De keizer draagt geen kleren, droeg ze vanaf het begin al niet, en zegt dat inmiddels zelf ook hardop.
Van het ‘extraparlementaire’ karakter van het kabinet-Schoof is drie maanden na de beëdiging van de bewindspersonen zo goed als niets meer over. De groots aangekondigde vernieuwende kabinetsvorm, die moest zorgen voor meer afstand tussen regeringspartijen in het kabinet en in de Tweede Kamer, was nodig om NSC deel te laten nemen aan een kabinet met PVV, VVD en BBB. In de partij van Pieter Omtzigt was veel twijfel over samenwerking met de radicaal-rechtse PVV. Een regulier meerderheidskabinet met de PVV, dat wilde NSC niet.
De jonge partij, die succesvol campagne had gevoerd over een ‘nieuwe bestuurscultuur’ en in het verkiezingsprogramma pleit voor nieuwe verhoudingen tussen Tweede Kamer en kabinet, wilde graag een extraparlementair kabinet. Dat zou ruimte bieden aan Kamerleden om het kabinet, en dus ook de bewindspersonen van de PVV, kritisch te controleren.
Kim Putters waarschuwt: een extraparlementair kabinet kent „geen eenduidige definitie” en zou „verwarrend” kunnen zijn
Dat PVV, VVD en BBB in de formatie akkoord gingen met de door NSC gewenste kabinetsvorm, werd door Omtzigt aan zijn leden beschreven als „een doorbraak waar we echt trots op zijn”.
De keizer uit het negentiende-eeuwse sprookje van Hans Christian Andersen laat zich misleiden door kleermakers die hem kleding beloven die niemand anders heeft. Hij is bereid daar veel voor te betalen. De keizer heeft zo’n groot verlangen naar iets unieks en vernieuwends, dat hij blind is voor wat hij ervoor terugkrijgt: niets.
De opkomst en ondergang van het extraparlementaire kabinet, in drie delen.
Lees ook
Putters’ plannen prachtig op papier, maar erg ambitieus
De oorsprong
Kim Putters heeft één opdracht: hij moet als informateur onderzoeken of de formatie gered kan worden. Niet door inhoudelijke overeenkomsten te zoeken, maar door met partijen te praten over de vórm van een kabinet. Na een maand van gesprekken adviseert de PvdA’er en SER-voorzitter een extraparlementair ‘programkabinet’. De regeringspartijen in de Kamer konden een programma schrijven op hoofdlijnen. Het kabinet zou dat uitwerken in een regeerprogramma met maatregelen. Er zou zo breed mogelijk draagvlak gezocht worden in de Kamer.
Putters waarschuwt wel: een extraparlementair kabinet kent „geen eenduidige definitie” en zou „verwarrend” kunnen zijn.
Hoe profetisch die woorden zijn, kan niemand dan nog vermoeden. Voor de vier partijen, die na het advies van Putters door kunnen met elkaar, lijkt dat bovendien de minste zorg.
Dat PVV, VVD en BBB akkoord gingen met de gewenste kabinetsvorm, beschreef Omtzigt als „een doorbraak waar we echt trots op zijn”
Kiezen voor de door NSC gewenste vorm, zegt Caroline van der Plas van BBB deze week terugblikkend tegen NRC, was vooral bedoeld om „Pieter comfort te geven. Dat weet iedereen”. Wat haar betreft, zegt ze, „had het ook een meerderheidskabinet kunnen zijn.
De andere partijen hechtten er ook veel minder waarde aan. „Ik ben niet zo van de discussie over hoe je het noemt”, zei Geert Wilders (PVV) in februari, meteen nadat Putters zijn advies uitbracht. Dilan Yesilgöz van de VVD was er „eigenlijk ook wel heel erg klaar mee om over de vorm en abstracte ideeën te praten”. De enige die er wél graag over wilde praten, was Pieter Omtzigt.
NSC zag het zo: nog voordat de inhoudelijke onderhandelingen waren afgerond, had de partij een verkiezingsbelofte waargemaakt. Ze zouden breken met de heersende politieke cultuur, waarin alles tussen de regeringspartijen in Kamer en kabinet voortdurend werd afgestemd.
De test
Dat de behoefte aan afstand ook voor NSC op papier aantrekkelijker is dan in de praktijk, blijkt al snel. Vanuit de ministerraad klinkt de eerste weken dat sommige bewindspersonen van NSC wel erg veel afstemmen met Omtzigt. Anderen beklagen zich over PVV-bewindspersonen die korte lijntjes hebben met Geert Wilders. Ambtenaren op het ministerie van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) merken dat de bewindspersoon veel contact met de PVV-fractievoorzitter heeft, en daarna altijd opgejaagd terugkomt. Dan wil ze, zegt een van hen, dat de dingen niet morgen maar gisteren al geregeld zijn.
In de inmiddels veelbesproken en vaak beschreven zomerse gesprekken over de begroting van komend jaar tussen kabinet en regeringspartijen, zien PVV, VVD en BBB dat Omtzigt niet alleen mee wilde kijken, maar ook tot op detailniveau mee wilde sturen met het kabinet.
„We moeten het hebben over wat extraparlementair betekent”, zegt Caroline van der Plas na die gesprekken op Radio 1. Ze wil daarover praten met de andere fractievoorzitters. „Iedereen heeft er kennelijk een andere opvatting over.”
Daar is het niet meer van gekomen, zegt Van der Plas nu. Pieter Omtzigt heeft zich ziekgemeld en wordt vervangen. En voor de andere partijen is het geen prioriteit. „Voor ons geldt dat we ons houden aan de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord”, aldus Van der Plas. „Daarover zeggen we: afspraak is afspraak”.
Het (mogelijke) einde
De wens voor een extraparlementair kabinet begon bij NSC, en in andere regeringspartijen klinkt: daar eindigt het misschien ook. Dat de partij van Omtzigt zich er niet altijd raad mee weet, bleek in de politieke beschouwingen van vorige maand. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA zocht steun voor zijn plannen bij Nicolien van Vroonhoven, die NSC-fractievoorzitter is zolang Omtzigt thuis zit. Haar reactie, nog voordat hij zijn plannen had genoemd: „Dan hoop ik ook dat de andere drie coalitiecollega’s zich daar ook in kunnen vinden.” In de Kamer had hoongelach geklonken. „Meteen, in één opmerking, dat hele extraparlementaire in de shredder gegooid”, zei Timmermans.
„Ik spreek van een superparlementair kabinet”, zegt politicoloog Arco Timmermans (geen familie van), verbonden aan de Universiteit Leiden. Hij is een van de wetenschappers die in de formatie door Putters werd gevraagd om mee te denken over alternatieve kabinetsvormen. „Ik heb hem er op gewezen dat het niet zou werken zolang partijleiders in de Tweede Kamer de boel op de spits zouden drijven en zich niet constructief zouden opstellen”, aldus Arco Timmermans. „De coalitiepartijen in de Kamer bepalen heel erg de toon. Ze hebben zich afstand voorgenomen, maar zoeken die niet. In plaats daarvan werpen ze een schaduw over de bewegingsruimte van bewindspersonen.” Timmermans noemt Wilders, die via het sociale medium X regelmatig complimenten (aan Faber) of kritiek (aan bijvoorbeeld Barry Madlener van Infrastructuur) uitdeelt aan bewindspersonen die door de PVV naar voren geschoven zijn.
Dat het extraparlementaire karakter ook aan kabinetszijde niet op veel enthousiasme kan rekenen, maakt premier Dick Schoof steeds een beetje duidelijker. Een week geleden zei hij voor de camera’s voor het eerst wat hij tot die tijd intern wel had verzucht: het was voor hem „een gegeven” geweest. Met andere woorden: híj had er niet voor gekozen. Om eraan toe te voegen: „Ik denk dat we met elkaar ook de komende maanden af en toe meer of minder extraparlementair zullen zijn.” De afgelopen dagen had hij gesprekken met de fractievoorzitters van de coalitie. Dat zal de komende tijd vaker gebeuren.
Lees ook
‘Ze beloofden een extraparlementair kabinet, maar we kregen extra racistisch’