Tassnim, Samya, Romaissa en Laila. Ofwel: de stille opmars van voetbalsters met Marokkaanse roots

Achraf El Kouaa (35) staat op een doordeweekse middag langs het veld bij voetbalclub Atletico in Amsterdam Nieuw-West. Vol trots kijkt hij naar zijn dochters Amira (7) en Meysa (8). Eerst stonden die nog wat weifelend langs de lijn, nu doen ze volop mee aan de training: ballen gooien, aannemen, terugspelen, sprintjes trekken, slalommen en op doel schieten.

Hij woont in de buurt, zegt El Kouaa. Bijna elke dag zag hij meiden in voetbaltenue langs zijn huis trekken. Velen, niet allemaal, van Marokkaanse komaf. Waar gingen ze naartoe? Wij willen óók, zeiden Amira en Meysa. En dus ging hun voetbalgekke vader op onderzoek uit. „Ik verwacht niet dat ze het hoogste niveau halen of hun geld met voetbal verdienen”, zegt hij. „Zo lang ze maar lol hebben.”

Even verderop staat Badia Sanhaji, wier zoon Amin (10) vorig jaar de aandacht van miljoenen voetballiefhebbers trok met een Instagram-filmpje waarop hij iedereen van de mat speelt. Zijn zus Soukaina (12) werd geïnspireerd door al die aandacht en speelt nu in de onder-13 van Atletico. „In de Marokkaanse gemeenschap zijn we vaak bang voor wat anderen van ons denken, maar voor mij is een voetballende dochter niet anders dan een voetballende zoon”, zegt Sanhaji.

Ik verwacht niet dat ze het hoogste niveau halen of hun geld met voetbal verdienen

Achraf El Kouaa
Vader van Amira (7) en Meysa (8)

In het Nederlandse vrouwenvoetbal blijft het niet onopgemerkt: de groeiende groep talentvolle speelsters van Marokkaanse komaf. In de jeugd van Atletico – een club die geldt als kweekvijver voor voetbalsters uit deze bevolkingsgroep – spelen meerdere meiden van wie veel verwacht wordt, zegt oprichter Jamal Ahaddouch. „Sommigen zijn al sinds hun zesde lid, nadat ze een keer kwamen kijken bij een oudere broer. Ze leven voor het voetbal, zijn heel gedisciplineerd.”

De KNVB houdt de etnische achtergrond van leden niet bij, dus exacte cijfers ontbreken, maar afgaand op de berichten op de site van de voetbalbond, over speelsters die geselecteerd zijn voor nationale jeugdteams én de selecties van Eredivisieclubs, gaat het om enkele tientallen speelsters op een bevolkingsgroep van ongeveer 430.000. Talenten bij amateurclubs als Atletico vallen daar niet altijd onder, omdat ze (nog) niet voor een nationaal jeugdteam of een van de vrouwenteams van een Eredivisieclub spelen.

Leuk uitje

Hoe anders was het toen Bouchra Moudou (38) eind jaren negentig begon te voetballen. In de in 2007 opgerichte Vrouwen Eredivisie was ze lang de enige speelster van Marokkaanse komaf, vertelt ze. „Iets waar ik toen niet zo bij stil stond, maar later heb ik vaker gedacht: best bijzonder.” Het liefst had haar vader gezien dat ze op karate was gegaan – zo leer je met tegenslag omgaan, zei hij – maar voetbal sprak haar meer aan, omdat een oudere nicht ook voetbalde. „Daar kon hij weinig tegen inbrengen”, lacht ze.

Sinds het Nederlandse vrouwenelftal in 2017 het EK in eigen land won, kijkt (ook) de Marokkaanse gemeenschap anders tegen voetballende meiden aan, merkt Moudou, die jarenlang een voetbalschool voor meiden in Amsterdam runde en daar binnenkort weer mee hoopt te beginnen. „De meesten zijn trots op hun voetballende dochters. Sommigen schieten zelfs wat door. Ik praat wel eens met ouders die koste wat kost willen dat hun dochter doorbreekt. Dat lijkt me nou ook weer niet de bedoeling.”

Voetbal is in de Marokkaanse gemeenschap een familieding, maar vooral de moeders leven erg met de meiden mee

Jamal Ahaddouch
oprichter Atletico Club Amsterdam

„Je mag als ouder betrokken zijn, maar voetbal is van de kinderen”, zegt Ahaddouch van Atletico. „Daar zitten we bij de club strak op.” Hij vindt het mooi dat de ouders van Marokkaanse speelsters betrokken zijn en dat er een sfeer van saamhorigheid hangt rond trainingen en wedstrijden. „Voetbal is in de Marokkaanse gemeenschap een familieding, maar vooral de moeders leven erg met de meiden mee. Ze zien de wedstrijden als een leuk uitje.”

Op de vraag waarom Marokkaanse meiden het juist nú zo goed doen, zegt hij: „Deze generatie ouders is in Nederland opgegroeid. Ze zijn betrokken, communiceren goed en weten bij wat voor club hun kind terechtkomt. Toen ik als negenjarige ging voetballen, begin jaren negentig, was het voor Marokkaanse jongens ongebruikelijk om lid van een vereniging te worden, laat staan meisjes. Als ik mijn vader om contributie vroeg zei hij: waarom moet ik iemand geld betalen?”

De groeiende aandacht voor fitheid speelt ook mee, denkt Maria van Kortenhof, coach van de nationale onder-15, waarin meerdere speelsters met een Marokkaanse achtergrond spelen. „Obesitas onder jongeren is een steeds groter probleem. Dat zien die ouders ook. Mede om die reden is het algemeen geaccepteerd in de Marokkaanse cultuur, die verwestert, dat meiden sporten.”

Wat ook indruk heeft gemaakt, denkt Badia Sanhaji, is het WK in Qatar van twee jaar geleden, toen de Marokkaanse mannenploeg de halve finale bereikte. Spits Sofiane Boufal haalde zijn moeder uit het publiek en begon met haar te dansen. Later verschenen ook beelden van koning Mohammed VI die de moeders van de Marokkaanse spelers huldigt bij de receptie op zijn paleis. „Dat voelde voor veel Marokkaanse vrouwen als een vorm van erkenning en aanmoediging”, zegt Sanhaji. „Zo van: waarom zouden wij niet kunnen wat de mannen kunnen?”

Compleet verzorgde reis

De Marokkaanse bond investeert flink in het vrouwenvoetbal, zeggen kenners, en volgt Europese talenten met Marokkaanse roots op de voet. „Meiden uit Nederland worden in een vroegtijdig stadium uitgenodigd om stage te lopen in Marokko”, vertelt ondernemer Fatima Elhannouche, die uitwisselingen tussen Marokkaanse- en Nederlandse vrouweneredivisieploegen organiseert en een toernooi voor nationale jeugdelftallen uit die landen van de grond probeert te krijgen. „Die kans grijpen speelsters vaak met beide handen aan, want wie wil nou geen compleet verzorgde reis naar het land waar haar wortels liggen? Die meiden voelen zich gezien.”

De verwachting is dat, net als in het mannenvoetbal, steeds meer speelsters van Marokkaanse komaf voor de keuze komen te staan: kies ik voor Nederland of Marokko? „Voor sommigen is dat een dilemma”, zegt Atletico-oprichter Ahaddouch, die vaker telefoontjes krijgt van de Marokkaanse bond. „Ze voelen zich verscheurd tussen twee landen. Ik zie het als een keuze van het verstand, en dat zeg ik ook tegen speelsters. Waar is je slagingskans het grootst en hoe kan je je marktwaarde verhogen? In die zin is het niet anders dan in het bedrijfsleven.”

Samya Hassani (24)‘De finale van de Africa Cup spelen was insane

„Ik ben opgegroeid in Amsterdam Nieuw-West en speelde vanaf mijn achtste met jongens op een veldje achter ons huis. Ik voelde er weinig voor om lid te worden van een voetbalvereniging. De jongens hadden altijd gezeik met hun trainer, vertelden ze. Dat leek me niks.

„Maar op mijn zestiende nam een vriendin me mee naar SDZ, waar ze gecoacht werd door een Marokkaanse vrouw. Die viel me nog net niet in de armen toen ze me zag spelen. ‘Ben jij Marokkaans? Kom bij ons spelen, je bent hartstikke goed!’

„In die tijd werden voetballende meiden niet echt serieus genomen in de Marokkaanse gemeenschap. Behalve thuis vertelde ik niemand erover. Mijn ouders hebben me gelukkig altijd gesteund. Laat maar zien wat je in huis hebt, was hun houding.

Tegenwoordig word ik in diezelfde gemeenschap herkend vanwege mijn wedstrijden in het Marokkaanse elftal. Ik oogst veel bewondering. ‘Jij? In het eerste elftal?’ Ik was twintig toen ik door de Marokkaanse bond werd benaderd. Voor Oranje spelen leek geen optie, want dan moet je de nationale jeugdelftallen hebben doorlopen. Ik had nog even kunnen afwachten, maar dan had ik misschien nooit voor een land gespeeld.

„Mijn hoogtepunt als voetbalster is de Africa Cup van 2022 in Marokko. Het was insane om de finale te spelen in een uitverkocht stadion. Jammer dat we van Zuid-Afrika verloren, maar die ervaring neemt niemand me af. Tegen Marokkaanse meiden zeg ik vaak dat ze alles kunnen bereiken, zo lang ze maar hard werken, op zichzelf vertrouwen en vechten voor hun dromen.

„Marokkaanse ouders zijn een stuk minder ouderwets dan toen ik lid werd van een club. De nieuwe lichting Marokkaanse voetbalsters heeft de kansen voor het grijpen, ik hoop dat ze laten zien wat ze waard zijn.”

Laila Boushaba (14)‘Spelen in het eerste elftal van Ajax is mijn droom’

„Ik ben trots op mijn Marokkaanse roots en mijn Nederlandse opvoeding, maar mijn droom is altijd geweest om in het Oranje-shirt te spelen. Ik kijk op naar internationals als Jackie Groenen, Lieke Martens en Sherida Spitse. Dat zij het EK van 2017 hebben gewonnen vind ik heel tof.

„Helaas ben ik nooit voor een Nederlands jeugdelftal opgeroepen, dus toen Marokko eind vorig jaar vroeg of ik wilde meedoen aan een WK-kwalificatiewedstrijd van de onder-17 zei ik ‘ja’. Toen ik mijn debuut voor dat elftal maakte was ik nog dertien – de jongste debutant ooit. Ik voel me gewaardeerd en word goed begeleid.

„Mijn oudere broer Amine speelt voor PEC Zwolle onder-21. Met hem analyseer ik al mijn wedstrijden – en soms andersom. We zijn ooit begonnen op een pleintje achter ons huis in Almere. Toen hij lid van ASC Waterwijk werd, werd ik dat ook. Ik was vijf toen Emiel van Gemert, hoofd van de jeugdopleiding, zei: ‘Dat meisje móet echt gaan voetballen.’

„Een scout van Ajax zag me bij Waterwijk spelen en toen werd ik uitgenodigd om stage te lopen bij de onder-15. Daar werd ik superblij van, want ik ben altijd een groot supporter van Ajax geweest. Mijn ouders hebben me discipline en doorzettingsvermogen bijgebracht. Hopelijk kan ik Marokkaanse en Nederlandse meiden met die kwaliteiten inspireren.

„Mijn droom is om in het eerste elftal van Ajax te spelen. Daar heb ik álles voor over: vroeg naar bed, vroeg op de trainingen, veel oefeningen doen in de gym. Maar ik heb ook geleerd dat het leven niet alleen uit hoogtepunten bestaat. Mijn vader zegt altijd: ‘Wees niet alleen tevreden omdat het goed gaat, maar ook omdat het slechter kan’.”

Romaissa Boukakar (18)‘Sinds mijn tweede heb ik een bal aan mijn voet’

„Vorige maand heb ik mijn debuut op een internationaal toernooi gemaakt. Als rechtsbuiten van Marokko speelde ik met vier andere Nederlandse meiden op het WK onder-20 in Colombia.

„Het contact met mijn ploeggenoten was goed en ik vond het enthousiasme van de Marokkaanse supporters geweldig. Tot nu toe is het WK een van de hoogtepunten in mijn leven, naast het tekenen van mijn eerste contract bij AZ, in mei.

„De Marokkaanse bond heeft mij vorig jaar gevraagd of ik een oefenduel wilde spelen. Een paar maanden later speelde ik weer twee oefenwedstrijden en daarna werd ik opgeroepen voor het WK. Ik ben wel twee maanden van huis geweest, met de voorbereiding erbij. Niet makkelijk als je ook bij AZ speelt, maar ik voel dat ik door zo’n ervaring gegroeid ben als speelster.

„Ik kom uit een gezin met vier kinderen: twee zusjes en een broertje. Ze spelen allemaal voetbal en ook mijn moeder heeft vroeger veel aan straatvoetbal gedaan. Zelf heb ik sinds mijn tweede een bal aan mijn voet. Vanaf mijn vierde mocht ik bij een club in Leidschenveen gaan trainen en op mijn vijfde mocht ik daar ook wedstrijden spelen. Het gaat nog elke dag beter, soms lijkt het wel alsof het vanzelf gaat.

„Spanje vind ik het mooiste voetballand. Het tiki-taka past bij mij. Bij clubs als Barcelona en Real lopen veel technische speelsters rond. Ik probeer hun wedstrijden te volgen wanneer ik maar kan.

„Ik voel me supergoed bij AZ en kijk niet te ver vooruit als het om mijn voetbalcarrière gaat. Zo veel mogelijk doelpunten en assists maken, dat is dit jaar mijn doel. Ik hoop dat veel Marokkaans-Nederlandse meiden inspiratie putten uit wat ik doe.”

Tassnim Bakhcha (13)‘KNVB, hou ons goed in de gaten’

„Ik kom uit een gedisciplineerd gezin met acht kinderen die bijna allemaal aan sport doen. Mijn vader voetbalde vroeger op hoog niveau in Marokko. Zelf heb ik van mijn vierde tot mijn negende geturnd, daarna ben ik gaan voetballen.

„Het was niet makkelijk een club te vinden waar ze veel aandacht voor meidenvoetbal hebben. We zijn bij een paar clubs langs geweest, maar bij Atletico voelde het goed. We trainen intensief, daardoor gingen mijn conditie, techniek, snelheid en spelinzicht heel snel vooruit.

„Mijn sterke punten – mijn explosiviteit en snelheid – werden opgemerkt en via de onder-9 kwam ik al snel in de onder-11 terecht. Ik heb altijd met oudere meiden gespeeld, maar zo leer je veel. ‘Ach, die kleine’, denken tegenstanders vaak, maar door mijn snelheid kom ik er makkelijk langs.

„Na een talentendag bij FC Utrecht mocht ik daar een half jaar stage lopen. Dat ging goed, dus nu mag ik na de zomer weer een half jaar trainen en wedstrijden spelen met de onder-16. Mijn droom is om een bekende profvoetbalster te worden. Zoals mijn voorbeeld Alisha Lehmann. Ik vind haar goed en leuk.

„Spelen voor een land lijkt me nog specialer dan spelen voor een topclub als Real. Dat kan Nederland of Marokko zijn, allebei lijkt me mooi. Zodra er een kans voorbij komt grijp ik die, ik ga niet wachten. Er zijn zó veel goede Marokkaanse speelsters in Nederland, als ik de KNVB was zou ik die goed in de gaten houden.

„Mijn ouders hebben me mooie dingen geleerd: wees sociaal, openhartig en positief. Probeer een voorbeeld te zijn voor anderen. Zo wil ik graag leven, hoe ver ik ook kom.”


Samya Hassani

‘Behalve thuis vertelde ik niemand dat ik lid was geworden van een voetbalclub’

Laila Boushaba

‘Ik kijk op naar internationals als Jackie Groenen, Lieke Martens en Sherida Spitse’

Romaissa Boukakar

‘Op het WK speelde ik met vier andere Nederlandse meiden voor Marokko’

Tassnim Bakhcha

‘Mijn ouders leerden  me mooie dingen: wees sociaal, openhartig, positief’