tijdens de hoorzitting als beoogd staatssecretaris op 21 juni heeft Chris Jansen tegen de Kamer gezegd dat hij als volksvertegenwoordiger nog altijd „honderd procent achter” de ‘minder-Marokkanen’-uitspraak van zijn partijleider stond. Maar, zo sust hij: „Als bestuurder zult u mij dat niet meer horen zeggen.”
Het optreden van Jansen ontgaat de ambtenaren op het ministerie niet. De lastigste vragen tijdens de besloten kennismakingsbijeenkomst op 9 juli met Madlener en Jansen op het ministerie gaan dan ook over de anti-islam- en anti-immigratiestandpunten van hun partij. „Dat begrijp ik heel goed”, zegt Madlener. „Maar de PVV heeft vrijheid in zijn naam staan”, probeert hij zijn ambtenaren gerust te stellen. „Hoe je je geloof beleeft of welk geloof je ook kiest, daar ben je dus ook vrij in. Dat is ook geen enkele discussie, ook binnen de PVV niet.”
Het geflirt van Jansen met de strafbare uitspraken van Wilders heeft tot consternatie op het ministerie geleid
Een ambtenaar met een hoofddoek kan het maar moeilijk rijmen met eerdere uitspraken van de nieuwe bewindslieden. Gevraagd naar zijn reflectie zegt staatssecretaris Jansen dat het hem „om personen” en „persoonlijke contact” gaat. „Ik heb jarenlang gezaalvoetbald met Rashid, een ontzettend goede spits. En zijn schoonvader Mo, die deed voor mij de belastingaangifte.”
Jansen laat een korte stilte vallen. Om voor de zekerheid toe te voegen: „Dus het gaat mij echt niet om de achtergrond van mensen.”
Dik twee maanden later jongleert hij in Goedemorgen Nederland weer met de uitspraak waarvoor Wilders in 2016 is veroordeeld. „Ik mag als persoon denken wat ik wil”, zegt Jansen in het ochtendprogramma. „Ik heb er nooit afstand van genomen. Tien jaar geleden niet en nu niet.”
Na politieke ophef die leidt tot tussenkomst van premier Dick Schoof slikt Jansen zijn geuite steun snel in. „Ik neem als staatssecretaris afstand van mijn uitspraken gedaan tijdens dit mediaoptreden. Deze persoonlijke opvattingen reflecteren niet het kabinetsbeleid.”
Ongemak en onbehagen
De aanhoudende gebeurtenissen rond de twee bewindslieden van de PVV zijn het gesprek van de dag en zetten het ministerie eind september onder hoogspanning.
De topambtenaar spreekt Jansen persoonlijk aan op de onwenselijkheid van zijn uitspraken, zo schrijft hij zijn ondergeschikten. „Wij hebben een grote, diverse organisatie en juist in die diversiteit schuilt een enorme kracht.”
Ook over de „scherpe koerswijziging” van Madlener ten aanzien van Schiphol weidt de hoogste ambtenaar uit in zijn mail. Een „breuk met het verleden” kan „teleurstellend of frustrerend” zijn voor betrokken ambtenaren, stelt hij. „Deze gevoelens begrijp ik. Maar hoe moeilijk dit soms ook is, het hoort bij ons vak. Wij adviseren bewindslieden, maar uiteindelijk bepalen zij de koers en voeren wij die uit.”
De passage leidt tot verbazing en irritatie bij een deel van de ambtenaren. Het is niet de koerswijziging zelf, maar de manier waaróp Madlener die mogelijk maakt: de deur van het ministerie is, met goedkeuring van de SG, wagenwijd opengezet voor de machtige lobby van Schiphol en KLM. Dát vinden ze het probleem.
De secretaris-generaal zelf ziet het anders. „Een koerswijziging trekt een stevige wissel op de organisatie”, schrijft hij. „Er wordt dan veerkracht, flexibiliteit en energie van ons gevraagd.” Het is een impliciet verwijt aan ambtenaren die bedenkingen hebben bij de huidige werkwijze.
Mensen die daarover „ongemak of onbehagen” ervaren, biedt hij aan het einde van zijn mail aan om in groepsverband een kop koffie met hem te komen drinken. „Een organisatie kan alleen succesvol zijn als mensen zich gehoord en gezien voelen.”
Lees ook
Coalitie weer in sfeer van crisis: kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld én met zichzelf