Dagenlang geen signaal. Alleen de dolfijnen geven antwoord

Ritmische piepjes

4 augustus, 16.30 uur. 58° 00.24 noord, 25° 40.49’ west

Midden op de uitgestrekte Noord-Atlantische Oceaan, duizenden kilometers uit de kust, op een plek waar bijna niemand ooit geweest is en al dagen geen ander schip aan de horizon verscheen, klinken al urenlang zacht ritmische piepjes. Ze komen uit een klein grijs kastje het achterdek van onderzoeksschip Discovery dat nu drie dagen dobbert op de oceaan.

Tiago Bilo, een jonge Braziliaanse oceanograaf die Engels praat met een accent, luistert samen met zijn collega’s aandachtig naar de piepjes. Hij is altijd wel op dit achterdek te vinden met oranje helm, handschoenen en veiligheidslaarzen, en anders met pet en sportieve trui in het lab van het schip. Tiago is een van de hardst werkende oceanografen aan boord en als jonge PhD-student voer hij al talloze keren mee met onderzoeksschepen. Maar dit is de eerste keer dat hij als leider zélf verantwoordelijk is voor een expeditie.

Gewoonlijk zijn Tiago’s donkerbruine pretogen een van de eerste dingen die aan hem opvallen, maar nu kijkt hij gestrest. Hij ontvangt al uren geen signaal van zijn verankering, de D5. Die D5 verankering (een zwarte metalen platte schijf met daaraan een lijn met wetenschappelijk instrumenten en boeien op verschillende dieptes) is er één in een reeks van ongeveer zestig die al tien jaar op de bodem van de Noord-Atlantische Oceaan liggen. De verankeringen maken vanaf een diepte tussen de tweeduizend en vierduizend meter contact via die piepjes met het grijze kastje op het schip en verzamelen meetgegevens, over een machtige, invloedrijke zeestroom, de AMOC genoemd. De enige manier om de meetgegevens uit de instrumenten in de diepzee te kunnen halen, is door eerst contact te maken met de verankering en de instrumenten daarna op commando naar boven te laten drijven. D5 is de eerste die Tiago ophaalt, de komende maand volgen er nog elf, hoopt hij.

Maar D5 stuurt nog geen piepjes terug. De enige die Tiago hoort ‘antwoorden’ op de piepjes die hij de diepte instuurt zijn dolfijnen die nieuwsgierig rondom het schip zwemmen. Voor de dolfijnen is het een leuk spelletje, maar voor Tiago is het ruis.

Dolfijnen zwemmen rondom het onderzoeksschip dat dobbert op de Noord-Atlantische Oceaan.
Foto Josefien Donders

De AMOC (Atlantic meridional overturning circulation) is een machtige oceaanstroom door de Noord-Atlantische Oceaan van noord naar zuid en terug. Een waterverplaatsing van zo’n 6.800 Olympische zwembaden per seconde, die warmte uit het zuiden meevoert naar Europa. Mede daardoor zijn de winters hier mild. Al in de achttiende eeuw hadden zeelieden door dat er zoiets gaande was, toen zij in watermonsters zagen dat diep water veel kouder was dan verwacht. Sinds de jaren zestig vorige eeuw kwamen de eerste natuurkundige theorieën en zo’n twintig jaar later een sterk versimpeld model van de AMOC, ‘de grote transportband’.

Maar nog steeds snapt niemand precies hoe de AMOC werkt.

Wat we wel denken te weten: de AMOC hapert door klimaatopwarming, dat is waar computermodellen voor waarschuwen. En dat kan dramatische gevolgen hebben, wereldwijd, vrezen klimaatwetenschappers. In een studie die eerder dit jaar verscheen in Science Advances berekenden Utrechtse wetenschappers met klimaatmodellen dat het Europese temperatuurgemiddelde na het wegvallen van de AMOC met ongeveer 1°C per tien jaar af zal nemen. In sommige regio’s zal het zelfs met meer dan 3°C afnemen. En omdat temperatuurverschillen tussen regio’s veranderen, zullen ook Tropische regenbanden gaan schuiven. Droge plekken zullen nat worden met overstromingen tot gevolg en natte gebieden worden kurkdroog. Mariene ecosystemen zullen veranderen. En dan is er ook nog zeespiegelstijging voor de kust van Noord-Amerika, omdat het water aan de oppervlakte dan minder wordt weggevoerd vanuit de kust met de stroming. Het wegvallen van de AMOC heeft grote consequenties waarop onze maatschappij niet is ingericht.

Wat is de AMOC?

Graphic Nicoline Emmer


Maar zeker weten doen we het niet. Daarvoor zijn metingen nodig van de echte oceaan. Al tien jaar dobbert een handvol onderzoeksschepen op de oceaan om gegevens te verzamelen. Ze varen langs de bijna zestig plekken, onzichtbaar vanaf het schip. Iedere twee jaar halen mensen als Tiago de instrumenten naar boven met een onderzoeksschip. Ze lezen ze uit en gooien ze vervolgens terug voor een nieuwe twee jaar aan metingen.

Alleen, zie maar eens grip te krijgen op het ongrijpbare. Op zee is niet alles controleerbaar, hoe vergevorderd de technologie ook is. Slecht weer, sensoren die plots niet werken onder de enorme waterdruk, lijnen die in de knoop raken. Het hoort erbij, wanneer je onderzoek doet naar een wezen dat zich niet laat temmen. De machtige oceaan.

4 augustus, 19.55 uur.

Even verderop verschijnt een regenboog. „Misschien brengt dit geluk”, roept een collega-oceanograaf. Niets.

Dan maar gelijk het release command, denkt Tiago. Hij stuurt zijn piepjes in een nieuw ritme, het signaal dat het anker de opdracht geeft de lijn los te laten waarna de instrumenten met de boeien boven zullen komen drijven. Het anker blijft achter op de zeebodem. Maar er gebeurt niets; nergens op de uitgestrekte oceaan ziet Tiago oranje en gele boeien. Met een radioantenne loopt hij samen met wat collega’s heen en weer over het achterdek, in de hoop nog radiosignalen van bovendrijvende boeien op te vangen.

Uren later. Nog steeds niets. Geen tijd meer te verliezen, denkt Tiago. De planning voor het opvissen van de rest van de instrumenten is strak. En in het donker kunnen ze de boeien toch niet meer boven zien drijven, áls ze al zouden bovendrijven.

Met een steen in zijn maag loopt Tiago naar het lab onder in het schip. Hier draaien bureaustoelen – zonder wielen – rondjes om hun as in de deining. Aan de wand hangt een witte, interne telefoon met krulsnoer (op zee is verder geen bel- of sms-bereik). Tiago belt naar de brug, zoals de stuurhut van een groot schip wordt genoemd. Hij geeft het op, voor nu.

„Main lab, bridge…”

„Bridge, main lab, what can I do for you?”

„Let’s go…”

Een deel van het lab op het onderzoeksschip. De schermen laten iets zien over de positie van het schip, het weer en de ruwheid van de oceaan.
Foto Josefien Donders

Verschillen in zoutgehalte en temperatuur zijn de motor achter de AMOC, is het idee. Koud water is zwaarder, omdat de moleculen daar dichter op elkaar zitten. Zout water is ‘zwaarder’ dan zoet. Zwaar water zakt naar beneden, waardoor de stroming op gang komt.

Bij Groenland is het water afgekoeld. Het water stroomt vervolgens in de diepe oceaan zuidwaarts waarna het weer omhoog stroomt. Bij de tropen warmt het water op en kruipt (het duurt zo’n duizend jaar voor een watermolecuul om een rondje te maken) in de ondiepe lagen weer terug noordwaarts. Uiteindelijk via de Golf van Mexico, langs de Amerikaanse kust en Noord-Europa.

De AMOC gaat niet alleen over de oceaan, maar over het klimaat op heel de wereld. Wie dat wil zien, hoeft alleen maar Google Earth te openen. New York ligt zuidelijker dan Rome, terwijl Rome juist veel warmere winters heeft. Nederland ligt grofweg op dezelfde hoogte als Newfoundland, waar de gemiddelde wintertemperatuur niet boven het vriespunt uitkomt. De AMOC verplaatst veel warmte: hij neemt ongeveer 1015 watt met zich mee (een 1 met 15 nullen). Daarmee zorgt de AMOC voor 25 procent van het warmtetransport op het noordelijk halfrond.

Ongrijpbaar

Het onderzoeksschip waarop Tiago vaart ziet eruit als een vriendelijk marineschip. Een langwerpig donkerblauw gevaarte, bijna honderd meter lang, met een lichtgroen dek. Flinke romp, twee grote oranje hijskranen aan de achterkant en in het midden, op het hoogste punt, is de brug waar drie officieren om beurten de wacht houden vanuit hun panoramauitzicht.

Bovenop wappert een Britse vlag en aan de zijkant staat in grote witte letters Discovery geschreven. Aan boord zijn veertien Amerikaanse (Universiteit van Miami) en Nederlandse wetenschappers (NIOZ en Universiteit Utrecht) en zo’n twintig bemanningsleden. Onderzoeksschepen als deze varen heel het jaar de wereld over en worden ingehuurd voor uiteenlopende onderzoeken. Dit keer organiseerde het NIOZ een tocht om de instrumenten op te vissen die diep in de oceaan stroomsnelheid, temperatuur en zoutgehalte meten. De route gaat van IJsland richting Groenland en terug. Bijna een maand op zee.

Om grip te krijgen op het ongrijpbare is er tal van apparatuur aan boord. Op het achterdek staan talloze oranje en gele boeien gesorteerd in metalen bakken, een rode container en een loods met rolluiken gevuld met houten kratten, zwarte kabels en een groot metalen frame met twaalf tien-liter flessen. De twee grote oranje hijskranen halen de instrumenten via lijnen omhoog. Soms gebruiken de onderzoekers ook gewoon ducttape en tiewraps.

Meevaren met zo’n wetenschappelijke expeditie is alsof je met een grote familie in een klein vakantiehuis zit waar je niet uit kunt. De wetenschappers en de crewleden zijn allemaal echte avonturiers uit een jongensboek, maar met sterk uiteenlopende karakters. De een heeft piratenverhalen over afgesneden oren, de ander praat voortdurend over zijn pensioen, sommigen zijn echte waterratten, anderen tellen de dagen voor ze weer aan wal zijn.

Op het achterdek van het schip gaan de metingen dag en nacht door. Het ophalen van een verankering (een lijn aan een anker op de bodem met daaraan wetenschappelijke instrumenten geknoopt)
Foto Josefien Donders
De Discovery van bovenaf.
Foto Cedric Guigand
Een metalen frame dat naar de bodem zakt om temperatuur en zoutgehalte te meten op verschillende diepten
Foto Josefien Donders

6 augustus, 18.00 uur.

Kilometers naar het westen. Nog altijd geen contact met D5. Al is deze verankering de minst belangrijke, op deze locatie is het nog relatief makkelijk om een gat in de metingen in te vullen met naburige verankeringen, toch maakt Tiago zich zorgen. Wat als hij de andere ankers ook niet vindt? Wat als er een probleem is met de batterijen in de diepte? Die zijn immers allemaal van dezelfde fabrikant.

Vanwege een storm moest het schip verder varen, maar nu heeft Tiago de kapitein gevraagd terug te gaan naar D5. Misschien zijn de dolfijnen weg, en maakt hij nu wel contact. Terwijl het schip koers zet, zit veel van de bemanning, ook de wetenschappers, beneden in de bar. Daar kunnen ze darten, tv kijken, een kaartspel doen of tafelvoetballen. Veel meer is er niet te doen.

Het hoort erbij. Oceaanonderzoek is wachten. Veel wachten. Wachten op het weer. Wachten tot hoge golven voorbij zijn. De oceaan is almachtig, wat nou ‘Aarde’? Meer dan 70 procent van het wereldoppervlak is oceaan. Wie weken op zee reist en niets (op één collega onderzoeksschip na) aan de horizon ziet verschijnen, geen land, geen eiland, geen anderen, weet dat. Soms is er storm. Soms met golven van tien meter en dan probeert de kapitein daar met een grote boog eromheen te varen. Bij golven van zeven meter spoelt water niet goed weg in de douchebak; het blijft rondjes draaien.

Een zonnige dag op de Noord-Atlantische Oceaan.
Foto Laura Bergshoef

In de keuken staat een grote voorraad gemberkoekjes. Dat helpt tegen de misselijkheid. Vooral de eerste avond op de open oceaan, na het avondeten, rennen wit weggetrokken wetenschappers een voor een naar de wc. Dan is het nog maar hopen dat je niet vier werken lang blijft overgeven en opgehaald moet worden met een helikopter, wat ook weleens gebeurt.

Maaltijden volgen elkaar strak op. Honger mag je nooit hebben aan boord. Stel je moet in de reddingsboot, dan krijg je pas na 24 uur eten of drinken. Dat is om de noodvoorraad op zo’n boot te sparen. Een maaltijd skippen doe je ook niet snel, de keukenmedewerkers houden een lijst bij wie komt opdagen. Ben je er te lang niet, dan gaan ze je zoeken. Misschien is er wel iemand overboord (al is dat op dit schip nog nooit gebeurd), of ziek?

De AMOC kan haperen

Klimaatmodellen voorspellen al sinds begin 2000 dat de AMOC vertraagt. De enorme Groenlandse ijskap verliest steeds meer ijs in de Noord-Atlantische Oceaan. Zo’n 250 miljard ton ijs per jaar. En dat wordt ieder jaar alleen maar meer naarmate de aarde opwarmt. Dat water is zoeter, en dus minder zwaar, waardoor de AMOC kan haperen, voorspellen modellen. Als de stroming te veel vertraagt, kan hij een tipping point, een omslagpunt, overschrijden waarna het hele systeem instort.

Voor veel wetenschappers is het geen vraag meer óf, maar hoe snel dat gebeurt. Er zijn ook aanwijzingen in boorkernen uit ijs en steen dat de AMOC duizenden jaren geleden vertraagde aan het einde van een ijstijd door smeltend ijs, waarna Europa afkoelde – al was dat een hele andere tijd dan nu en is hier nog discussie over. Anderen zijn sceptisch over het vertragen van de AMOC überhaupt en in hoeverre dat nare gevolgen zou hebben voor de wereld, omdat die stroming nog steeds een raadselachtig fenomeen is. Bovendien, zeggen zij, zijn andere gevolgen van klimaatverandering, zoals hittegolven en natuurbranden, veel sneller voelbaar dan het vertragen van de AMOC.

De voorkant van de Discovery.
Foto Josefien Donders

Volgens het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties, is het very likely dat de AMOC deze eeuw vertraagt, maar een abrupte instorting verwacht het niet, met medium confidence. Maar ook al zou de AMOC traag en geleidelijk afnemen, dan nog zouden de gevolgen vroeg of laat ook al voelbaar kunnen zijn, denken ze hier op het schip.

Deens onderzoek, gepubliceerd vorig jaar zomer in Nature Communications, concludeerde dat áls de AMOC vertraagt, de kans groot is dat hij ergens rond 2050 abrupt tot stilstand komt. Die onheilstijding oogstte veel kritiek, vanwege de grote onzekerheid in dat Deense model. Er zaten geen natuurkundige theorieën in over hoe de wereld werkt, maar het was gebaseerd op statistiek. De meeste natuurkundige modellen voorspellen een geleidelijke afname van de AMOC. Al is op die modellen ook weer kritiek. De AMOC zou veel te stabiel gerepresenteerd zijn in de modellen. Juist daarom zijn die metingen in de oceaan zelf zo belangrijk.

11 augustus. 58° 88.53 noord, 31° 30.30 west.

Na het avondeten. Drie piepjes klinken. Dan stilte.

Reply oke, 1.496,3 meter. De lijn is ook verticaal, zoals het hoort”, zegt Dave, een Nederlandse technicus. „Perfect.”

I am jealous now”, grapt Tiago.

Na anderhalve week op het IJsland Bekken, is de Discovery aangekomen op de Irmingerzee, de winderigste zee op aarde én de zee waar in de diepte zes Nederlandse ankers liggen. De Braziliaan is daadwerkelijk een tikje jaloers, hoe soepel de Nederlanders contact maken met hun eerste anker.

Maar Tiago is vooral opgelucht. Gelukkig ging het ophalen van de rest van de zeven verankeringen met instrumenten wél goed (behalve dus die D5). Dat gaat niet probleemloos op zo’n onstuimige oceaan: soms zit een lijn in de knoop, soms breekt de lijn af en moet het weer opnieuw uit het water worden gehengeld. Maar de instrumenten zijn uit het water gevist, gegevens eruit staan op de laptops en de Amerikaanse instrumenten zijn met een nieuw anker weer het water ingegooid voor een nieuwe twee jaar aan metingen. Dat is waar het om gaat. Tiago is inmiddels ontspannen genoeg om mee te doen met een avond Game of Thrones.

Ronde raampjes

Je zou denken dat de oceaan altijd hetzelfde is, maar ze verveelt nooit. Het uitzicht vanuit de ronde raampjes altijd anders. De ene dag weerkaatst een gladde turquoise oceaan zonnestralen en voelt het als een vakantie op een tropisch eiland. Dan weer vermengt een grijze zee zich horizonloos met een grijze mistdeken.

Wat al deze mensen op de Discovery verenigt is hun liefde voor avontuur en de oceaan. En op een onderzoeksschip werken, waarmee kennis over de oceaan en een duurzamere wereld wordt verzameld, is anders dan werken op een cruiseschip, zeggen ze. Trots zijn ze ook, met een eerste variant van de Discovery voeren Ernest Shackleton en Captain Scott naar Antarctica, ook echte zee-avonturiers.

Foto Femke den Ouden
Het uitzicht vanaf de Discovery verandert voortdurend. Soms is de zee grijs, dan weer helderblauw. De ene dag is de oceaan ruw, dan weer glad.
Foto Josefien Donders

Nu ze gisteravond contact hebben gemaakt met hun eerste anker, begint voor de Nederlanders pas nu het echte werk. Op de Discovery is het nog geen zeven uur in de ochtend, het schip sluimert door een dikke laag mist. De wekkers gaan in de kajuiten van Tiago en de Nederlandse onderzoekers.

Dreigend geknetter

Op de brug gaan de ruitenwissers langzaam heen en weer. Terwijl het schip op en neer beweegt, kijkt de kapitein met benen gekruist in zijn zwarte leren stoel door een verrekijker naar zijn vertrouwde uitzicht. Wie niet slaapt of druk is met iets anders, zoekt mee naar de boeien die nu boven moeten drijven.

„Daar!”, roept een oceanograaf. Het duurde nog geen vijf minuten. De kapitein vaart erop af, terwijl Tiago, Dave, de Nederlandse onderzoekers en technici de veiligheidslaarzen en regenkleding aantrekken en oranje helmen opzetten in het drooghok. Daarna lopen ze door de water tight deur met geelzwarte rand eromheen het achterdek op.

Aan de zijkant van het achterdek hengelt een technicus in geel veiligheidspak, Luke, met een lange stok over de reling naar de gele boei in de golven, alsof hij eendjes probeert te vangen op de kermis. Het lukt niet. Dan met een lijn gooien met daaraan een haak. Na een paar keer heeft hij beet. Zijn collega’s klappen voor hem, vervolgens slepen ze de boei aan de haak naar de rode, platte, brede achterkant van het schip.

Aan de spiegel van het schip ontbreekt de reling. Slechts een paar strakgespannen dunne touwtjes voorkomen dat mensen overboord vallen. Daarom zitten technici hier soms vast met een harnas en een soort hondenriem. Met een zwart kastje om zijn middel bestuurt Luke een paar meter van de rand de oranje hijskraan, die de lijn met instrumenten en boeien langzaam op het dek trekt. Het zoemende geluid van de hijskraan komt boven de harde wind uit. Dreigend geknetter klinkt terwijl de zware, oranje boei moeizaam uit het water komt.

Technici vissen de boei uit het water. Hieraan zit een lijn met wetenschappelijke instrumenten geknoopt.
Foto Josefien Donders
Een wetenschapper in regenpak spoelt met een hogedrukspuit de boei schoon van algen die zich eraan hebben gehecht.
Foto Femke den Ouden

Een student-oceanograaf vinkt de instrumenten een voor een af van een lijst die doorweekt is van de regen. Net als zijzelf. Vervolgens ontdoen twee andere studenten de instrumenten van wormen en geïmplodeerde stukken spons – bezweken onder de extreme drukveranderingen onderweg naar boven. Eenmaal schoon leggen ze de instrumenten op een handdoek op een houten tafel in het lab.

Braaahhh, brult Claudia Wieners, wetenschapper van de Universiteit Utrecht, in het lab terwijl ze met moeite een stekker probeert aan te sluiten op de instrumenten om de meetgegevens naar haar laptop te verplaatsen. Ze verspreiden een muffe algengeur die ze uit de oceaan hebben meegenomen.

Claudia praat hardop tegen de instrumenten, in het Nederlands en soms in het IJslands, de taal van het land waaraan ze verknocht is geraakt. Vloeken tegen de instrumenten doet ze in het Duits, haar moedertaal, wanneer ze niet in het houten frame willen die moet voorkomen dat de buizen gaan rollen.

Na het uitlezen van de data, programmeert Claudia de instrumenten opnieuw. Daarna knopen technici de instrumenten weer vast aan de lijn en dan gaan ze weer terug het water in, aan een nieuw anker. Zo’n twee uur duurt het. Daarna is het anker met instrumenten klaar voor een nieuwe twee jaar aan metingen.

Afgezonderd van de wereld

De constante deining wiegt de zeelieden in slaap of schudt ze juist een hele nacht wakker. Om het schip heen is het altijd stil, op het schip nooit. Hier loeien permanent ventilatoren, wasmachines en alarmen, dag en nacht hoor je zeelieden door portofoons praten. Het onderzoek gaat zeven dagen per week door, 24 uur per dag.

In de nacht houdt de tweede officier de wacht op de brug. Nachtdiensten vindt hij het mooist, in het donker en afgezonderd van de wereld. Hij wil de koers iets verleggen, waardoor de golven even vanaf de zijkant tegen het schip zullen beuken.

„Deck, bridge… we zullen zo wat heen en weer rollen gaan voelen.”

Wie zijn flesjes en andere rollende dingen niet goed heeft vastgezet in de kajuit, zal dat nu horen. Slapen lukt het beste vastgeklemd tussen de muur en een extra kussen om niet heen en weer te rollen in je bed, weten ze hier.

De maand is bijna voorbij. Nog even en het schip vaart terug naar IJsland. Elf verankeringen verder. Vertraagt de AMOC nu wel of niet?

Verrassend aan de verzamelde gegevens op de onderzoeksschepen van de afgelopen tien jaar is dat ze laten zien hoe veranderlijk en chaotisch de oceaan is. Lokaal zijn allerlei wervelingen gemeten, op de ene plek stroomt het water naar het zuiden, even verderop juist weer naar het noorden. Dat maakt maar weer eens duidelijk hoe complex het onderzoeken van de stroming in de oceaan is. Het beter begrijpen van het de AMOC is het belangrijkste doel van deze serie expedities, om te leren waar de AMOC wel en niet op reageert; wat die gaat doen in een opwarmende wereld.

Op sommige plekken is een afname of juist toename te zien in de stroomsnelheid van de AMOC, maar dat kunnen kleine, natuurlijke variaties zijn. De vraag of de AMOC vertraagt door klimaatopwarming kan nu nog niet beantwoord worden met deze tien jaar aan metingen. Daarvoor zijn nog decennia aan dit soort metingen nodig.

Alweer die dolfijnen

24 augustus, 08.00 uur. Terug op 58° 00.24 noord, 25° 40.49’ west.

Op de laatste dag voordat de Discovery weer terugvaart naar de haven van Reykjavik doen de onderzoekers nog een laatste poging om D5 te vinden. De nacht ervoor heeft Tiago slecht geslapen, dit is zijn laatste kans. Al vroeg in de ochtend zit hij op de brug met de kapitein. Om het schip zwemmen alweer die dolfijnen en de lucht is weer grijs en laag. Het is al druk op de brug en voortdurend klinken mannen door de radio’s.

Door het raam ziet Tiago hoe een technicus een lijn vanaf het achterdek laat zakken aan ankers. De bedoeling is dat deze lijn, als het schip straks een rondje vaart met een doorsnee van 200 meter, in de knoop raakt met de lijn aan het anker van D5. Of dat deze lijn de verankerde lijn lossnijdt – als die niet eerder al is afgebroken en is meegevoerd door de stroming.

Tecnicus Dave haalt met een hijskraan een boei uit het water.
Foto Josefien Donders

It’s coming up, it’s coming up”,praat Tiago zichzelf moed in. Tijdens eerdere expedities zijn collega’s van hem vier keer het contact met een verankering kwijtgeraakt, en drie daarvan zijn alsnog teruggevonden. Eén anker, op 5.000 meter diepte, is voorgoed verdwenen. Maar toen dat gebeurde, jaren geleden, was de technologie nog niet zo ver gevorderd. Dat geeft Tiago hoop dat het nu wel gaat lukken.

Terwijl de Discovery rondvaart staren Tiago, de kapitein en technici op de brug urenlang naar groene en blauwe cijfers op een beeldscherm die laten zien hoe ver de lijn al is gezakt en hoeveel spanning erop staat. Een paarse stip stelt de plek voor waar D5 moet zijn. Door de speaker informeert de kok of ze hun avondeten op de brug willen. Dinertijd, maar nog geen D5.

Plots ziet Tiago een snelle toename en dan weer afname in de spanning van de lijn. Dat kan betekenen dat de lijn van het schip de ankerlijn raakte en doorsneed. Als dat zo is, zouden de boeien nu moeten komen bovendrijven. Tiago loopt met zijn radioantenne over de brug, in de hoop radiosignalen van D5 op te vangen. Collega’s lopen met verrekijkers rondjes langs de ramen op de brug. Niets.

Weer uren verder leunt Tiago over een tafel, steunend op zijn armen terwijl het laatste restje hoop om D5 te vinden zijn lichaam uitsijpelt.

Talloze gemberkoekjes

11 uur in de avond.

Een benauwende, dikke mistwolk heeft het schip inmiddels in zijn greep. Ook wordt het donker. Het heeft geen zin meer om langer te zoeken, denkt Tiago. De lijn van het schip kan weer naar binnen, zegt hij tegen de kapitein. Daarna vaart de Discovery verder, de laatste nacht in. Voor Tiago voelt het alsof hij zijn kindje achterlaat. Tegelijkertijd is hij blij dat alle andere ankers wel zijn gevonden.

Ráádselachtig. Niemand snapt wat er gebeurd is met D5. Opgeven zit niet in het karakter van Tiago. Hij denkt dat de D5 er nog ligt. „Misschien kunnen we er tijdens een volgende expeditie onderwaterrobots op afsturen”, zegt hij tegen collega’s.

Tegelijkertijd weet ook juist Tiago, met zijn jaren aan ervaring, hoe moeilijk het is om metingen te doen op die niet te temmen oceaan. Maar het is de enige manier om écht te weten te komen of de cruciale klimaatmachine, de AMOC, inderdaad aan het haperen is. Daarom zullen nog tientallen slapeloze nachten, uren wachten, en talloze gemberkoekjes volgen.

Lees hier meer over project OSNAP.

Video Cedric Guigand