De Nederlanders die uit Libanon werden gerepatrieerd, worden toch opgevangen door de overheid. Eerder dreigden enkele tientallen burgers op straat te worden gezet, omdat het ministerie van Volkshuisvesting niet voor hun opvang wilde betalen. Maar na een spoedoverleg donderdagavond ging het ministerie overstag.
Het Rijk dekt nu alsnog de kosten voor de tijdelijke opvang van enkele tientallen mensen die werden teruggehaald uit Libanon. Totdat ze huisvesting hebben gevonden, worden ze opgevangen in een vakantiepark.
Deadline
Het besluit volgt op een ruzie tussen het kabinet en de gemeente Eindhoven. Bij eerdere repatriëringen werden de tijdelijke opvangkosten altijd door het Rijk betaald, maar dit keer kwamen rijksambtenaren de gemeente en de gerepatrieerde burgers vertellen dat ze de opvang binnen één dag moesten verlaten. De deadline werd daarna twee keer verschoven, maar vrijdag zouden de burgers daadwerkelijk op straat worden gezet. Het ministerie van Volkshuisvesting zou, onder leiding van minister Mona Keijzer (BBB), niet langer voor hun opvang willen betalen.
Het leidde tot een conflict met de gemeente Eindhoven, die de teruggehaalde burgers niet op straat wilde zetten. Dat scenario werd donderdagavond voorkomen, doordat na het spoedoverleg de toezegging van het ministerie kwam om de kosten alsnog te dekken.
Lees ook
Eindhoven in conflict met ministerie Volkshuisvesting over financiering opvang repatriëring uit Libanon
Vol vuur steekt ze haar vuist in de lucht. „It’s time to give a damn, let’s work together. Come on now”, zingt Janet Jackson in ‘Rhythm Nation’. Op de industriële funk vlinderen de handen snel over het lijf in de beroemde strakke upbeat choreo. Toen Jackson het sociaal-bewuste futuristische popmanifest voor het eerst bracht was ze 23 jaar. Wie sloot zich toen niet graag aan bij haar quasi-militaire ‘rhythm nation’? Vijfendertig jaar later is de boodschap, met nu slechts vier dansers, onverminderd urgent: een gelijkwaardige wereld, weg van vooroordelen en raciale haat.
Het was wonderbaarlijk hoe snel Janet Jackson donderdagavond in de Ziggo Dome in Amsterdam, bij de laatste show van haar tournee, weer de benaderbare superster werd van toen. Fit en sexy, hoewel alles verhullend in modieuze pakken, leverde ze met haar bekende headset-microfoontje het bewijs nog altijd een killer act te zijn. De koele, ongenaakbare sfinx-uitstraling die de 58-jarige zangeres tegenwoordig op foto’s kan hebben, bleek op het podium veel zachter en innemender. Zeker als ze meisjesachtig lachte, de lange dreads naar achter werpend.
De naar haar grote hit uit 1997 vernoemde Together Again Tour – tien shows in Europa en daarvoor een lange Amerikaanse concertreeks – is een comeback van jewelste. Het opvallendste: er is al heel lang geen nieuwe muziek en toch vlogen de kaarten weg. Vanuit een breed gedeeld nostalgisch verlangen? Vanuit sympathie? Voor de vakvrouw Jackson is het in elk geval een genoegdoening.
Nipplegate
Want zou haar ster feller zijn blijven schijnen als nipplegate – Jacksons blote borst zichtbaar voor een miljoenenpubliek tijdens de Super Bowl 2004 – niet was geweest? Dat zanger Justin Timberlake haar korset lostrok tegen het einde van zijn sexy hit ‘Rock Your Body’, wordt in preuts Amerika niet snel vergeten. Maar de harde waarheid is ook dat er na het album All For You in 2001 nog nauwelijks hits waren. Tamme platen vol opgepompte hijgdancepop stilden de laatste twintig jaar nog enkel de honger van haar oerfans.
Lees ook
Janet Jackson weer op tournee: comeback van het verlegen Jackson-zusje
Toch moesten we ook uit die tijd wat horen, vond ze, eigenwijs als ze is. Er was opgehipte dancepop aan het begin (‘Night’, ‘2 nite’, ‘Slolove’) inclusief laserstralen. Schalks hijgde ze in ‘All Nite (Don’t Stop)’ in een fantastische glitter-catsuit met stropdasje: „Ik wil dat je weet dat ik de hele nacht kan.”
Vol gas vervolgens richting oude succesnummers. Opwindend dansbaar in vlotte groepschoreo’s. Of juist solo, in late night slow jams als ‘Any Time, Any Place’. Of ‘Let’s Wait Awhile’ dat overging in ‘Again’, de tearjerker in een zee van lichtjes.
De viering van haar 51 jaar in de muziekbusiness kwam in vele medleys, meer gegroepeerd op sfeer (stoer, zacht, dansbaar) dan op ‘eras’, zoals popdiva Taylor Swift deed. Of zoals eigengereide popkoningin Madonna vorig jaar van haar levensverhaal een grootse trip down memorylane maakte.
Geen drama over hoe alles is gelopen. Geen zoete herinneringen
Geen jeugdgemijmer
Janet liet dat na. Geen grote van theater en technisch vernuft doordrenkte megaproductie of Jackson-jeugd-gemijmer. Geen drama over hoe alles is gelopen. Geen zoete herinneringen. Hooguit wat oude muziekvideo’s en verder topentertainment van de zangeres zelf: dansfit (hooguit wat minder precies in haar choreografie dan toen), leverde ze met een handvol kledingwissels wat nodig was in een minimaal gestagede show. Ze had slechts vier mannelijke dansers om zich heen, een stellage, wat videoschermen, en een band die af en aan naar voren schoof. Het was een afgeschaalde productie – de al jaren in Londen residerende Amerikaanse zangeres heeft nu niet de financiële back-up van een platenlabel – die evengoed glom.
„Ik voel me zo bevoorrecht, ik was nog maar een kind toen ik voor het eerst optrad. Maar ik voel nog steeds die opwinding”, zei de zangeres voor ze begon aan de door Jimmy Jam & Terry Lewis geproduceerde nummers die haar doorbraak tekenden in 1986: ‘What Have You Done For Me Lately?, ‘Nasty’, ‘Control’, ‘When I Think of You’ – ze vielen heerlijk.
Dat de liedjes soms in een snelmenu kwamen, een refrein hier, een flard daar, was zonde. Maar de keuze was dan ook enorm en het duidelijk met haar muziek groot geworden publiek genoot. ‘Thats The Way Love Goes’ sloeg aan. ‘Escapade‘ ’en ‘Miss You Much’ waren vrolijke wervelende hoogtepunten. En ook ‘If’ sprong eruit – hoe completer de songs waren, hoe sterker het was.
Opvallend was hoe in alle kreetjes, zuchtjes en bewegingen broer Michael terug te horen was. Hij werd zichtbaar in de videobeelden van ‘Scream’, een duet waarin beiden, zij op het podium en hij op het scherm, als vanouds het vanuit hun tenen uitschreeuwden tegen de wereld.
BBB-Kamerlid Claudia van Zanten wil laten onderzoeken of de publieke omroep partijdig heeft bericht over de Gaza-oorlog. Ze zegt tegen NRC zich onder meer zorgen te maken dat de berichtgeving van de NOS „te veel op één kant leunt”.
In een Kamerbrief vraagt Van Zanten onder andere of de publieke omroep of de ombudsman klachten heeft ontvangen over „schendingen van richtlijnen in de berichtgeving rond het Israëlisch-Palestijnse conflict”. In haar brief verwijst ze naar een NOS-artikel over de gedode leider van Hezbollah, Hassan Nasrallah, waarin onder meer staat dat hij bekendstond als een „charmante man”. Van Zanten vraagt of minister Eppo Bruins (NSC) bereid is om door het Commissariaat voor de Media, de toezichthouder, te laten onderzoeken of deze verslaggeving „voldeed aan de hoogste journalistieke eisen”.
Haar vragen leidden tot verontwaardiging in de journalistieke wereld. NOS-hoofdredacteur Giselle van Cann noemde die donderdag in het radioprogramma Spraakmakers „ongelofelijk kwalijk”.
Snapt u dat?
„BBB maakt zich erg veel zorgen over het groeiend antisemitisme in Nederland. We zien dat er soms berichten verschijnen waar niet alleen ik, maar ook veel burgers hun vraagtekens bij zetten. Het is niet dat wij die omroep willen verbieden of ons met de inhoud van de media willen bemoeien; we willen gewoon checken of het allemaal wel volgens de journalistieke codes en volgens de Mediawet loopt.”
Wat wilt u hiermee bereiken?
„Volgens mij staat het mij gewoon vrij om vragen te stellen. Ik ben zeker ook niet de eerste die hierover vragen stelt, daarom vind ik dat er nu ook behoorlijk selectieve verontwaardiging plaatsvindt.
„Bijvoorbeeld de SGP in juni, eerder al D66 en een hele groep Kamerleden hebben vragen gesteld over Ongehoord Nederland in 2022. Dus ik begrijp niet waarom er nu over mijn vragen ineens paniek is.”
Vindt u dit interview dan ook vervelend?
„Nee, ik vind het logisch. Maar ik wil hier gewoon antwoord op. En als het antwoord over een mogelijk onderzoek ‘nee’ is, dan is dat zo.”
Het gaat om het frame: je kan Nasrallah een ‘charismatische man’ noemen, maar voor ons was hij gewoon een terroristische leider
Wilt u onderzoek naar meerdere media?
„Het gaat vooral over de NOS en de publieke omroep in het algemeen. Ik refereer in mijn vragen naar het artikel van de NOS over Hezbollah-leider Nasrallah en naar een filmpje dat de NOS heeft geplaatst over Iran. Dat hebben ze uiteindelijk, onder druk van GeenStijl, verwijderd en gerectificeerd.
„Waar het mij om gaat: je hoeft helemaal niet pro-Israël te zijn, juist niet. Je moet wel objectief zijn, dus juist niet pro-Israël of pro-Palestijns. Ik denk dat het je als journalist – ik ben zelf ook jaren journalist geweest – in de eerste plaats moet gaan om zo objectief mogelijke berichtgeving en dat je je daarbij houdt aan journalistieke codes, bijvoorbeeld van hoor en wederhoor.”
Over dit artikel van NOS, over Nasrallah, vermeldt u dat gebruik wordt gemaakt van kwalificaties als „charismatische man” en „competent leider” en niet van „terreurleider” of „terrorist”. Maar dat vindt de NOS helemaal niet, zijn aanhang ziet hem zo.
„Ja, maar het gaat natuurlijk om het frame. Je kan ook schrijven: door sommigen werd hij gezien als een charismatische leider, maar voor anderen is hij gewoon een leider van een terreurorganisatie. Er wordt nu maar één stuk belicht. Voor ons is het een terroristische leider.”
Maar Hezbollah wordt door zowel de EU als Nederland niet officieel aangemerkt als terroristische organisatie, enkel de militaire vleugel. Nasrallah was leider van de héle organisatie.
„Volgens mij staan Hamas en Hezbollah op de lijst van terroristische organisaties.”
Maar als een Nederlandse omroep in dit geval dan kiest om hem te omschrijven als een militante leider, zoals in het stuk staat, in plaats van als terroristische leider, dan kan dat toch?
„Dat is een keuze, ja. Ik kan ervan vinden wat ik vind natuurlijk, maar het gaat niet om mijn mening. Het gaat erom dat de media zich houden aan journalistieke codes en aan de Grondwet. Aanzetten tot discriminatie en haat mag niet. Dus ik wil gewoon weten van de minister in hoeverre sprake is van subjectieve berichtgeving.
„Zo werd bijvoorbeeld ook laatst door de NOS gezegd dat de Israëlische slachtoffers van 7 oktober waren ‘overleden’.”
In datzelfde item werd volgens mij óók meerdere keren „vermoord” en „afgeslacht” gezegd. En één keer „overleden”.
„Maar „overleden” stond in de kop. En dat is hoe het werkt, dat weet jij ook als journalist en ik als oud-journalist: heel veel mensen lezen alleen maar de kop.”
[Na een controle van NRC wordt duidelijk dat het om een livegesprek in het 6 uur Journaal tussen de presentator en de Midden-Oosten-correspondent ging, niet om een artikel met een kop. De correspondent had het in dat gesprek één keer over mensen die waren „overleden”. Van Zanten geeft later toe dat ze zich heeft vergist.]
Lees ook
Wie was Hassan Nasrallah? En zeven andere vragen over de oorlog in Libanon
Als het maar om één woord gaat, is dit dan niet erg kort door de bocht?
„Het gaat om 7 oktober en wat er sindsdien allemaal in de media is verschenen. En dan heb ik het nu specifiek over de NOS. Zo was er bijvoorbeeld het incident met het ziekenhuis in Gaza. Hamas zei dat het was gebombardeerd door Israël, met vijfhonderd doden als gevolg. Vier minuten later zet NOS dat online. Je maakt mij niet wijs dat je in vier minuten je bronnen goed hebt kunnen checken. Bovendien bleek uiteindelijk dat het een verdwaalde raket van Hamas zelf was en waren er helemaal niet vijfhonderd doden.”
Moeten politici zich hier wel mee bemoeien?
„Ik heb hier als politicus niets over te zeggen, want ik vind de persvrijheid een groot goed. Maar waar we wel voor moeten waken, en dat hoort natuurlijk ook bij mijn rol als volksvertegenwoordiger, is dat er eenzijdig wordt bericht. Misschien heb ik het verkeerd en daarom vraag ik ook om een objectief onderzoek, want het is niet aan mij om te bepalen of de NOS hier goed of fout zit. Maar door alle signalen die ik krijg, vraag ik aan minister Bruins of hij bereid is om het Commissariaat voor de Media om een onderzoek te vragen.”
Was daar ook zo’n verontwaardiging over, toen een hele club van partijen Ongehoord Nederland uit het bestel wilde hebben?
Donderdag liet het Commissariaat weten dat de ombudsman van de publieke omroep eerder dit jaar al onderzoek heeft gedaan naar de objectiviteit van de NOS in de berichtgeving rond de oorlog in het Midden-Oosten. De ombudsman constateerde dat „de aandacht bij de NOS meer in balans is dan een deel van het publiek denkt”.
„Ik ben niet bekend met de inhoud van dat rapport, maar de voorbeelden die ik aanhaal, betreffen nieuwe incidenten. Juist daarom is het belangrijk voortdurend te blijven monitoren. Het is mijn verantwoordelijkheid om hierover vragen te stellen.”
Is het niet een beetje makkelijk om te zeggen dat u „alleen maar vragen stelt”? Het voelt als een aanval op de Nederlandse pers.
„Heb jij dat ook gevraagd toen D66 vragen stelde over Ongehoord Nederland? Was daar toen ook zo’n verontwaardiging over, toen een hele club van partijen die omroep zelfs uit het bestel wilde hebben? En daar heb ik het helemaal niet over. Ik zeg niet dat we de publieke omroep moeten opdoeken, mijn vraag is alleen: vervult de publieke omroep haar rol wel zorgvuldig genoeg? Als blijkt van wel, dan is dat ook een antwoord.”
De Japanse organisatie Nihon Hidankyo, waaraan vrijdag in Oslo de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend, vertegenwoordigt de Japanse overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Hun verhalen moeten duidelijk maken waarom kernwapens moeten worden uitgebannen.
De organisatie werd in 1956, elf jaar na de atoombombardementen, opgericht toen Japanse vissers stralingsziekte opliepen door een Amerikaanse proef met een waterstofbom in de Grote Oceaan. Het incident leidde in Japan tot protesten tegen kernwapens, waaruit Nihon Hidankyo ontstond. Sindsdien heeft de organisatie gepleit voor de complete afschaffing van kernwapens.
De toekenning komt aan de vooravond van de tachtigjarige herdenking van de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in augustus 1945. Bij die twee kernexplosies kwamen naar schatting 210.000 mensen om het leven, vrijwel uitsluitend burgers. Nihon Hidankyo is de enige landelijke organisatie voor slachtoffers. De overlevenden, die in het Japans de naam hibakusha krijgen [mensen die zijn blootgesteld aan radioactieve straling], vormen het overgrote deel van de leden.
Lees ook
Overleven in de hel, op de dag dat de bom op Hiroshima viel
Dat stelt de organisatie wel voor uitdagingen: de naar schatting 107.000 resterende overlevenden zijn volgens de overheid nu gemiddeld 85 jaar oud. Deze vergrijzing maakt het voor hibakusha steeds moeilijker om hun ervaringen te delen of door te geven aan de jongere generatie. Ook heeft Nihon Hidankyo, met kantoren in het hele land, recent twee afdelingen moeten sluiten vanwege een gebrek aan mensen.
Het Nobelcomité wees vrijdag dan ook op de langdurige strijd van de organisatie, al 68 jaar, en het belang van luisteren naar de nog levende slachtoffers: „Op een dag zullen de overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki niet meer onder ons zijn als getuigen van de geschiedenis.”
Kernwapenverbod
Voorzitter Jørgen Watne Frydnes van het Nobelcomité zei dat het Nihon Hidankyo de prijs toekende omdat de organisatie door middel van getuigenverklaringen laat zien dat kernwapens nooit meer gebruikt mogen worden. Dat doet Nihon Hidankyo wereldwijd door de organisatie van symposia en workshops waarin slachtoffers spreken, en van fototentoonstellingen over de gevolgen van de kernbommen.
Daarbij lobbyt de organisatie actief bij internationale organisaties. Toen de Verenigde Naties in 2017 onderhandelden over het Verdrag voor het verbod op kernwapens, verzamelde ze meer dan drie miljoen handtekeningen ter ondersteuning van het verdrag. Het zou daarna nog vier jaar duren voordat het minimumaantal van vijftig lidstaten het verdrag had ondertekend en het in werking trad. Om meer landen te overtuigen mee te doen, zette Hidankyo daarom de Hibakusha Internationale Petitie op, en verzamelde het ruim 13,7 miljoen handtekeningen.
Hoewel grote kernmachten zoals de Verenigde Staten, Rusland en China het verdrag nog steeds afwijzen, heeft het document een belangrijke symbolische betekenis gekregen. „De buitengewone inspanningen van Nihon Hidankyo en andere vertegenwoordigers van de hibakusha hebben sterk bijgedragen aan de totstandkoming van het kernwapentaboe,” zei Frydnes.
Enorme impuls
De leden van Nihon Hidankyo zijn overrompeld door de prijs. Toshiyuki Mimaki, de voorzitter van de organisatie, sprak zijn blijdschap uit en zei dat de prijs een enorme impuls zal geven aan de wereldwijde beweging voor kernontwapening. „Het voelt alsof ik droom”, zei Mimaki vrijdag zichtbaar geëmotioneerd tijdens een haastig belegde persconferentie in Hiroshima, die rechtstreeks werd uitgezonden op de Japanse televisie. Hij benadrukte dat hij blijft geloven in een wereld zonder kernwapens en dat de prijs die boodschap verder zal versterken.
De organisatie hoopt dat de toekenning ook zal helpen om de vergrijzing in haar gelederen een halt toe te roepen. Op de persconferentie was een aantal jongere activisten aanwezig die zich inzetten om de verhalen van de hibakusha levend te houden.
„Ik kreeg kippenvel bij de bekendmaking”, vertelde een middelbare scholier, een van de jongste leden. Ze hoopt nu dat de Nobelprijs meer jonge Japanners zal inspireren om zich aan te sluiten bij de strijd voor kernontwapening.